Statistieken en Grafieken

Fantastische lijstjes, Marcel!

Als Kramer al de hele lijst heeft gehad, dan moet dat tussen 2013 en 2017 zijn geweest, want Fabris had lang de beste 2e tijd met 6:06. Kun je dat checken?

En als je dit per baan doet dan is het SLC overal?
Kramer had het verrassend kort in handen eigenlijk. De top zit sinds november 2013 toen hij 6:04 als 2e en 3e tijd kreeg wel goed. Hij had drie keer onder de 6:05 en acht keer onder de 6:10, terwijl niemand anders meer dan drie keer onder de 6:10 had gereden. Het probleem is gewoon zijn aantal vijf kilometers, want na seizoen 13-14 heeft ie er pas 87 gereden. Pas op 9 februari 2017, op het WK afstanden, gaat zijn 100e onder de 6:30 die Bob de Jong daar heeft staan. Kramer heeft nu de volledige top 100 in handen, en gaat die tien maanden en één dag later, op 10 december, weer verliezen.

Sáblíková heeft de top 100 sinds haar wereldrecord op 2 maart 2019, dus al ruim zes jaar. Wie zal nog meer de hele top 100 hebben gehad? Ik dacht aan Wolf op de 500, maar Beixing Wang zit consistent voor haar rond tijd 6 t/m 10, dus die niet. LeMay deed het wel. Ik heb na 03-04 even gecheckt en daar wint ze overal. Wotherspoon heeft het lang gehad, van november 2007 t/m november 2015, precies de tijd dat hij het wereldrecord had. Hij heeft zoveel 34ers gereden dat hij zelfs nu nog op de tweede plaats komt bij tijd 77 t/m 93. Davis op de 1000 meter ergens rond 2010 zal ook wel, en ik denk ook nog wel de 1500 meter.

Per baan kijk ik later naar, maar buiten de 10 kilometer zal het wel heel veel SLC zijn ja.
 
Een nieuwe maand, een nieuwe statistiek! Dit keer kijken we naar wie de snelste 1e, 2e, 3e, t/m 100e snelste tijd op elke afstand heeft. Wie het wereldrecord (1e snelste tijd) heeft weten we wel, maar wie heeft het record voor zijn of haar 5e snelste tijd gereden? En voor de 10e? En 100e? Dat gaan we hier uitvinden. Bij elke afstand een samenvatting van de lijst met eronder een plaatje met de stand op een paar ronde getallen.

500 meter
We beginnen hier met twee keer Kulizhnikov (33.61 & 33.72), voordat we een tijdje Stolz en Dubreuil afwisselen. Stolz is de enige met vier 33ers, en Dubreuil heeft het vaakst onder de 34.2 gereden met 13 keer. Vanaf de 18e tijd neemt Dubreuil het permanent over, geholpen door veel nationale wedstrijden gereden in Calgary. Zijn 50e tijd is 34.58, en zijn 100e is 34.81. In totaal heeft hij 140 keer onder de 35 seconden gereden, anderhalf keer zoveel als Ronald Mulder die met 94 de tweede meeste 34ers heeft. Het verschil tussen Dubreuil en Mulder bij hun 100e tijd is dan ook best significant met 0.21 seconden (34.81 om 35.02).



1000 meter
De hele top acht is hier Jordan Stolz. Hij heeft wel zeven keer onder de 1:06.5 gereden terwijl niemand anders dat vaker dan drie keer heeft gedaan. Van tijd 9 t/m 12 komt Nuis ertussen door, dan pakt Stolz het vier plaatsen lang weer terug, en daarna zien we permanent Nuis. Nuis heeft 38 keer onder de 1:08 gereden, ruim meer dan de 28 van Davis. Zijn 50e tijd is 1:08.17 en zijn 100e 1:08.84. Vanaf de 47e tijd is zijn voorsprong op Davis constant tussen de 0.40 en 0.50 seconden, en dat is best wel een groot gat. Davis heeft 77 keer onder de 1:09 gereden terwijl Nuis dat 111 keer gedaan heeft.



1500 meter
De top is hier wel interessant. Ik heb niet alleen de snelste per positie, maar ook de tweede snelste om te zien hoe ver de nummer één voorstaat. Helemaal bovenaan zien we Nuis en Krol met de twee snelste tijden ooit gereden, maar die verdwijnen daarna ook direct door Stolz en Yuskov, die als tweede tijd 1:41.22 en 1:41.33 hebben staan. Pas bij de 7e tijd komt hier verandering in en neemt Nuis de plek van Yuskov in, maar Stolz blijft nog even de snelste. Davis heeft nu nog het meeste tijden onder de 1:43 met tien en onder de 1:44 met 23, maar vanaf de 24e tijd komt Nuis weer terug op de eerste plaats. Hij heeft er het meeste onder de 1:45 met 43 en 1:46 met 60, voordat het weer omwisselt en Davis weer op één komt. Hier komt het grote aantal 1500 meters dat Davis heeft gereden terug, want bij de 100e tijd is het verschil met Nuis toch al 0.72 seconden met 1:46.90 om 1:47.62.



5000 meter
Van der Poel heeft het wereldrecord en maakt daarna direct plaats voor een hele razende rits aan Roest, die als enige twee keer onder de 6:04 heeft gereden. Zijn 25 tijden onder de 6:10 is ook een record, maar hierna komt Kramer, die al sinds de 3e snelste tijd op nummer twee staat, er hard aan. Het is even vechten voordat Kramer vanaf de 38e snelste tijd (6:11.80) de permanente overhand krijgt en Roest naar de tweede plaats verwijst. En nu gaat het hard. Roest heeft 43 keer onder de 6:15 gereden, waar Kramer dat wel 65 keer gedaan heeft. Richting de 100 wordt het verschil met de nummer twee, die inmiddels Bergsma is, echt heel erg groot. Kramer heeft daar een 6:18.55 staan, meer dan acht seconden voor de 6:26.77 van Bergsma. 107 keer onder de 6:20 is echt heel erg veel, en de 73 van Bergsma verbleekt er wat bij.



