Dan de Olympische Spelen. Takagi en A. de Jong weten zich niet te verbeteren op noch de 3000m noch de 1500m. Ook Schouten verbeterde zich niet op de 3000m. Maar dan komt de 5000m: Schouten moet zich met 1.93 seconden verbeteren om de nummer een positie te pakken. De voorlaatste ronde gaat in 31.6 en met nog zo'n ronde red ze het niet. Met een enorme versnelling in de slotronde weet ze zich met meer dan 2 sec. te verbeteren. En dat is genoeg! Haar puntentotaal is nu 157.225. Drie dagen later de 500m dames. Takagi heeft een tijd nodig van 37.12 om de nummer een positie te pakken. Ze opent met 10.41 en knalt naar precies 37.12. Hoe bedenk je het! Daarnaast slaat Lollobrigida een enorme slag met verbeteringen bij het EK en de OS. De stand is nu: Dan komt het WK allround. Hier kan Schouten de nummer een positie terugpakken. En dat doet ze meteen op de 500m met een flinke verbetering van bijna een halve seconde. Takagi kan de nummer een positie nog terugpakken op de 5000m maar komt daarvoor 1.44 sec. tekort. Daarmee is Schouten aan het eind van het seizoen de nummer 1.
Dan seizoen 2022-2023. Schouten verbeterde nog maar eens het baanrecord op de 3000m in Thialf en breid haar voorsprong uit. De Jong weet bij het NK allround haar 1500m en 5km te verbeteren en komt bijna naast Wüst. Bij het WK afstanden verbetert Schouten het baanrecord op de 5000m. Omdat Takagi zich niet meer verbetert wordt de voorsprong verdubbeld. Ondertussen is Groenewoud flink bezig op de lange afstanden en maakt een reuze stap naar plek 5. Wiklund heeft een zeer goed WK afstanden met liefst drie verbeteringen. Daarmee maakt ook zij een flinke sprong naar plek 6. Aan het eind van het seizoen is dit de stand: Tot slot het huidige seizoen. Groenewoud verbetert zich nog maar eens op drie afstanden op het WCKT (5km) en EK afstanden (1500 en 3000m) en springt over Wüst heen. Beune verbetert zich op het NK afstanden op drie afstanden en komt eindelijk de top 10 binnen. Dul verbetert zich op de lange afstanden en staat nu op plek 12. Schouten en Takagi verbeteren zich niet meer en voelen nu al de hete adem van Groenewoud.
Het is bijna mei, maar dat maakt me niet uit. Ik blijf met het schaatsen bezig, dus hier is een statistiek die ik recentelijk uitgezocht heb Je kunt op veel verschillende manieren schaatsers rangschikken. Het persoonlijk record is een makkelijke, maar degene met het snelste persoonlijke record (het wereldrecord) is niet altijd de beste, zoals op de 5 kilometer vrouwen. Natalia Voronina heeft het wereldrecord, maar Martina Sáblíková is duidelijk beter. Je kunt ook kijken naar wat bijvoorbeeld de 10e/20e/30e snelste tijd van een schaatser is, maar dan hebben schaatsers die veel nationale wedstrijden op snel ijs rijden (Nederland, Canada, VS) een oneerlijk voordeel. Ik heb een manier bedacht die zeker niet perfect is, maar wel vaak de consistent beste schaatser van de afgelopen ~20 jaar aan de top zet. Voor elke schaatser kijken we naar hun snelste tijd op elke ijsbaan waar ze hebben gereden, en dat noem ik hun "persoonlijke baanrecords". Per schaatser neem je de tien snelste persoonlijke baanrecords, en daar neem je het gemiddelde van. Hier is de top 5 beste schaatsers op de 500 meter vrouwen volgens deze methode: Sang-Hwa Lee heeft het wereldrecord nog, maar omdat Nao Kodaira op zoveel verschillende banen een lage 37er heeft gereden staat ze toch met groot verschil op de eerste plaats. Het