Ik denk dat je nog iets verder moet uitzoomen. Met de opkomst van een land bedoelen we niet één iemand die heel goed is zonder enige breedte, zoals Wiklund in het Noorse vrouwenschaatsen. We willen een land met breedte dat consistent meer top 10 plekken pakt dan voor de opkomst. Wat voor grafiek krijg je als je kijkt naar het percentage top 10 plekken in de WB/WK?
Hè? Was de terugval in het Noorse schaatsen zo enorm groot in de jaren '80? Ik dacht dat er toen wel een paar toppers waren zoals Falk-Larssen en Karlstad. Dat Nederland nu qua top-6-plekken al jarenlang rond hetzelfde niveau zit had ik ook anders verwacht, ik dacht dat we nu wel hoger zouden zitten dan 15 jaar terug.
Het aantal deelnemers per land is natuurlijk wel deels teruggeschroefd ten opzichte van 15 jaar geleden. Dat beïnvloedt het percentage wel wat.
Vooral de Nederlandse vrouwen zijn nu breed dominant. De mannen piekten meer rond 2004 en rond 2014 voor mijn gevoel.
Ireen Wüst wordt wel eens De Koningin van het Pieken genoemd omdat ze op belangrijke wedstrijden beter zou presteren dan in wereldbekerwedstrijden. Mijn vraag is: hoe waar is dat echt? Van seizoen 09-10 t/m 18-19 (tien seizoenen) reed Wüst zowel de 1500 meter als de 3000 meter in de wereldbeker en op het WK afstanden/Olympische Spelen, dus voor die seizoenen heb ik het gemiddelde genomen van haar plaatsing in de WB en die geplot tegen haar gemiddelde plaats op het grote toernooi van die twee afstanden. Gemiddelde wereldbeker: 3.23 Gemiddelde WK/OS: 2.10 Wüst is dus inderdaad een stuk beter op het WK dan in de wereldbeker, maar het is ook weer niet zo dat ze slecht presteert in de wereldbeker. Hier zijn de gemiddelden per afstand van 09-10 t/m 18-19. Op de 3000 meter piekte ze dus meer dan op de 1500 meter, wat me weinig verbaast.
Het Duitse schaatsen ligt al een tijdje op zijn gat, maar het is inmiddels zelfs zo erg, dat in de afgelopen 5 jaar, er maar één vrouw onder de 38,5 reed, en er in totaal 10 keer onder de 39,0 is gereden door een Duitse. Alleen in seizoen 1997/1998 was het niveau al een stuk beter, met drie Duitse vrouwen die in de 38,3 reden. In de vijf meest recente jaren bij elkaar gerekend is het niveau dus slechter dan 25 jaar gereden. Allemachtig.... Code: Beste tijden Duitsland vanaf 17/18 Beste tijden Duitsland in 97/98 1 38,34 Sophie Warmuth 1 38,31 Franziska Schenk 2 38,76 Katja Franzen 2 38,39 Monique Garbrecht 3 38,76 Sophie Warmuth 3 38,39 Sabine Völker 4 38,79 Katja Franzen 4 38,45 Sabine Völker 5 38,86 Katja Franzen 5 38,50 Monique Garbrecht 6 38,88 Gabriele Hirschbichler 6 38,57 Franziska Schenk 7 38,93 Anna Ostlender 7 38,57 Sabine Völker 8 38,94 Katja Franzen 8 38,63 Franziska Schenk 9 38,94 Anna Ostlender 9 38,73 Sabine Völker 10 38,95 Sophie Warmuth 10 38,84 Franziska Schenk