10000 meter
Hier had van der Poel een tijdje de top, totdat Ghiotto hem dit seizoen keihard naar de tweede plaats verwees. De enige onder de 12:30 en als enige vier keer onder de 12:40. Omdat hij nog maar kort goed is moet hij vanaf de 7e tijd plaatsmaken voor Bergsma, wiens 16 keer onder de 12:50 een record is (Roest heeft er 10). Waar Bergsma echt goed voor de dag komt is zijn aantal tijden onder de 13 minuten. Kramer staat hier op de tweede plaats met 23, nog maar net de helft van de 42 van Bergsma. Daarna houdt het gauw op, want Bergsma heeft maar elf keer boven de 13 minuten gereden, en vanaf de 50e tijd verdwijnt hij achter Kramer. Ook die houdt het niet zo lang vol, en op 64 komt Bloemen op één te staan. Wederom niet voor lang, want op 72 komt Bob de Jong voor hem in de plaats. We zitten nu voor het eerst boven de 14 minuten en het gaat niet per se meer om snelle tijden, maar meer om wie er zo gek is geweest om zo ontzettend vaak een tien kilometer te rijden. De Jong heerst tot en met tijd 87, waarna Mark Ooijevaar het overneemt. Ondanks dat hij op elke Nederlandse baan een tien kilometer heeft gereden haalt hij de honderd ook niet; hij strandt op 97 tien kilometers, waarvan de traagste nipt boven de 16 minuten is.

Wie dan wel? Überhaupt iemand? Stopt het hier? Nee, het stopt niet, want bij de 98e snelste tijd zien we de Noor Ragnvald Næss met 17:42.31. Hij heeft in totaal 104 tien kilometers gereden, waar hij 50 jaar en 16 dagen over heeft gedaan. Toch heeft hij niet de snelste 99e en 100e tijd, want iemand was hem voor en was sneller. De naam is Jon Kjetil Gauslaa, en deze Noorse superstayer heeft in totaal 118 keer de tien kilometer in het ijs gegraveerd. Zijn 99e en 100e tijden zijn 17:48.83 en 17:50.70. Ik vermoed dat dit niet lang zo blijft, want Ooijevaar hoeft nog maar drie extra tien kilometers te rijden om die laatste drie plekken voor zichzelf op te eisen en de derde man te worden die honderd keer de strijd heeft aan durven gaan met 25 rondes en 50 bochten. Het gat zal dan ook gigantisch groot zijn, want het is nu al meer dan twee minuten tussen Ooijevaar en Næss van tijd 92 t/m 95.

Het verrassingseffect van schaatsstatistieken.

Nao Kodaira, olympisch kampioen
Brittany Bowe, meervoudig wereldkampioen
Ireen Wüst, meervoudig olympisch kampioen
Martina Sablikova, meervoudig olympisch kampioen
Claudia Pechstein, meervoudig olympisch kampioen

Laurent Dubreuil, wereldkampioen
Kjeld Nuis, meervoudig olympisch kampioen
Shani Davis, meervoudig olympisch kampioen
Sven Kramer, meervoudig olympisch kampioen
Jon Kjetil Gauslaa, meneer die heel veel 10 kilometers reed
 
Het is in het klapschaatstijdperk negen keer gebeurd dat iemand de gehele top 100 in handen had.

De kortste heerschappij is van Jeremy Wotherspoon, die van 21 oktober 2001 t/m 16 februari 2002 de gehele top 100 had op de duizend meter. Hij staat vooral bekend als 500 meter rijder, maar destijds was hij misschien wel beter op de 1000 meter. Nadat hij het wereldrecord in handen kreeg duurde het even voordat hij er voldoende had om FitzRandolph voorbij te gaan op tijd 100. Erg lang stond het niet want 118 dagen later verpulverde Van Velde het wereldrecord.

De volgende is Sven Kramer, die zoals hierboven genoemd van 9 februari 2017 t/m 10 december 2017 de koning was op de 5 kilometer. De top zat al sinds 2013 goed, maar omdat Bob de Jong maar niet wilde stoppen met schaatsen moest Kramer er nog flink wat meer rijden om ook onderaan de lijst de voorsprong te pakken. Dit heeft hij 304 dagen volgehouden voordat Bloemen het WR afpakte.

De eerste die langer dan een jaar bovenaan stond is Catriona LeMay-Doan. In 1997 pakte ze al het wereldrecord op de 500 meter, maar ze zat nog lang in de knoop in Garbrecht, die vooral veel 38ers reed. Pas op 15 februari 2003 ging LeMay op de 100e tijd voorbij Garbrecht en had ze de hele top 100. Diezelfde Garbrecht zorgde er op 22 januari 2005 ook voor dat LeMay deze positie weer verloor na 1 jaar en 342 dagen.

Gunda Niemanns beste afstand is de 3000 meter, en dat zien we ook hier terug. Wederom ging het om tijden onderaan, dit keer was het een gevecht met de veelrijdende Carla Zijlstra. Bij het EK allround op 9 januari 1999 had Niemand eindelijk genoeg om Zijlstra voorbij te gaan en de gehele top 100 te pakken. Op 2 februari 2001 reed Pechstein als eerste onder de vier minuten en daarmee bracht ze de regeerperiode van Niemann na 2 jaar en 52 dagen tot een einde.