is echt belachelijk hoeveel sneller haar 10e persoonlijke baanrecord is dan die van Lee met 37.24 om 37.60. Bij de mannen wil ik de 5000 meter er even bij pakken, omdat Sven Kramer daar op dezelfde manier op één staat: De snelste is hij niet meer, maar Kramer heeft op zoveel banen 6:10 of sneller gereden dat hij nog altijd ruim bovenaan de lijst staat. De wereldrecordhouder, Nils van der Poel, staat niet in de top vijf. Hij was maar heel kort heel goed en heeft dus niet op tien banen hard gereden. Zijn 10 snelste persoonlijke baanrecords zijn 6:01-6:04-6:08-6:08-6:12-6:15-6:19-6:22-6:28-6:29. Bij de andere afstanden is de top vijf als volgt: 1000 vrouwen: Miho Takagi - Brittany Bowe - Jutta Leerdam - Heather Bergsma - Nao Kodaira 1500 vrouwen: Miho Takagi - Ireen Wüst - Brittany Bowe - Heather Bergsma - Antoinette Rijpma-de Jong 3000 vrouwen: Martina Sáblíková - Ragne Wiklund - Irene Schouten - Antoinette Rijpma-de Jong - Ireen Wüst 5000 vrouwen: Martina Sáblíková - Isabelle Weidemann - Claudia Pechstein - Irene Schouten - Natalia Voronina 500 mannen: Tatsuya Shinhama - Tingyu Gao - Pavel Kulizhnikov - Laurent Dubreuil - Jordan Stolz 1000 mannen: Jordan Stolz - Kjeld Nuis - Thomas Krol - Pavel Kulizhnikov - Kai Verbij 1500 mannen: Denis Yuskov - Kjeld Nuis - Thomas Krol - Zhongyan Ning - Shani Davis 10000 mannen: Jorrit Bergsma - Sven Kramer - Ted-Jan Bloemen - Davide Ghiotto - Bob de Jong Stolz komt nog niet in de top 5 op de 1500 meter omdat zijn 10e snelste persoonlijke baanrecord nog een 1:56.17 uit Enschede is. Als hij op een baan die nog niet in zijn top 9 staat 1:46.96 of sneller rijdt pakt hij al de eerste plek van Yuskov af. Ik zou zeggen dat Shinhama op één bij de 500 meter de minst accurate is, want hij heeft één bronzen plak op het WK afstanden en niets meer, maar hij heeft met 34.57 wel het snelste 10e persoonlijke baanrecord van allemaal. Wüst is ook duidelijk beter op de 1500 dan Takagi, maar dat komt vooral omdat Takagi niet zo goed heeft gepiekt op WKs en OSen, niet omdat ze niet snel reed.
Ik ben natuurlijk ook heel erg van de rondetijden, dus bovenstaande statistiek heb ik ook uitgezocht voor de snelste persoonlijke baanrecords op de ronde. Hier is de top vijf voor de mannen: Kulizhnikov nog bovenaan met zijn 23.94 en een 24.7 op een paar laaglandbanen, maar Stolz zit al vlak achter hem met een ronde onder de 24.5 op vier verschillende banen. Als er niets bijzonders gebeurd gaat hij volgend seizoen makkelijk naar de eerste plek. Ondanks dat hij geen sprinter is volgens Johan de Wit zit Zhongyan Ning heel dicht op de top vijf, en hij heeft verrassend genoeg het snelste 2e persoonlijke baanrecord van iedereen. Hij heeft 24.18 gereden in Calgary en 24.23 in Salt Lake City, en dat is 0.01 sneller dan de 24.24 die Stolz heeft staan als 2e snelste. En we nemen natuurlijk ook even een kijkje naar de top vijf van de vrouwen: Hier ook geen verrassende nummer één met Nao Kodaira, die als enige op tien banen een 26er heeft weten te rijden. Hong Zhang zou eventueel nog een snellere 10e tijd kunnen hebben want ze reed 38.04 in Inzell op 12 oktober 2013, maar ik weet de rondetijd daar niet van. Jutta Leerdam heeft met grote afstand het snelste 4e persoonlijke baanrecord, want ze heeft op vier banen 26.40 of sneller gereden. Ze heeft echter nog 27.59 staan als tiende snelste, en als ze op een nieuwe baan 26.75 of sneller rijdt gaat ze naar de eerste plaats.
