Statistieken en Grafieken

Wat betreft Ervik in 2001: hij werd 17e/15e/15e/15e dus niet echt in vorm wellicht; verder was het in Baselga, buitenbaan, dus meer kans op ongelijke omstandigheden (net als toen in de Uithof)
 
Iemand met een database van geboortedata die overzicht kan maken van leeftijden op de allround podia (EK/WK)?
Vanaf 2000-2001 zijn dit degene onder de 24 jaar gemiddeld:

Podium_allround_onder24.jpg

2010: Kramer (23), Kuck (20) en Bøkko (23).
2009: Kramer (22), Bøkko (21), W. Olde Heuvel (22)

Verschil is 2 dagen in het totaal: 8733 + 7312 + 8448 = 24493 dagen. 8299 + 8014 + 8182 = 24495 dagen.
 
Laatst bewerkt:
Nog een op Min-Seok Kim gebaseerd bericht. In navolging van mijn eerdere post over de grootste verschillen op de 5km bij het EK ga ik nu op zoek naar de grootste verschillen op de 10km bij het EK in de afgelopen 50 jaar. Hoe vaak was er een groter verschil dan dit weekend tussen Ghiotto en Kim? Of was dat er nog nooit? Kijk mee en zie wie er allemaal die 10km wonnen. Kijk mee welke tijden ze reden. En zie ook welke mannen op die 10km de langzaamste tijd reden. Er zitten een aantal grote milers tussen en aardig wat andere mannen met Olympisch eremetaal. En let op! Je komt 1 hele grote verrassing tegen.


1976 Stensen wint in 14.50.31. De Fin Köppä rijdt 15.52.99. Verschil 62.68 (Stensen reed een WR maar strandde op 0.005 van Stenshjemmet. Man, man, man! Reden ze toevallig tegen elkaar?)

Kan hier niet uit opmaken of ze tegen elkaar reden, maar wel een leuk verslag: https://leiden.courant.nu/issue/LD/...ry=stensen&period=januari 1976&sort=relevance
Sowieso kun je in het archief vh Leidsch Dagblad vaak leuke schaats-stukjes terugvinden.
 
Snel beginnen: Legitieme strategie of kamikaze?

We zagen afgelopen weekend dat Sander Eitrem zeer snel begon op de 5 kilometer, en hoewel tijdens de rit veel mensen hun twijfels hadden kwam er toch een heel erg snelle tijd uit. Maar is dat altijd zo? In deze post ga ik de top vijf snelste openingsrondes voor de 5 kilometer mannen bij langs en kijk ik of het leidde tot een goeie eindtijd.


Nummer 5: 27.80 van Patrick Roest
upload_2025-1-15_13-29-33.png
Het is december 2022 en het wereldbekercircuit strijkt neer voor een tweeluik in Calgary. Patrick Roest is goed in vorm, getuige zijn 6:04.36 in Heerenveen een paar weken geleden, en hij wil hier in Calgary een aanval doen het wereldrecord: de 6:01.56 van Van der Poel. Om zich te sparen heeft hij zich zelfs voor de ploegenachtervolging teruggetrokken. Hij begint snel met 18.5 - 27.8 - 28.3, maar daarna laat hij hem oplopen naar hoge 28ers en lage 29ers, met op het einde zelfs een 30.0. Niet alleen haalt hij het wereldrecord lang niet, maar zijn 6:05.60 is zelfs nog langzamer dan hij in Heerenveen op zeeniveau al reed. Het ijs en de vorm waren niet goed genoeg. Hij won wel met vier seconden verschil, dus ik zou niet zeggen dat dat snelle begin een slecht idee was per se gezien ook de natuurlijke snelheid die Roest als 1500 meter man heeft.