De volgende is Shani Davis op de 1500 meter, en voor de vijfde keer gaat het om de 100e tijd die nog achterloopt. na seizoen 14-15 is het verschil met Tuitert op de 99e tijd 0.21 seconden in het voordeel van Davis, maar Davis gaat van 1:49.30 direct naar 1:52.29 dus op de 100e tijd verliest hij nog. En verrassend genoeg verliest hij ook op tijd 43 met 0.02 seconden van Morrison. Een time trials op 17 oktober 2015 is genoeg om hier een einde aan te maken en de hele top 100 te pakken. Één dag langer dan Niemann, 2 jaar en 53 dagen later, maakt Yuskov hier op 9 december 2017 een einde aan door het wereldrecord te verbreken.

En we krijgen nog een keer Davis! Dit keer op de 1000 meter, waar hij van 30 november 2013 t/m 26 februari 2017 de volledige leiding had. Het wereldrecord had hij al een tijdje, en bij de wereldbekers Calgary en Salt Lake was hij Wotherspoon onderaan de lijst ook al voorbij gegaan, maar op tijd nummer 42 had Wotherspoon nog een voorsprong van 0.04 seconden. Een 1:08.66 in Astana was genoeg om daar een einde aan te maken. 3 jaar en 88 dagen later reed Nuis 1:06.61 als tweede tijd en beëindigde hij de heerschappij van Davis. In het klapschaatstijdperk is Davis de enige die op twee afstanden tegelijk alles in handen had, en dat hield van 1 jaar en 132 dagen vol, van 17 oktober 2015 t/m 26 februari 2017. Het zou goed kunnen dat hij de enige ooit is want vroeger waren topcarrières vaak minder lang.

Aan het begin van het klapschaatstijdperk had Bonnie Blair nog heel eventjes het wereldrecord op de 500 meter in handen, en deze vrouw reed echt zo ontiegelijk vaak hard, dat is echt niet normaal. Het probleem was voor haar dan voor de verandering een keer niet de 100e tijd, die zat wel goed. Het wereldrecord had ze ook al sinds 1988 met 39.10, maar die verdomde 39.12 en 39.19 van Rothenburger strooiden roet in het eten. Pas als Blair op 30 januari 1994 een 39.12 rijdt pakt ze de hele top 100. Deze verliest ze weer als LeMay op 25 oktober 1997 het wereldrecord afpakt. Blair heeft 3 jaar en 268 dagen bovenaan gestaan. Om even aan te geven hoe gigantisch dominant Blair was: Toen ze na 1995 stopte was haar 100e tijd 40.60, wel acht tienden van een seconde voor de nummer twee: Rothenburger met 41.40.

Martina Sáblíková is de enige die op dit moment een hele top 100 in beslag neemt, en dat doet ze sinds ze het wereldrecord op de 3000 meter van Klassen afpakte op 2 maart 2019. We hebben nog niet eerder gezien dat iemand alleen nog het wereldrecord nodig had, maar die 3:53.34 van Klassen was zo ontzettend snel dat het heel lang heeft geduurd voordat er eindelijk iemand aankwam, en gelukkig was die persoon Sáblíková. Op het moment van schrijven heerst ze 6 jaar en 78 dagen. Het zou kunnen dat het wereldrecord verbroken gaat worden bij de wedstrijden in Calgary en Salt Lake in november van dit jaar, maar voor hetzelfde geld houdt ze het lang genoeg vol om de nummer één op deze lijst voorbij te gaan.

We zagen hem al eerder met de kortste absolute dominantie, en nu is Jeremy Wotherspoon terug om de troon voor de dominantste absolute dominatie te betreden. Net zoals Sáblíková had hij na 2006 alleen nog maar het wereldrecord op de 500 meter nodig om de hele top 100 te hebben. Hij nam eerst een jaar vrij, maar daarna sloeg hij op 9 november 2007 keihard toe en kwam hij overal bovenaan te staan. Door nog een aantal zeer snelle races bleef hij hier heel erg lang staan. Pas 8 jaar en 6 dagen later, toen Kulizhnikov op 15 november 2015 zijn record der werelden verbrak, moest Wotherspoon de troon verlaten.

-----------------------

Het is wel interessant om naar de leeftijd te kijken waarom de schaatsers dit bijzondere feit bereiken. Honderd ritten is heel veel, dus veel schaatsers gaan richting het einde van hun carrière op het moment dat ze het flikken. De oudste in deze lijst is Davis op de 1500 met 33 jaar en 65 dagen, en de één na jongste is Blair met 29 jaar en 318 dagen. De vreemde eend in de bijt is Wotherspoon op de 1000 meter, die vijf dagen voor zijn 25e verjaardag al de hele top 100 weet te pakken. Die afstand wordt natuurlijk vaker gereden dan langere afstanden, maar het verschil is wel heel groot. Dat Calgary zijn thuisbasis is helpt wel heel veel, want zijn 2e t/m 28e tijd komen allemaal uit Calgary. Wat ook helpt is dat de duizend meters destijds meer geconcentreerd waren in de wereldbekers, met twee keer die afstand in een sprint-WB ipv elke week eentje. Dit zorgt ervoor dat sprinters vaker lokale wedstrijden rijden als er wereldbekers voor de lange afstand verreden worden.

-----------------------

Edit: De tool die ik gebruik om dit te generen is een spreadsheet met de 1000 snelste tijden per seizoen per afstand sinds 1976-1977 (met dank aan de WSSSA dropbox: https://www.dropbox.com/scl/fo/rk45...nces?rlkey=wo2luvpson1ua8gqzesnm9tk4&e=1&dl=0). Ik kan hier selecteren op schaatser, datum, ijsbaan, hoogland, en meer. Ik heb nog even een paar mogelijke schaatsers voor de hele top 100 gecheckt en Dan Jansen had het iig op de 500 meter toen hij stopte na 1994, maar ik heb nu even geen zin om uit te zoeken wanneer hij het precies kreeg het verloor. Misschien had iemand als Ard Schenk het ook wel, maar dan zou ik eerst mijn database moeten uitbreiden voor ik dat kan checken.
 