Ja, en ook maar één keer. In totaal is er 17 keer een ronde onder de 26.3 seconden gereden door vijf verschillende schaatsers. De 24.32 van Jeremy Wotherspoon stond erg lang als snelste ronde bij de mannen met 8 jaar en 10 dagen (nov 2007 - nov 2015), maar de 25.93 van Zhang staat nu al langer met bijna 8.5 jaar. Ze was op 28 februari 2012 de eerste vrouw die onder de 26.7 reed met 26.68, en daarna is het in minder dan vier jaar door haar en Sang-Hwa Lee nog ruim zeven tiende seconde sneller gegaan.
Stolz rijdt duidelijk deel vaker 24,4 of 24,6 dan de anderen, maar hij is nog niet op genoeg banen geweest om hoger in dit lijstje te komen. Met Nagano, Zakopane en Hamar volgend jaar en een verbetering van zijn ronde in Beijing, kan hij een flink stuk stijgen. Het beeld dat Leerdam vooral goed is in Thialf wordt ook wel bevestigd: haar rondetijden in Thialf (en Inzell) zitten enorm dicht op die van SLC en Calgary. Gek genoeg is dat ook zo voor Golikova. Het verschil tussen de snelste ronde van een vrouw en van een man is nu vrijwel precies 2 seconden. Denk je dat je echt kan zeggen "een 23,9 van een man is gelijkwaardig aan een 25,9 van een vrouw", of zit het ingewikkelder in elkaar? Een 25,0 van een man voelt bijvoorbeeld slechter aan dan een 27,0 van een vrouw. Tegelijkertijd beginnen veel mannen met lage 25'ers op een laagland 1500m, terwijl een lage 27'er (twee seconden langzamer) bijna nooit voorkomt bij de vrouwen.
Als je elk van die tien persoonlijke baanrecords deelt door de gemiddelde tijd van pakweg plaats 6 t/m 12 op diezelfde dag, en dan het gemiddelde berekent van die tien fracties, dan zou je Kramer met Ard en Keessie kunnen vergelijken.
Als Stolz komend seizoen in Nagano, Beijing, en Hamar 24.75 rijdt en in Zakopane 24.40, dan komt hij op een gemiddelde van 24.53, heel ver voor de rest. De kans dat dit allemaal zo snel gaat is niet zo groot, maar hij heeft nog vele jaren om dit te bereiken. Die 26.55 was ook wel een grote uitschieter, en haar tweede snelste ronde in Heerenveen is 26.88. Leerdam is ook maar één keer onder de 26.52 gegaan in Heerenveen met die 26.30. Leerdam is inderdaad een Heerenveen-rijder, maar zo erg als deze lijst het laat lijken is het nog net niet. Hier heb ik ook wel eens over nagedacht. Als je puur naar de snelste rondes kijkt is het verschil inderdaad vrij consistent 2 seconden. Het grotere verschil op de langere afstanden kun je gedeeltelijk verklaren door het grotere verschil in eindtijden. Gemiddeld is het verschil tussen mannen en vrouwen op de 500 meter zo'n 2.8 seconden. Doe dat keer drie voor de 1500 meter en je hebt 8.4 seconden, maar het gemiddelde verschil op de 1500 meter is meer dan dat, met 10 seconden. Als je hetzelfde grotere verschil (19% groter) toepast op de twee seconden van de openingsronde dan is het equivalent van een 25.40 bij de mannen een 27.78 voor de vrouwen. Er zijn tien mannen die ooit met een ronde onder de 25.4 zijn begonnen in een grote wedstrijd op een laaglandbaan (Krol, Nuis, Stolz, Davis, Johansson, Mantia, Howe, Kojima, Groothuis, Min-Seok Kim), tegenover vijf vrouwen die met een ronde onder de 27.78 begonnen zijn (Leerdam, Smeding, Takagi, Goetz, Bowe). Dat is nog steeds meer mannen dan vrouwen, maar het verschil is wel wat kleiner.