Nummer 4: 27.71 van Peter Michael upload_2025-1-15_13-29-40.png
Het is het hoogtepunt van het seizoen 2015-2016: Het WK afstanden in Kolomna. Peter Michael start tegen Bart Swings, en ze openen allebei goed met 18.6. Swings rijdt vervolgens een goede ronde met een hoge 28er, maar ondanks dat ligt Michael nog steeds een aantal meter voor, want hij besluit te beginnen met 27.71, veel te snel voor iemand van zijn caliber. De volgende ronde is wat realistischer met 29.1, en op de 1800 meter ligt hij 1.6 seconde voor op Swings. Maar Michael gaat kapot en de rondetijden lopen op naar de hoge 30ers, en op 4200 meter ligt Swings inmiddels bijna een seconde voor. Swings is inmiddels ook moe, in de echte racer in Michael ontwaakt. Michael versnelt terwijl Swings kapot gaat, en met een machtige eindsprint steekt Michael nog net zijn tenen voor die van Swings en hij wint met twee hondersten de rit. De tijd, 6:19.11, is goed voor de zesde plek, en het is een persoonlijk zeeniveaurecord. Het was niet echt verstandig denk ik die 27.7, maar de eindtijd was wel goed.

Eervolle vermelding: 27.69 van Sven Kramer upload_2025-1-15_13-29-33.png
Op 17 november 2013, exact zes jaar nadat hij zijn wereldrecord van 6:03.32 reed, rijdt Sven Kramer tegen Jorrit Bergsma in Salt Lake City. Iedereen hoopt op een wereldrecord nadat Kramer vorige week in Calgary al 6:04 heeft gereden, maar de openingsronde van 29.2 is al veel te langzaam. Het wordt een hobbelige rit, waar Kramer constant versnelt en vertraagt, en gelijke tred houdt met Bergsma. Tot de 3800 meter, daarna geeft Kramer er zo'n gigantische zwieper aan dat hij op de 4200 meter doorkomt in een rondje 27.69, gevolgd door 28.3 en 28.5, voor een eindtijd van 6:04.59, drie en een halve seconde sneller dan Bergsma, waar hij drie rondes terug nog op achter lag. Deze 27.69 in nog steeds de enige 27er ooit gereden na de 1400 meter en laat zien hoe goed Kramer toen wel niet was. Ik denk dat hij als hij had gewild een wereldrecord had kunnen rijden.

Nummer 3: 27.64 van Sander Eitrem upload_2025-1-15_13-57-59.png
Dit is de ronde die de aanleiding was voor deze post. Afgelopen weekend, bij het EK allround, opende Sander Eitrem voor het eerst ooit onder de 19 seconden, en dat was direct heel dik met 18.28. Ondanks dat hij naar eigen zeggen wilde beginnen met een hoge 28er, reed hij een ronde van 27.64, de snelste ooit op een laaglandbaan op de vijf kilometer. Ik dacht echt dit kan niet, maar hij bleef doorgaan en volgde het op met 28.0, 28.5, en 28.6. Inmiddels zit Eitrem op de tweede snelste doorkomst ooit, alleen nog ver achter een tijd die we nog tegen gaan komen, maar kan hij het volhouden? De rondetijden blijven oplopen, maar niet heel snel, en zelfs op de 3800 meter noteert hij nog een 29.3. Hij rijdt echt een superrit en komt met twee keer 29.7 uit op een geweldige tijd van 6:06.20, de vijfde snelste tijd op zeeniveau en de snelste door iemand die niet Patrick Roest heet. Had hij sneller gekund als hij langzamer was begonnen? Misschien, misschien niet, maar zo'n rit als deze is veel memorabeler en veel leuker om te zien. We hebben al zoveel tamme ritten gezien dat het ook een keer leuk als iemand zich er vol bravoure in gooit en maar zien waar de, in dit geval, speedboot strandt. Chapeau!