Laatst bewerkt:
En als je dit per baan doet dan is het SLC overal?
Calgary is toch nog wel wat sneller op bepaalde punten. Dit is een lijstje waar SLC de snelste is (gelijk telt ook niet).

Mannen
500m: 1 t/m 4, 13 t/m 19, 70, 71, 74 t/m 94.
1000m: 1, 2, 4 t/m 100.
1500m: 1 t/m 100.
5000m: 1 t/m 39, 43 t/m 49.
10000m: -

Op de 500 en 1000 meter is het Calgary die de snelste (of gelijk met) is waar SLC dat niet is. Op de 5 kilometer is het Heerenveen, en op de 10 kilometer is het overal Heerenveen behalve 1, 2, en 4 t/m 9, waar het Calgary is.

Vrouwen
500m: 1 t/m 100.
1000m: 1 t/m 100.
1500m: 1 t/m 100.
3000m: 1 t/m 7, 9 t/m 22, 27 t/m 32.
5000m: 1 t/m 11, 13.

Op de 3 kilometer is het bijna overal Calgary die SLC verslaat, behalve op tijd 80 en 81, waar het Heerenveen is (en gelijk op tijd 84). Op de 5k is het Calgary op tijd 12 en 14 t/m 16 die wint, en Heerenveen op tijd 17 t/m 100.

------------------------------

Calgary komt er nog wel eens onderdoor dus, en op de lange afstanden ook Heerenveen. De dubbele wereldbeker in Calgary in december 2022 en Milwaukee ipv SLC dit seizoen hebben zeker geholpen, op de 3/5k hebben de allroundwedstrijden ook geholpen, en op de langste afstand is het gewoon dat ie in SLC bijna nooit gereden wordt. Heerenveen kan daar winnen omdat de Nederlanders daar drie miljoen nationale wedstrijden per seizoen rijden en het verschil tussen hoog en laagland kleiner is.
 
Laatst bewerkt:
@Marcel Vos Ik heb ooit wel eens lijstjes gemaakt van schaatsers die de hele top-10 aan snelste tijden (dus niet alleen de snelste 10e tijd) per afstand hadden. LeMay (500m) en Romme (5K) staan me daar van bij. Heb je ook een overzicht van de 10 afstanden wie de top-N met hoogste N in handen hebben gehad ooit?
 
Hier een plaatje met de schaatser met de meeste top zoveel tijden per afstand in het klapschaatstijdperk:

1747731102050.png

Je had gelijk met LeMay, die kwam zelfs tot 14, maar Romme is niet verder gekomen dan vijf. Als meerdere schaatsers allebei tot evenveel kwamen heb ik degene die ze langer vasthield opgeschreven. De 1000 meter mannen en 3000 meter vrouwen hebben een asterisk omdat het daar ook eentje meer zou zou kunnen zijn. Wotherspoon en Ireland reden allebei snel bij de WB finale 2001 in Calgary, en als Wotherspoon eerst reed heeft hij heel eventjes vijf gehad. Hetzelfde geldt voor Niemann en Pechstein op 3k bij dezelfde wedstrijd. Als Niemann eerst reed heeft ze heel even vier gehad. Op de 5 kilometer van het WK 2001 heb ik wel de loting en had Niemann 7.67 seconden lang de top 6 snelste tijden in handen, want ze reed tegen Pechstein.
 
Laatst bewerkt:
En direct ook maar even laagland:

1747732935159.png

Hier halen twee schaatsers de hele top 10 snelste tijden: Davis op de 1000 en Kodaira op de 500. Kramer had het op de 5 kilometer ook gehaald als hij bij het WK afstanden 2016 voor Bergsma had mogen starten, maar dat was niet het geval. Op het WK 2000 reed Romme tegen De Jong, en kregen we dus weer een superkorte heerschappij, dit keer van 9.47 seconden.
 
Je had gelijk met LeMay, die kwam zelfs tot 14, maar Romme is niet verder gekomen dan vijf.

O.b.v. Evert Stenlunds site kom ik tot 7 voor Romme (van 18 feb tot 2 maa 2001):

1 6.18.72 Romme Gianni NED Calgary 20000130 1 WR
2 6.21.49 Romme Gianni NED Calgary 19980327 1 WR
3 6.21.95 Romme Gianni NED H'veen 20000220 1
4 6.22.20 Romme Gianni NED Nagano 19980208 1 WR
5 6.23.31 Romme Gianni NED Nagano 20000303 1
6 6.24.41 Romme Gianni NED H'veen 20010204 1
7 6.25.36 Romme Gianni NED Hamar 20010218 1
8 6.25.40 de Jong Bob NED Nagano 20000303 2
 
O.b.v. Evert Stenlunds site kom ik tot 7 voor Romme (van 18 feb tot 2 maa 2001):

1 6.18.72 Romme Gianni NED Calgary 20000130 1 WR
2 6.21.49 Romme Gianni NED Calgary 19980327 1 WR
3 6.21.95 Romme Gianni NED H'veen 20000220 1
4 6.22.20 Romme Gianni NED Nagano 19980208 1 WR
5 6.23.31 Romme Gianni NED Nagano 20000303 1
6 6.24.41 Romme Gianni NED H'veen 20010204 1
7 6.25.36 Romme Gianni NED Hamar 20010218 1
8 6.25.40 de Jong Bob NED Nagano 20000303 2
Je hebt gelijk. Ik heb dit lijstje gemaakt met behulp van mijn "top 10 tijden na elk seizoen" lijst, en zag dat er na 2001 ineens veel andere namen tussenstonden, maar die zijn allemaal van maart. Bij anderen wel tussentijds gecheckt, maar hier helaas vergeten.
 