In seizoen 2022-2023 is er geen wereldrecord gereden, en dat gebeurt niet zo vaak. Het laatste wereldrecord was de 12:30.74 van Nils van der Poel, en dat is al meer dan anderhalf jaar geleden. Ik vroeg me af hoe bijzonder dit is, dus ik ben gaan kijken naar de langste gaten tussen wereldrecords. Vroeger stonden wereldrecords vaker langer omdat er zeer weinig wedstrijden waren en er weinig mensen meededen, dus om deze lijst een beetje relevant te houden voor deze tijd heb ik alleen wereldrecords vanaf 01-01-1980 meegenomen in de analyse. Ik heb ook alleen maar de tien klassieke afstanden meegenomen. Hier is de top 10 gaten tussen wereldrecords voor de mannen. Tussen de 1:41.04 van Davis en de 34.00 van Kulizhnikov zat bijna zes jaar, een ongekend lang gat. Het is sinds 1980 elf keer voorgekomen dat er in een seizoen geen wereldrecord is gereden. En dit zijn de vrouwen. Het huidige gat is met afstand het langste sinds 1980 met ruim 3.5 jaar en gaat nog wel langer worden. Hier is er in 15 seizoenen geen WR gereden. --------------------- Als laatste gaan we dit combineren en kijken naar de gaten tussen een wereldrecord ongeacht of het gereden is door een man of een vrouw. In seizoen 02-03 en 03-04 waren er alleen op de sprintafstanden grote internationale wedstrijden op hooglandbanen, en die konden niet aan de wereldrecords tippen. Ook in 04-05 kwamen we alleen met de sprint op hoogland, maar de superschaatsers Shani Davis en Cindy Klassen reden in Calgary bij het Noord-Amerikaanse kwalificatietoernooi voor het WK allround de records voor de 1500 meter uit de boeken. Het huidige gat staat op nummer 5 en gaat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wel naar plek 4 stijgen, aangezien we pas in januari internationaal op hoogte gaan rijden. Afgelopen seizoen was de zesde keer sinds 1980 dat er in een seizoen geen wereldrecord gereden is.
Vandaag gebeurde er iets opmerkelijks op de 3000 meter dames: voor het eerst sinds 2000-2001 werd er door de top 5 gemiddeld sneller gereden in de B groep dan in de A groep. Het was nipt met een verschil van 0.07 seconde. Dat bracht me op het idee om even flink te gaan graven. Vanaf seizoen 2012-2013 bestaat de A groep nog maar uit 16 schaatsers, daarvoor waren het er 20. Dus het ligt voor de hand dat de verschillen nu wat lager zijn. Sinds 2006-2007 bestaat de A groep 10km nog maar uit 12 schaatsers i.p.v. 20. Bij de heren gebeurde het 5 keer dat de B groep sneller was. Voor het eerst in 2003 in Baselga met in de A groep o.a. Lalenkov, Wennemars en Tuitert. In B Nijenhuis en Van der Rijst. In Astana gebeurde het twee keer: in het OS jaar van Sochi zegden Bergsma en Bob de Jong af voor de 10 km om een direct duel met Kramer op de OS te ontlopen. Zodat Kramer de enige topper in A was. In B reden toen Douwe en Bob de Vries met Bovenhuis. Drie jaar later liefst 4 sterke Nederlanders in de B groep door afzeggingen van de toenmalige toppers: Blokhuijsen, Evert Hoolwerf, Stoltenborg en Bob de Vries. De A groep werd toen s'avonds na half negen gereden, misschien dat dit een negatieve invloed had op de tijden. In het na-Olympische jaar van Gangneung gebeurde het nog twee keer. De eerste op de buitenbaan in Tomakomai toen de weersomstandigheden in de B groep waarschijnlijk veel beter waren. In de B groep reden toen Ichinohe, Jansman, Tsuchya en Talsma. Daarna de 10km in Tomaszow waar Bergsma in B moest starten. Daar reden toen ook Ghiotto en Fish naar de top drie. Bosker won toen verrassend de A groep. Een overzicht van de kleinste verschillen. Onderaan nog de mediaan (middelste waarde) van alle verschillen.
Knap uitzoekwerk! Alleen kan de waarde 405.816 bij de B-groep van Beijing niet kloppen. Ik vermoed dat dat 245.816 moet zijn.