Nummer 2: 27.52 van Chad Hedrick upload_2025-1-15_14-14-28.png
Ahh, Chad Hedrick, de markante Amerikaan. Hij heeft vorige week in Calgary als eerste man ooit onder de 6 minuten en 10 seconden gereden, en wil dat deze week, in Salt Lake City, nog een keer doen. Vorige week begon hij met 18.9 en 28.1, en dat kan hij sneller, want hij opent 18.19 en rijdt een nog nooit eerder vertoonde 27.52 als openingsronde, de eerste 27er ooit op de 5 kilometer. Na nog een 28.8 zit hij al meer dan anderhalve seconde onder zijn wereldrecordschema, maar houdt hij het vol? Nee, niet helemaal. Waar hij vorige week niet boven de 29.5 ging komen er nu hoge 29ers en zelfs een 30.1. Zijn tegenstander, Eskil Ervik, rijdt ook een goede rit en komt heel hard terug met nog twee rondes te gaan. Hedrick is als ex-skeeleraar net zoals Peter Michael een echte racer en kan dan toch weer een extra vaatje vinden en versnelt naar 29.4 op de bel. Het wordt een nek-aan-nek sprint op de laatste 100 meter, maar Hedrick weet toch te winnen in nog steeds een supertijd van 6:10.52, maar in de volgende rit gaan Verheijen en Kramer er onderdoor en pakt de 19-jarige Fries zijn eerste wereldrecord. Was die 27.5 verstandig? Lijkt me niet, ik denk dat het wat overmoed was en dat dat hem heeft opgebroken later in de rit.

Nummer 1: 27.40 van Denis Yuskov upload_2025-1-15_14-33-45.png
Drie kwartier voordat Kramer zijn 27.69 reed staat Denis Yuskov klaar voor zijn eigen vijf kilometer, en hij gaat iets heel bijzonders doen. Hij opent 17.91, de 7e snelste ooit en sindsdien niet meer geëvenaard, en dat is nog maar het begin van de race. Zijn eerste ronde is de snelste ronde ooit gereden op de 5 kilometer: 27.40, en hij volgt dat op met 27.68 en 27.82 om de enige man ooit te worden (nu nog steeds) die drie 27ers heeft vertoond in één rit. Nu komen de 28ers, en op 1800 meter heeft hij een tussentijd van 2:08.94, meer dan twee seconden onder het wereldrecord (2:11.33) en onder de nu tweede snelste doorkomst (2:11.21 van Eitrem). Dit is zo snel dat hij op de 3 kilometer onder het officiële wereldrecord zit met 3:36.40 (wel 2 seconden boven zijn eigen officieuze WR), maar daarna wordt het verval echt te hoog. Inmiddels rijdt Yuskov 30ers en hij eindigt met drie 31ers. Zijn eindtijd is nochtans vrij snel: 6:11.79. Yuskov is een pure 1500 meter rijder die een prima 5k kan rijden, maar het is niet zijn specialiteit, en dan is 6:11 (een dik PR) echt een goede tijd. Ik weet niet of hij met een normale opbouw sneller had gekund, want hij heeft de snelheid die hij in begin opbouwde vrij lang vastgehouden. Het is hoe dan ook een heel erg interessante rit geweest en ik ben blij dat ie het zo gedaan heeft.


Conclusie
Het is lang niet altijd een slecht idee om heel snel te beginnen, en regelmatig rolt er ook nog een echte sterke tijd uit. Maar, deze lijst vertekent het wel wat omdat toevallig deze ritten gemiddeld vrij goed zijn. Toen Eskil Ervik op het WK allround 2007 de tweede 27er ooit reed om op de 600 meter naast Kramer te blijven kwam hij uit op een matige 6:28, een goed voorbeeld van iemand die echt kapot ging. Een ander voorbeeld is Jorrit Bergsma, die 28.07 reed bij de WB finale 2020 en voor het eerst in heel veel jaar boven de 6:20 reed in Heerenveen, of Ichinohe die na een 27.99 in Nagano helemaal kapot gaat. Ik vind het wel mooi om te zien, ook als het niet altijd de optimale strategie is. Het zorgt voor wat variate en de spanning of ze het vol gaan houden. Als ik kan kiezen tussen een vlakke 6:10 en een 6:10 met een supersnel begin, dan kies ik voor het tweede.