Wat je met tijden kan doen kan ook met ijsbanen. Eerder keek ik naar wie de snelste 1e, 2e, 3e, t'm 100e snelste tijd heeft gereden, en nu gaan we hetzelfde doen met de zogenaamde "persoonlijke baanrecords", dus wie op de meeste ijsbanen hard heeft gereden. Niemand heeft op honderd ijsbanen gereden, dus we gaan maar tot de 30 dit keer. In de lijst met tijden kun je erg hoog komen door een snelle thuisbaan te hebben zoals Calgary, Salt Lake City, of Heerenveen. Hier werkt dat niet en moet je echt op veel verschillende ijsbanen hard rijden. Net zoals bij de tijdenlijsten heb ik ook de 2e snelste schaatser erbij gezet om te kunnen kijken hoe ver de snelste voor staat. We beginnen met de vrouwen.

500 meter
Het wereldrecord is nog altijd in handen van Sang-Hwa Lee met 36.36 in Salt Lake, maar waar zij in Calgary niet verder kwam dan 36.74 heeft Nao Kodaira op beide banen onder de 36.5 gereden. Er zijn twee vrouwen die op een derde baan onder de 37 seconden hebben gereden, en Kodaira is nu nog drie honderdsten sneller dan Femke Kok met haar geweldige 36.94 uit Gangneung. Daarna krijgen we wel twee keer Kok met 37.02 en 37.07 uit Milwaukee en Inzell, en dat is ook de laatste keer dat we haar zien. Kodaira neemt de eerste plek weer over met gewoon nog vijf banen onder de 37.3 seconden voor in totaal tien. Het verschil tussen de 37.25 van Kodaira als tiende baan en de 37.60 van Lee is echt gigantisch, en toch is Lee de tweede snelste. In totaal heeft Kodaira op 16 banen onder de 38 seconden gereden, en dat is net zoveel als Olga Fatkulina, die er vlak achter staat. Kodaira blijft de rest van lijst op één staan, behalve op de 24e, 26e, en 27e baan, maar Fatkulina, dankzij een 38.59 in Sint Petersburg dit seizoen, net een tikje sneller is. Beide vrouwen hebben op 25 banen onder de 39 seconden gereden, maar voor Fatkulina houdt het daarna snel op en dus komt Tomomi Okazaki nog net even in de lijst op de tweede plaats achter de lage 39ers van Kodaira. Hier helpt het wel om veel verschillende ijsbanen in je eigen land te hebben. Fatkulina heeft in haar top 30 vijf Russische banen, Kodaira zes Japanse, en Okazaki zelfs tien.

1748552058727.png


1000 meter
Brittany Bowe heeft het wereldrecord met 1:11.61, maar verrassend genoeg kwam ze in Calgary nooit onder de 1:12.5. Miho Takagi ook niet, en Heather Bergsma wel maar die deed het in SLC niet. Nee, de vrouw met de snelste tweede baan is bijzonder genoeg Nao Kodaira, met 1:12.51 uit Calgary. Vervolgens krijgen we Jutta Leerdam, die als enige op drie en zelfs vier banen onder de 1:13 heeft gereden met Heerenveen en Inzell in de 1:12.8. Net zoals Kok verdwijnt ze hierna ook direct uit de lijst en zien we Takagi een tijdje op de eerste plaats bivakkeren met Bowe erachter. Bowe heeft op vijf banen onder de 1:14 gereden, maar Takagi wel op negen, en zelfs op baan 12 zit ze nog op 1:14.19. Het gaat hierna wel hard omhoog met op baan 16 al boven de 1:16, terwijl Bowe daar nog 1:15.00 heeft staan. Bowe blijft nog even doorgaan met in totaal 20 banen onder de 1:16, maar daarna gaat het ook bij haar hard omhoog. En wie komt ervoor in de plaats? Ireen Wüst! Ik zag die echt niet aankomen, maar vanaf baan 22 is het Wüst op één en Fatkulina erachter met een steeds groter wordend gat. Eerst is het nog een paar honderdsten, maar bij de dertigste baan is bijna twee seconden. Wüst heeft als enige vrouw op 30 banen onder de 1:20 gereden en heeft daar zelfs nog 1:18.88 staan.

Leuk feitje: Waar veel schaatsers, zoals Bowe en Takagi, de 30 banen niet halen en ook de veelrijders zoals Wüst moeite hebben met 40 banen, kwam ik hier iemand tegen met nog veel meer: Edel Therese Høiseth heeft op minstens 53 verschillende ijsbanen een duizend meter gereden, en misschien nog wel meer die niet in mijn database van de top 1000 tijden per seizoen staan.

1748553475402.png


1500 meter
Takagi heeft het wereldrecord met 1:49.83 in SLC, en haar 1:50.33 in Calgary zit er niet ver achter als tweede baan. Wüst was de eerste die op drie banen onder de 1:53 reed met 1:52.81 in Inzell, maar Takagi reed een snellere 3e baan twee jaar later met 1:52.78 in Nagano. Dit seizoen ging Joy Beune daar nog weer onderdoor en zij staat op nummer één bij de 3e en 4e baan met 1:52.23 en 1:52.65. Daarna komt Takagi weer terug met in totaal zeven banen onder de 1:54 en tien onder de 1:55. Op nummer twee zien we hier inmiddels Wüst en vanaf de 13e baan neem ze de eerste plaats over van Takagi. Het zal jullie na die 1000 meter denk ik niet verrassen dat Wüst deze positie ook niet meer kwijt raakt en richting de 30e baan vaak meer dan twee seconden voorsprong heeft op de nummer 2. Op het eind heeft ze de buitenbaan van Inzell staan met 2:01.56. Wat er achter haar gebeurt is wel interessant. Takagi zit er tot baan 28 op nummer twee, behalve 19 t/m 21, waar onze stayer Martina Sáblíková net even sneller is met wat tijden in de 1:58. Ze is geen 1500 meter specialist maar reed ze wel vaak in wereldbekers en natuurlijk talloze allroundtoernooien. Bij de 29e baan zien we Maki Tabata met 2:03.56 op Tomakomai, maar op 30 is ineens Melissa Wijfje een klein beetje sneller met 2:04.09 uit Warschau.