Per afstand is dit de lijst van de snelste top 5, als laatste nog de snelste van de World Cup finales. De eerste twee zijn de dames daarna de heren. Wat valt op: maar liefst 6x is een afstand bij de World Cup 2019 in SLC de snelste wedstrijd! Opmerking: Inzell heb ik onder laagland gezet, denk niet dat Inzell er op hoogland in zou komen. EDIT: paar verkeerde kopjes hoogland vervangen.
Een andere statistiek is die van de kleinste verschillen tussen de winnende tijden in de A en B groep. Soms was de winnende tijd in de B groep sneller. dit gebeurde vanaf 2000-2001 elf keer bij de dames en dertien keer bij de heren. Op de lange afstanden speelde het inhalen van schaatsers hierin deels een rol, zie bijzonderheid. Marijke Groenewoud zet een record omdat ze de B groep met het grootste verschil t.o.v. de A groep wint. Gretha Smit en Jorien ter Mors lukte het twee keer. Friesinger én Sablikova overkwam het drie keer dat ze toch niet de snelste van de dag waren. Van de elf keer liefst 10 (!) keer een Nederlandse. Dames:
Dan de heren. Op alle afstanden gebeurde het tenminste twee keer. Liefst 8 keer was een Nederlander sneller in de B groep.
Wat zijn de middenafstanden bij de mannen toch interessant op het moment. Elk weekend wint er wel iemand anders. Ja, daadwerkelijk. Want de laatste keer dat op de 1000m en 1500m een schaatser twee World Cups achter elkaar de beste was, waren we allemaal de razendsnel stijgende omicron-coronacijfers aan het volgen. Kijk maar eens: 1000m mannen, World Cup zeges 2021/2022: 1. Otterspeer 2. Krol 3. Krol 4. Ning 5. Nuis 2022/2023 1. Stolz 2. Ning 3. Otterspeer 4. Stolz 5. Otterspeer 6. Dijs 2023/2024 1. Yamada 2. Nuis Al 11 World Cups wint de winnaar van de vorige wedstrijd de wedstrijd erna niet. Als Nuis vandaag niet wint, houdt hij de streak dus in stand. Op de 1500m mannen won Nuis helaas WB4 en WB5 vorig seizoen, anders had er een soortgelijke streak in gezeten. Op de 10000m mannen is het ook zeer afwisselend wat betreft de World Cup zeges: 2010/2011 (wedstrijd 1) De Jong 2010/2011 (wedstrijd 2) De Jong 2011/2012 (wedstrijd 1) Bergsma 2011/2012 (wedstrijd 2) De Jong 2012/2013 (wedstrijd 1) Bergsma 2012/2013 (wedstrijd 2) De Jong 2013/2014 Kramer 2014/2015 De Jong 2015/2016 Bloemen 2016/2017 Bergsma 2017/2018 Kramer 2018/2019 Bosker 2019/2020 Roest 2021/2022 Van der Poel 2022/2023 Ghiotto De laatste die twee opeenvolgende WB's 10000m won was Bob de Jong in 2011.
Marijke Groenewoud reed eergisteren een geweldige slotronde op de 1000 meter van 27.88, en dat deed mij denken: Hoeveel vrouwen hebben twee volle rondes achter elkaar onder de 28 seconden gereden? Het antwoord is precies tien, waarvan Groenewoud de enige is die het ooit op een laaglandbaan heeft gedaan. Jorien ter Mors was met haar 27.79 de eerste vrouw die ooit een slotronde op de 1000 meter of tussenronde op de 1500 meter onder de 28 seconden reed. De eerste vrouw onder de 29 seconden op een laaglandbaan was Ireen Wüst met een tussenronde van 28.93 op de 1500 meter op het OKT 2014, tenzij Heather Bergsma het deed bij haar 1:14.00 in Milwaukee in november 2012, maar die rondetijden weet ik niet. Ik wil ook even naar de mannen kijken, en daar is het wachten tot iemand het voor elkaar krijgt twee 24ers achter elkaar te rijden. Waar bij de vrouwen iedereen in de top tien het op de 1000 meter deed, zien we hier de 25.20 tussenronde van Kjeld Nuis op de 1500 meter. De Amerikanen zijn erg goed in slotrondes rijden met vijf man in deze top tien. Shani Davis was op het WK sprint 2005 de eerste die twee sub-26ers op rij reed met 25.03-25.76. De eerste onder de 26 seconden op laagland was Allan Dahl Johannson met 25.96 bij world cup 4 18-19.