Inmiddels zijn er zeventien 27ers gereden. Elf op de 600 meter, vier op de 1000 meter, één op de 1400 meter, en één op de 4200 meter. Gaan we ooit een 26er zien?
 
Laatst bewerkt:
Mooie verhalen! Maar om de conclusie te trekken op basis van N=5 waarbij je je ook nog aan selection bias schuldig maakt, dat gaat mij toch iets te ver. Met je uitgebreide database aan rondetijden tot je beschikking kun je daar een veel betere analyse op maken.
 
Mooie verhalen! Maar om de conclusie te trekken op basis van N=5 waarbij je je ook nog aan selection bias schuldig maakt, dat gaat mij toch iets te ver. Met je uitgebreide database aan rondetijden tot je beschikking kun je daar een veel betere analyse op maken.
Dat is ook wat ik zeg in de conclusie. Ik wilde vooral mooie verhalen vertellen en laten zien dat supersnel beginnen niet per se een slecht idee is. Misschien doen ik nog een keer een analyse met mijn database, maar het is iets ingewikkelder om een goeie methode te bedenken die echt objectief kijkt of het verstandig is.
 
Dat is ook wat ik zeg in de conclusie. Ik wilde vooral mooie verhalen vertellen en laten zien dat supersnel beginnen niet per se een slecht idee is. Misschien doen ik nog een keer een analyse met mijn database, maar het is iets ingewikkelder om een goeie methode te bedenken die echt objectief kijkt of het verstandig is.

Natuurkundig gezien rijdt je het snelste als je een zo constant mogelijk snelheid behoudt. Fysiologisch gezien geldt dat alleen per energiesysteem (ATP, anaerobisch, aerobisch), waarbij je aan het einde ook nog al het melkzuur moet kunnen afvoeren om niet te blokkeren. Dus een Kramer-achtige aanpak (onder de 18 openen, paar rondjes 27-hoog/28-blank en dan stabiel 28-laag naar de eindstreep met licht oplopend schema) zou denk ik best dicht bij de ideale race uitkomen. Zeg 17.9 + 2 x (27.9) + 8 x 28.2 + 2 x 28.8 = 5.56,9 (doorkomst 3K = 3.34,7) is precies een minuut sneller dan Stenshjemmets legendarisch 6.56,9
 
Ik wilde vooral mooie verhalen vertellen en laten zien dat supersnel beginnen niet per se een slecht idee is.

Chapeau! Ik heb je verhaal zojuist met veel plezier en zelfs spanning gelezen. Dit forum bestaat natuurlijk om naast allerlei feitelijke stukken, persoonlijke meningen, nieuwtjes en anekdotes te delen ook om lekker verhalen te vertellen of schetsen. Ik zal al deze races vast live gezien hebben, maar zoveel jaar later staan ze niet meer allemaal even precies op mijn netvlies. Maar ik zie Michael zich zo weer terug vechten. Van Kramer herinner ik me vaag dat ie inderdaad wat met Bergsma speelde. En ik heb bijna zin om die rit tussen Hedrick en Ervik terug te kijken. Wat moet die sprint tussen die Amerikaan met die schitterende gebleekte grimas en die Noor die zich zo ongelooflijk kon opblazen er prachtig uitzien. Wat Yuskov waagde, was absoluut geweldig! Dat was de overtreffende trap van wat Eitrem op het EK deed. Die paar minuten dat er even een onvoorstelbare sensatie mogelijk leek, waren onbetaalbaar. Dat is wat schaatsen zo mooi maakt. Het draait om cijfers en om strijd. En met statistieken en grafieken kun je zelfs jaren later nog een mooi verhaal vertellen.
 