1748554326073.png


3000 meter
Net zoals bij de tijden is dit de grote Martina Sáblíková show, al heeft ze net niet de gehele top 30. Ze heeft het wereldrecord en ook als enige op twee banen onder de 3:54 gereden, maar daarna komen de nieuwe krachtpatsers even aan bod. Ragne Wiklund heeft een 3:55.69 en 3:56.86 als baan 3 en 4, en hier staan Francesca Lollobrigida en Irene Schouten op de tweede plaats. Schouten komt met een 3:58.00 in Hamar als 5e baan even op plek één, maar daarna komt Sáblíková weer terug met als enige zes banen onder de 3:59 en zeven onder de vier minuten. Ze geeft de leiding ook niet meer weg en heeft op 27 van de 30 noteringen de snelste tijd, alleen op baan 3, 4, en 5 niet. Ze heeft 10 banen onder de 4:01, wel 14 banen onder de 4:02, en 22 onder de 4:05. Op de tweede plaats zien we hier Wüst met een steeds groter wordend gat, en vanaf baan 21, waar het gat zo'n vier seconden is, neemt Claudia Pechstein het over. Op baan 24 is het gat met Sáblíková zelfs even meer dan zeven seconden, maar daarna komt de superlange carrière van Pecshtein naar voren en bij baan 30 is het weer minder dan drie seconden met een 4:18 achter de 4:16 van Sábliková hier. Als de lijst iets langer was dan had ze de eerste plek snel gepakt.

1748555457528.png


5000 meter
Het wereldrecord behoort tot Natalia Voronina, die als enige vrouw onder de 6:40 heeft gereden met 6:39.02. Dat is ook haar enige baan onder de 6:50, waar Sáblíková dat op wel vier banen heeft gedaan, met 6:42.01, 6:44.85, en 6:47.78 op de 2e, 3e, en 4e ijsbaan. Maar, is iemand met een vijfde baan onder de 6:50, en dat is Isabelle Weidemann, die dat in Calgary, Beijing, Quebec City, Salt Lake, en hier als vijfje baan in Heerenveen heeft gedaan. Daarna komt Sáblíková weer terug met een hele rits laag in de 6:50. Als tiende baan heeft ze nog 6:51 in Sochi, terwijl op nummer twee daar Pechstein aan komt zetten met 6:58. Pechstein heeft er nog eentje meer onder de 7 minuten, terwijl Sáblíková er wel 19 heeft, waaronder twee buitenbanen. Het gat met Pechstein is nu meer dan 15 seconden, maar toch verliest ze nog van Pechstein onderaan de lijst, en dat is puur omdat ze gewoon de 30 niet haalt. Op baan 28 heeft Sáblíková nog 7:28 staan waar Pechstein 7:39 heeft, maar als 29e en laatste baan heeft ze 8:33 op een Tsjechisch natuurijsbaantje van toen ze 16 was. Pechstein gaat gewoon lekker door met 7:45 en 7:46 op baan 29 en 30. Op twee staan hier respectievelijk Tabata en Svetlana Vysokova met 8:07 en 8:25.

1748556172050.png
 
En het is ook tijd voor de mannen! Ook hier gaan we een aantal interessante dingen tegenkomen.

500 meter
Het wereldrecord is van Pavel Kulizhnikov met 33.61, maar in Calgary kwam hij nooit verder dan 34.00. Twee schaatsers hebben wel op beide banen onder de 34 seconden hebben gereden en ze hebben zelfs allebei een derde: Jordan Stolz deed het in Milwaukee en Tingyu Gao in Ürümqi. Uiteindelijk is Gao net sneller bij de 2e en 3e baan, maar vanaf de vierde neemt Stolz het stokje over met eerst nog twee keer 34.10 en daarna bouwt hij langzaam op naar de 34.5. Hij is de eerste schaatser die op tien banen (elf nu al zelfs) onder de 34.5 seconden heeft gereden, al zit Tatsuya Shinhama daar vlak achter met een 34.50 als tiende baan. Vanaf baan 12 krijgen we even veel verschillende schaatsers aan de top. Eerst Shinahama, dan Kulizhnikov weer twee keer, dan Gao drie keer, en dan Laurent Dubreuil met 35.10 als 18e snelste baan. Daarna is het de beurt aan een Nederlander: Ronald Mulder. Vanaf baan 19 t/m 30 heeft hij de snelste met allemaal onder de 36 seconden. Achter hem staan Jan Smeekens en Joji Kato, die ook op veel banen hard reden.

1748602877567.png


1000 meter
Op de kilometer zien we voor het eerst en laatst dat de hele top tien door één en dezelfde schaatser in beslag wordt genomen. Anderen hebben het vroeger ook wel eens gedaan, maar nu is Stolz op de 1000 meter de enige. Het WR van 1:05.37, als enige op twee banen onder de 1:06, een geweldige 1:06.16 in Milwaukee, en op wel acht banen onder de 1:08. Achter hem zijn het Kulizhnikov, Jenning de Boo, Zhongyan Ning, en Kjeld Nuis die het uitvechten voor de tweede plaats. De Boo met 1:07.08 in Heerenveen op baan drie, Ning met 1:07.16 uit Ürümqi op baan vier, maar daarna gaat het snel naar de 1:08. Door de nog korte carrière van Stolz zakt hij na de tiende baan naar de tweede plaats en neemt Nuis het over met nog een hele rits banen halverwege de 1:08, en in totaal wel 18 onder de 1:09, meer dan ieder ander. Shani Davis heeft inmiddels de tweede plaats overgenoemen, en hoewel hij er "maar" 14 onder de 1:09 heeft, evenaart hij wel de 24 van Nuis onder de 1:10. Hier houdt het voor Davis op en nemen Håvard Lorentzen en Kai Verbij het over achter Nuis. De tijden gaan hard omhoog, en op baan 29 en 30 pakt Verbij de eerste plaats met hoge 1:12's. Verrassend genoeg had ik op de langste afstanden na bij de 1000m mannen de meeste moeite om schaatsers met 30 banen te vinden.