Bij de trainingswedstrijd werden drie erg snelle races gereden op banen buiten SLC, Calgary en ürümqi. Bij de heren kwam er één toptijd bij.
Ik ben de laatste tijd veel bezig met openingen, en ik dacht dat het wel interessant was om te kijken welke topsprinter gemiddeld het snelste opent. Ik heb een database met de rondetijden van alle tijden onder de 34.80, dus ik heb voor de 20 schaatsers die het vaakst in de lijst voorkomen de gemiddelde opening genomen en in een lijst gezet. De Japanners staan hier duidelijk bovenaan en maken hun reputatie voor snel openen waar. Tingyu Gao staat er met 20 tijden nog niet vaak genoeg in, maar zijn gemiddelde opening is 9.488, de snelste van allemaal. Ronald Mulder is de snelste Nederlander met 9.633. Kulizhnikov was superconsistent in zijn openingen en zijn gemiddelde van 9.678 is minder dan 0.08 trager dan zijn snelste opening ooit van 9.60. ---------------------------- Bij de vrouwen is mijn limiet 37.80, en komen we tot de volgende lijst. Een opening van 10.26 beschouwen we als erg snel, maar voor Wolf was dat gemiddeld. In drie opeenvolgende seizoenen (07-08 t/m 09-10) opende ze 14 keer 10.1 en nog een heel aantal keer een lage 10.2. Duidelijk de beste 100m schaatser die we ooit gezien hebben. Kok is de snelste Nederlander met 10.466, maar verliest nog wel aardig wat op de besten. Hong Zhang's gemiddelde is echt komisch traag met 10.855, maar haar ronde was zo goed dat ze toch regelmatig nog wist te winnen. Haar snelste opening ooit is 10.63 bij haar 36.56. Takagi's 10.493 is verrassend snel, en laat zien dat ze snel op topsnelheid is, maar niet een superhoge topsnelheid heeft. ------------------------- Ik weet dat dit niet de ideale manier is omdat het recente schaatsers en schaatsers met een hooglandbaan als thuisbaan een grotere kans geeft om in deze lijst te komen, maar het is het beste dat ik even snel kan doen met de dataset die ik heb. Er staat nog geen data in van dit seizoen trouwens.
Het is Irene Schouten niet gelukt om een wereldrecord te rijden, al kwam ze met de team pursuit nog dichtbij. Mede daardoor kon ze zich niet meer verbeteren op de Adelskalender. Een jaar of 15 geleden had ik al eens het idee van een Adelskalender voor laaglandbanen. Eens kijken hoe Schouten zich hier ontwikkelde. Na het seizoen 2019-2020 was dit de stand: In het seizoen 2020-2021 verbeterde ze zich op het WKKT op drie afstanden en daarna nog in de World Cups op de 1500 en 3000m en op het WK afstanden op de 5km. Daarmee maakte ze een sprong van 16 naar 6. Ondertussen had Miho Takagi bij het NK allround haar 5km verbeterd en op het schaduwtoernooi van de WK afstanden in februari de 1500m. Antoinette de Jong verbeterde haar 3000m op het WKKT. Daarmee was aan het einde van het seizoen de stand als volgt: In het Olympische seizoen begon Schouten op het NK afstanden met verbeteringen op drie afstanden. Daarmee heeft ze het gat met Wüst vrijwel gedicht. Takagi verbeterde bij het OKT haar 3000m nipt. De Jong verbeterde haar 1500m bij het NK afstanden en haar 500m in een trainingswedstrijd. Nu wordt het heel spannend. Wie gaat Wüst van de nummer een positie tikken?
Schouten is Wüst vorig jaar al voorbij gegaan met haar 6.41 op de 5km Modbreak: ik was nog aan het typen. Verpest het nu niet.