Chapeau! Ik heb je verhaal zojuist met veel plezier en zelfs spanning gelezen. Dit forum bestaat natuurlijk om naast allerlei feitelijke stukken, persoonlijke meningen, nieuwtjes en anekdotes te delen ook om lekker verhalen te vertellen of schetsen. Ik zal al deze races vast live gezien hebben, maar zoveel jaar later staan ze niet meer allemaal even precies op mijn netvlies. Maar ik zie Michael zich zo weer terug vechten. Van Kramer herinner ik me vaag dat ie inderdaad wat met Bergsma speelde. En ik heb bijna zin om die rit tussen Hedrick en Ervik terug te kijken. Wat moet die sprint tussen die Amerikaan met die schitterende gebleekte grimas en die Noor die zich zo ongelooflijk kon opblazen er prachtig uitzien. Wat Yuskov waagde, was absoluut geweldig! Dat was de overtreffende trap van wat Eitrem op het EK deed. Die paar minuten dat er even een onvoorstelbare sensatie mogelijk leek, waren onbetaalbaar. Dat is wat schaatsen zo mooi maakt. Het draait om cijfers en om strijd. En met statistieken en grafieken kun je zelfs jaren later nog een mooi verhaal vertellen.
Hier is de rit van Hedrick vs Ervik gevolgd door een minstens zo leuke race van Verheijen tegen Kramer.
 
Hier is de rit van Hedrick vs Ervik gevolgd door een minstens zo leuke race van Verheijen tegen Kramer.
Het feit dat ik deze race in de afgelopen jaren een heel aantal keer heb terug gezien heeft me heel erg geholpen met het schrijven van het verhaal over de rit van Hedrick. Het was echt een mooie eindsprint.
 
En ere wie ere toekomt: eigenlijk prima deskundig commentaar van Herbert hier. Goed overzicht van de race en schema WR. Is toch een stuk weggezakt in de afgelopen 20 jaar
Dat klopt, Herbert Dijkstra was echt heel erg goed. Ik weet niet precies wanneer het begonnen is, maar we hadden een tijdje het trio van Martin Hersman, Herbert Dijkstra, en Frank Snoeks, en die waren alledrie in absolute topvorm. Het is het beste commentaar dat we hebben gehad in het schaatsen en dat maakt de races van tussen pakweg 2004 en 2014 nog leuker om terug te zien. Snoeks stopte helaas na de OS 2014, en hoewel het commentaar natuurlijk nog steeds best prima is, is het niet meer van het niveau dat het geweest is.
 
Natuurkundig gezien rijdt je het snelste als je een zo constant mogelijk snelheid behoudt.

Ik ben geen natuurkundige, maar ik durf dit wel te nuanceren. Vergeet niet dat je op ijs (weinig weerstand) je snelheid makkelijk vasthoudt. Als je aan het begin veel energie in je race stopt pluk je daar nog flinke tijd de vruchten van. Als je aan het eind veel energie in je race stopt, heb je daar minder aan. Dat is de voornaamste reden waarom de 1000 en 1500 meter normaal gesproken met verval worden gereden. Hoe langer de afstand, hoe minder zin dat heeft. De vraag is nu of een 5km misschien nog wel net kort genoeg is om hem (puur vanwege de natuurkunde) met een klein beetje verval te rijden. Naast de fysiologische argumenten die noemt.
 
Ik ben geen natuurkundige, maar ik durf dit wel te nuanceren. Vergeet niet dat je op ijs (weinig weerstand) je snelheid makkelijk vasthoudt. Als je aan het begin veel energie in je race stopt pluk je daar nog flinke tijd de vruchten van. Als je aan het eind veel energie in je race stopt, heb je daar minder aan. Dat is de voornaamste reden waarom de 1000 en 1500 meter normaal gesproken met verval worden gereden. Hoe langer de afstand, hoe minder zin dat heeft. De vraag is nu of een 5km misschien nog wel net kort genoeg is om hem (puur vanwege de natuurkunde) met een klein beetje verval te rijden. Naast de fysiologische argumenten die noemt.