1748628479076.png


1500 meter
Nuis heeft nog het wereldrecord met 1:40.17, maar daarachter krijgen we drie keer Stolz met gewoon vier banen onder de 1:42, waar niemand anders er meer dan twee heeft. Dan maakt hij een grote sprong en bij de 5e baan zien we hem even helemaal niet meer want hier staan Nuis en Krol met hun tijden van de OS 2022 in Beijing. Nuis pakt ook de zesde baan met een 1:43.60 uit Inzell, maar daarna komt Stolz weer terug op baan 7 t/m 11. Hij is de eerste die op tien banen onder de 1:45 heeft gereden, al staat er wederom iemand vlak achter: dit keer Nuis met 1:45.00 als 10e baan. Op baan 12 en 13 zien we Yuskov voor het eerst aan het front, gevolgd door drie keer Nuis en nog een keer Yuskov met een 1:46.43 als baan 17. Eventjes komt Davis op de eerste plek om daarna weer door Nuis verstoten te worden t/m baan 25. Daarna is het voor Nuis klaar en neemt allrounder en veelrijder Sverre Lunde Pedersen het stokje over. Ik had hem niet verwacht, maar hij heeft met 27 het record voor het meeste banen onder de 1:50. Ik dacht altijd dat Nuis meer had gereden dan Krol, maar op plek twee staat hier toch echt Krol met wat 1:51 en 1:52's. Het helpt dat Krol en Pedersen junior waren in de seizoenen 10-11 en 11-12, want toen kwamen de junioren op veel verschillende vaak wat obscure banen, en die zien we nu aan het eind van hun lijsten terug.

1748604605935.png


5000 meter
Ahh, het terrein van Sven Kramer, of althans dat was het tot voorkort want hij is aan de top niet meer te vinden. Nils van der Poel heeft het wereldrecord en ook de snelste tweede baan met een 6:04.29 in Calgary. Patrick Roest heeft als enige ooit in de 6:05 gereden en heeft met zo'n tijd in Calgary de snelste derde ijsbaan. Hij pakt ook nummer vier, maar daarna komt Davide Ghiotto tussendoor met de snelste vijfde baan. We krijgen direct weer een nieuwe naam in de vorm van Sander Eitrem, die op baan zes en zeven een paar tienden voor Kramer komt. Hierna staat de oude meester nog wel aan de leiding, en dat geeft ie ook niet meer weg. Kramer heeft twaalf banen onder de 6:15 en wel eenentwintig onder de 6:20. Degenen met de tweede meeste zijn Ghiotto met negen onder de 6:15 en Jorrit Bergsma met zeventien onder de 6:20. Omdat Bergsma geen allroundwedstrijden reed heeft hij niet zoveel banen en dus zien we vanaf de 21e baan Pedersen op de tweede plaats. Dit houdt hij vol tot baan 28, waar hij die plek moet afstaan aan good old Bob de Jong. We zitten inmiddels boven de 6:30 bij Kramer, en De Jong zit daar zo'n vijf seconden achter in de 6:40.

1748605241303.png


10000 meter
De 10000 meter, de afstand der afstanden. Wie oh wie heeft op wel dertig verschillende banen een tijd neergezet? Daar komen we later op, eerst kijken we naar de top. Dit seizoen reed Ghiotto als eerste man onder de 12:30 en hij dat direct twee keer op twee verschillende banen. Van der Poel was de eerste met drie banen onder de 12:40, maar Ghiotto's 12:35 uit Heerenveen is sneller dan de 12:38 in Stavanger van Van der Poel. Wel is de Zweed sneller op baan vier, maar op baan vijf komt Ghiotto er weer voor. Dat is maar twee schaatsers op plaats één en twee in de gehele top vijf snelste banen, en de tien kilometer is enige afstand waar dat zo is, de rest heeft er allemaal meer. Omdat ze allebei (nog) maar vrij kort goed zijn geweest vallen ze ook direct weg en worden ze vervangen door de klassieker van Bergsma op één en Kramer op twee. Bergsma heeft het record voor banen onder de 12:50 met zes, maar Kramer pakt hem terug met eentje meer onder de 13 minuten, een totaal van elf. Kramer gaat nog lang door met 16 banen onder de 13:10 en 20 onder de 13:20, maar voor Bergsma houdt het wederom dankzij een gebrek aan banen op. Hij heeft 13:14 staan op Tomaszów als 14e baan, en dat is ook direct zijn langzaamste. Hierna neem Bob de Jong het over, die van 13:22 op baan 15 daar 14:01 gaat op baan 22. Ook voor Kramer houdt het een keer op, en dan komt De Jong op de eerste plaats met de Japanner Hiroki Hirako achter hem.

Na een 14:33 op baan 27 heeft Bob de Jong nog een 16:15 in Oslo en daarna is hij klaar. Is er iemand die we op baan 29 en 30 kunnen invullen? De Noor Jon Kjetil Gauslaa heeft het meeste tien kilometers ooit gereden, maar hij rijdt zelden buiten Noorwegen en heeft maar dertien banen aangedaan. Die andere Noor met meer dan honderd banen dan? Ragnvald Næss? Ja! Hij haalt het wel en heeft 16:37.33 en 16:37.80 als 29e en 30e baan, gereden in Ås en Gol respectievelijk. Maar er is nog iemand anders die veel sneller is hier en ook dan de Bob de Jong's 16:15 als 28e baan. Die man is onze ouwe trouwe Zeis: Øystein Grødum. Hij heeft zijn 87 tien kilometers verreden op 32 verschillende banen, waarvan precies 30 onder de 15 minuten.