Wat ik bedoelde is dit: los van fysiologie (verzuring etc.), heb je bij dezelfde gemiddelde snelheid minder energie nodig als je vlak rijdt, en ga je bij dezelfde hoeveelheid energie gemiddeld het snelst als je vlak rijdt. Neem b.v. 2 rondjes in 28.0 en 29.0 respectievelijk. De gemiddelde rondetijd is dan 28.5, en je gebruikt dan een hoeveelheid energie die evenredig is met het gemiddelde van de gekwadrateerde snelheden. Het blijkt echter dat je met dezelfde hoeveelheid energie bij een constante snelheid niet 28.500 maar 28.486 had kunnen schaatsen (0.05% sneller) en bij een gemiddeld rondje van 28.5 in totaal 0,09% minder energie had gebruikt. Het zijn maar kleine verschillen, maar zeker over 25 rondjes kan een groot verval het toch zo maar een paar tienden kosten. Waardoor komt dit? Bij schommelende rondetijden, gebruik je onevenredig veel energie bij de snelle rondjes dan dat je bespaart bij de langzame rondjes.

Wiskundig gezien is dit een gevolg van de Ongelijkheid van Jensen. Dat is ook de reden dat je goedkoper uitbent als je gemiddeld voor zeg 80 euro tankt, dan dat je altijd vol aftankt. De reden is dat je dan automatisch meer tankt als de benzine goedkoop is en ietsje minder als de benzine duurder is. Uiteindelijk betaal je zo gemiddeld minder per liter.
 
Wat ik bedoelde is dit: los van fysiologie (verzuring etc.), heb je bij dezelfde gemiddelde snelheid minder energie nodig als je vlak rijdt, en ga je bij dezelfde hoeveelheid energie gemiddeld het snelst als je vlak rijdt. Neem b.v. 2 rondjes in 28.0 en 29.0 respectievelijk. De gemiddelde rondetijd is dan 28.5, en je gebruikt dan een hoeveelheid energie die evenredig is met het gemiddelde van de gekwadrateerde snelheden. Het blijkt echter dat je met dezelfde hoeveelheid energie bij een constante snelheid niet 28.500 maar 28.486 had kunnen schaatsen (0.05% sneller) en bij een gemiddeld rondje van 28.5 in totaal 0,09% minder energie had gebruikt. Het zijn maar kleine verschillen, maar zeker over 25 rondjes kan een groot verval het toch zo maar een paar tienden kosten. Waardoor komt dit? Bij schommelende rondetijden, gebruik je onevenredig veel energie bij de snelle rondjes dan dat je bespaart bij de langzame rondjes.

Wiskundig gezien is dit een gevolg van de Ongelijkheid van Jensen. Dat is ook de reden dat je goedkoper uitbent als je gemiddeld voor zeg 80 euro tankt, dan dat je altijd vol aftankt. De reden is dat je dan automatisch meer tankt als de benzine goedkoop is en ietsje minder als de benzine duurder is. Uiteindelijk betaal je zo gemiddeld minder per liter.

Dit is erg ingewikkeld voor me, terwijl ik mezelf toch wel zie als iemand met een klein wiskundeknobbeltje. Maar ik geloof je volledig.

Wat ik bedoelde te zeggen: de energie die je levert op een bepaald moment en de snelheid die je hebt op een bepaald moment staan bij sporten als schaatsen en wielrennen niet volledig in verband met elkaar. Voorbeeld: als ik op de fiets 30 seconde lang 400 watt trap en daarna 30 seconde lang 200 watt, dan heb ik over die ene minuut een behoorlijk hogere gemiddelde snelheid dan wanneer ik dat precies omgekeerd zou doen. En het gaat ook sneller dan een minuut lang 300 watt trappen. Want in dat eerste geval neem ik de hoge snelheid van die eerste 30 seconde mee richting die tweede 30 seconde. Diezelfde tactiek werkt daarom ook beter dan een minuut lang 300 watt trappen. Dat is ook natuurkunde. En volgens mij is dat de reden dat een constante snelheid niet per definitie het minste kracht kost.

Ander voorbeeld: welke glijbaan is sneller? Ze zijn allebei even hoog, even lang, even glad en ze hebben geen bochten.
a) Eentje die met een constant dalingspercentage naar beneden gaat.
b) Eentje die heel steil begint en steeds vlakker wordt.

Antwoord: als het een normale (korte) glijbaan is, is de tweede sneller. Want je maakt gelijk heel veel snelheid en daarmee kom je dat vlakkere deel wel door. Maar als het een heel lange glijbaan is (laten we voor de grap zeggen: 5 kilometer lang) dan moet je die eerste hebben. Want op die tweede kom je stil te liggen op het eind.

En daarom werkt een tactiek van rijden met verval wel op een 1500 meter en niet op een 10 km. Daarnaast heeft het ook met fysiologie te maken. Daar heb ik weinig verstand van, maar ik weet wel dat ook 800-meter lopers verval hebben in hun race. En als je hardloopt neem je geen rol of glijsnelheid mee in het verloop van je race.
 
Bij de mannen is een aantal zeer snelle openingsrondes gereden op de 5 kilometer, maar hoe zit dat bij de vrouwen? In deze post ga ik op dezelfde manier een analyse doen van de ritten van de vijf snelste openingsrondes op de 5 kilometer vrouwen. Ik heb het opgedeeld in twee berichten omdat ik over de limiet van 10000 tekens heen zit.

Nummer 5: 30.89 van Brittany Schussler upload_2025-1-17_11-29-26.png
Ooit, in een ver verleden, werd de langste afstand twee keer per seizoen gereden in wereldbekerverband, en voor deze rit moeten we helemaal terug naar het jaar 2009. Op 14 februari 2009 zijn de allrounders en stayers in Heerenveen voor de tweede langeafstandswereldbekerwedstrijd van het seizoen, en Brittany Schussler staat klaar voor een afstand die niet haar beste is. Ik heb geen idee met wat voor mindset ze aan de start stond, maar ze had er in ieder geval heel veel zin in, want haar openingsronde is de eerste ronde ooit onder de 31 seconden op deze afstand: 30.89. Deze is vervolgens wel 11 jaar blijven staan als snelste ronde ooit, en degene die als eerste sneller ging gaan we nog zien. Deze 30.8 was natuurlijk veel en veel te snel, dus ze laat het gauw oplopen naar een 32er en daarna 33ers, en daarna blijft het gestaag oplopen naar 34ers, 35ers, en een slotronde van 36.0. Met haar tijd van 7:10.64 wordt ze achtste en rijdt ze een PR. Het is een heel stuk beter dan haar 7:19 van een week geleden bij het WK allround, maar die gekke start heeft haar waarschijnlijk wel wat tijd gekost op het einde.

Nummer 4: 30.82 van Joy Beune upload_2025-1-17_13-9-9.png
Op het NK afstanden in december 2023 begint Joy Beune sterk met winst op de 1500 meter, maar de volgende dag plaatst ze zich niet voor het WK op de 3 kilometer, en daardoor wil ze eigenlijk de 5 kilometer, wat toch al niet haar beste afstand is, afzeggen. Haar coaches halen haar over om toch te starten de volgende dag omdat ze toch niets te verliezen heeft. Beune heeft een persoonlijk record van 6:58, normaal gesproken niet genoeg om je te plaatsen met maar twee plekken, maar je kunt het altijd proberen en maar zien wat er gebeurt. En dat doet ze. Haar opening is met 20.44 vrij standaard, maar de ronde daarna is 30.82, de snelste ronde ooit op zeeniveau, net iets sneller dan de 30.87 slotronde van Irene Schouten uit 2021. Hierna komen 31.4 en 31.8, gevolgd door vier 32ers en vier 33ers. Ze houdt de snelheid zo lang vast dat ze pas in haar allerlaatste ronde de 34 seconden in gaat, en haar eindtijd mag er zijn: 6:52.97! Wat een prachtig nieuw PR! Maar is het genoeg? Alle favorieten moeten nog in de komende twee ritten, dus het is afwachten. Eerste Sanne in 't Hof tegen Merel Conijn, die het allebei niet redden. Als laatste Irene Schouten tegen Marijke Groenewoud. Schouten gaat er natuurlijk onder zoals ze vaak gedaan heeft, maar Groenewoud, die twee maanden geleden nog 6:50 reed, zit drie seconden boven de tijd van Beune! Beune plaatst zich voor het WK! Dit had niemand verwacht, en als je in zo'n flow zit wie weet wat er dan nog mogelijk is...