1748606327975.png
 
Laatst bewerkt:
Ik heb een nieuwe database waarmee ik heel makkelijk een hoop data kan genereren. Vandaag proberen we hem uit door te kijken naar naar wat nou eigenlijk de snelste leeftijdscategorie is. Op welke leeftijd zijn schaatsers gemiddeld het best? 22? 25? 28? Om hier achter te komen heb ik voor elke leeftijdscategorie naar de 40 snelste schaatsers op elke afstand van de 500 meter t/m de 3k/5k gekeken. Van al die 40 persoonlijke records heb ik het gemiddelde genomen, en daarna heb ik weer het gemiddelde van alle afstanden genomen.

Bijvoorbeeld: De snelste schaatser op 29 jarige leeftijd (of iig 29 jaar aan het begin van het seizoen) op de 1000 meter mannen is Kjeld Nuis met 1:06.73, en de 40e snelste is grappig genoeg Pavel Kulizhnikov met 1:09.09. Het gemiddelde van al deze leeftijds-PR's is 1:08.07. Op de 3000 meter vrouwen bij de 17 jarigen (A1 junioren) gaat het van 4:03.75 (Karolina Bosiek) naar 4:15.44 (Yuna Yoshimura), met een gemiddelde van 4:11.07.

Om dit bij elkaar op te kunnen tellen heb ik eerst alle afstanden genormaliseerd naar een 500 meter, net zoals op een vierkamp, en daarna genormaliseerd zodat de snelste leeftijd op 37 punten uitkomt, want het is makkelijker vergelijken als ze allemaal dezelfde piek hebben. De jongste leeftijd die ik heb meegenomen is 15 jarigen, oftewel B1 junioren, en de oudste is de categorie 34 jaar, de eerste M35 categorie.

Dit is de grafiek van het gemiddelde van alle acht afstanden, genormaliseerd naar 37 seconden.
1751662919664.png

De vorm is geen verrassing: Schaatsers worden steeds sneller tot leeftijd 24 t/m 26, en daarna worden ze weer gestaag langzamer. De grootste stap naar beneden zit bij 16 naar 17 (B2 naar A1), waar schaatsers gemiddeld 0.57 punten harder gaan. In de twee jaar daarna gaat het ook nog hard, maar daarna vertraagt de progressie. Hij stopt echter niet, en je kunt zien dat de Neo-senior categorie (19 t/m 22) wel degelijk langzamer rijdt dan de volleerde senioren (23 t/m 28). Vanaf de 28 jaar, het laatste seniorenjaar voordat je een Master 30 wordt, gaat het weer langzamer, en gemiddeld rijden 34 jarigen bijna even langzaam als B1 junioren. Dat verbaast mij, en het record voor 34 jarigen is wel degelijk veel sneller (bijv 34.17 om 35.42 op de 500m mannen), maar er is minder breedte want het 40e PR is 36.84 bij de B1 junioren en 37.50 bij de 34 jarigen. Dat is denk ik omdat topschaatsers vaak voor die leeftijd stoppen, terwijl ze op 16 jarige leeftijd al wel actief waren. De enkeling die doorgaat kan snelle tijden rijden, maar dat is niet genoeg voor een hele top 40.

We kunnen ook kijken of er een verschil is tussen mannen en vrouwen, en in deze grafiek heb ik ze tegen elkaar uit gezet.
1751662941011.png

Er zijn wel degelijk een paar interessante verschillen. B1 meisjes zijn relatief sneller dan de jongens, maar vanaf 18 jaar nemen de jongens een voorsprong die ze lang vasthouden. Van 18 t/m 22 zijn vrouwen gemiddeld tussen de 0.15 en 0.2 punten langzamer ten opzichte van de snelste leeftijd dan de mannen. Ik weet niet waardoor dit komt. Misschien is het dat als tieners meisjes net zo hard sporten als jongens, maar dat ze daarna een grotere kans hebben om als jongvolwassene te stoppen met schaatsen?

Wat ook apart is is dat de mannen van leeftijd 29 naar 30 weer een stukje sneller gaan schaatsen. We nemen hier 40 PR's voor vier afstanden mee, dus elk datapunt in deze grafiek is het gemiddelde van 160 datapunten en daarmee zou ik zeggen dat zulke grote willekeurigheid niet zou moeten voorkomen, maar kennelijk dus toch want ik kan me geen andere reden hiervoor bedenken dan willekeur. Als laatste zien we dat waar de 34 jarige mannen net een tikje langzamer zijn dan de B2 jongens, de 34 jarige vrouwen zelfs langzamer zijn dan de B1 meisjes. Zou dit zijn omdat sommige vrouwen moeder willen worden en dus eerder stoppen? Het is wel abrupt van 33 op 34, want op 33 waren ze nog sneller dan de mannen.

We kunnen ook nog de afstanden tegen elkaar uitzetten om te kijken of daar iets interessants uit komt.
1751663403467.png

Ze volgen veelal dezelfde lijn, maar er zijn wat kleine verschillen. Bij de B1 junioren is de 500 het snelste, dan de 1000, en dan de 1500 en 3k/5k. Dat zal komen doordat de jonge junioren de langere afstanden minder vaak rijden en dus daar relatief sneller op rijden. Je zou verwachten dat de langere afstanden langer hard blijven gaan op latere leeftijd, want je ziet vaker oudere stayers dan sprinters, maar dat zien we hier niet terug. De 3k/5k is achterin de twintig zelfs de relatief langzaamste afstand in plaats van de snelste, en ook op 34 jarige leeftijd is er geen verschil tussen de lange afstand en de 500 meter.

Veel dank aan Preben G. Petersen van de WSSSA, hij heeft de nieuwe data voor deze database aangeleverd en zonder hem had ik dit niet kunnen doen.
 
Back
Top