Nummer 3: 30.65 van Martina Sáblíková upload_2025-1-17_13-22-28.png
Voor het eerst sinds 2007 zijn de WK afstanden weer terug in Salt Lake City, en Martina Sáblíková staat klaar voor haar 5 kilometer. De afgelopen tien edities, sinds die vorige in Salt Lake in 2007, is zij kampioen geworden, en met de titel op de 3000 meter van twee dagen geleden al op zak zijn kansen groot zijn dat ze die elfde ook wel binnenhaalt. Haar opening is 19.93, een hele snelle in de top 30 snelste ooit, en de eerste keer dat ze onder de 20 seconden opent. Ze gerereert zoveel snelheid dat ze na elf jaar en één dag eindelijk de 30.89 van Schussler uit de boeken rijdt met een openingsronde van 30.65. Dit tempo is natuurlijk te snel, dus ze volgt het op met hoge 31ers, en die kan ze vasthouden. Sáblíková rijdt echt in een moordend tempo, en op de 3 kilometer zit ze een ruime seconde onder het schema wereldrecord (6:42.01) dat ze vorig jaar in Calgary reed bij het WK allround. Salt Lake City is in principe een snellere baan, dus dit is de uitgelezen kans om daar nog, gezien haar leeftijd waarschijnlijk de laatste keer, onder te gaan. Op de 3400 meter komt er even een 32.1 tussendoor, maar daarna gewoon weer terug de 31ers in! Ook Sábíková kan moe worden dus op het einde komen de 32ers wel weer terug, maar ze blijven lage 32ers, en na 5000 meter staat de klok stil op 6:41.18, een nieuw wereldrecord! Het kan niet anders dat ze die elfde wereldtitel op rij nu ook binnen heeft, toch?

Eervolle vermelding: 30.60 van Merel Conijn upload_2025-1-17_13-9-9.png
Na een moeilijke periode veroorzaakt door een ernstig calciumtekort heeft Merel Conijn in 2024 weer een goede zomer kunnen draaien, en nu is het tijd voor het wereldbekerkwalificatietoernooi. Op de drie kilometer heeft ze zich al geplaatst met een mooie tweede plaats, en dan zou dat op de vijf kilometer toch ook wel moeten kunnen. Ze begint zoals gebruikelijk met een snelle ronde van 31.5 om hem vervolgens rap op te laten lopen naar de 33ers en zelfs een 33.8 halverwege. Dit is haar valkuil, want ze is eigenlijk nog helemaal niet moe en heeft meestal nog een geweldig eindschot over en verliest hier dus onnodig veel tijd. Op de drie kilometer zit ze dan ook een seconde boven het schema van haar PR van 6:55, maar toen was haar eindschot nog niet zo sterk als nu. En inderdaad, vanaf die 33.8 op de drie kilometer gaat het steeds sneller. 33.5, dan 33.0, dan 32.7, vervolgens een hele seconde sneller met 31.7, en dan heeft ze zoveel snelheid dat haar slotronde 30.60 wordt! Niet alleen rijdt ze een persoonlijk record met 6:52.92, maar ze rijdt ook de snelste slotronde ooit op deze afstand, sneller dan haar eigen 30.84 van vorig jaar. Dit is ook de derde snelste ronde ooit gereden, alleen de twee snelste openingsrondes zijn sneller. Conijn moet nog wel sneller kunnen als ze in het midden wat minder verliest, en dat doet ze twee maanden later ook. Op het NK allround houdt ze hem vlakker en rijdt met nog steeds een superslotronde van 31.00 naar een PR van 6:48.96.
 
Back
Top