Lorca
Well-Known Member
De grap is vervolgens dat het nog steeds moeilijker is voor de doorstromende meisjes om een plek bij de topteams te bemachtigen, dan voor de jongens. Waar we bij de dames werkelijk een stortvloed aan jong talent hebben en het aanbod bij de jongens niet bijzonder breed is, blijft het toch relatief eenvoudig voor de subtop van de heren om een contract binnen te slepen. Als je ziet wat er nu aan WCJ-medailles bij de neo-dames rondrijdt van het Gewest Fryslan; dat is niet mals. De enige die dat nog een beetje goed en bewust faciliteren is Zaanlander, maar die zitten met 7 op 15 (al komt er een talentenploeg bij, maar volgens mij met name voor marathonbeloften) al zo goed als vol. Maar bij IKO (3 dames), Reggeborgh (3 op 22) en JV (trekt wat bij, maar 7 op 26 is nog steeds niet luxe) hebben ze nog een inhaalslag te maken.
Voor wat betreft de jongens is de potentiële wereldtop in de breedte in het verleden absoluut groter geweest. Dit soort uitslagen doen toch wat pijn. De afgelopen jaren waren vaak ook geen weelde, maar toen hadden we zeker meer melk in te brokkelen. We zijn steeds meer afhankelijk van een enkeling met groot potentieel en dat is eigenlijk alleen nog maar op de sprintafstanden (zoals Prins en Wennemars). Flitsender en daarvoor zijn wat minder eenzame uren op de fiets noodzakelijk. De volgende wereldtopper op de 5-10 km zien we al jaren niet meer bij onze junioren.
Anderzijds zien we juist dit jaar wel wat jong talent serieuze sprongen maken. We kunnen, niet eens onterecht, heel cynisch zijn over hun niveau in de world cups, maar Speijers en Wierda maken als neo's dit jaar wel een grote sprong in niveau (zij het qua piek en zeker niet qua constantheid). Zeker Wierda kan heel wat worden als hij in zijn eerste twee jaar bij de senioren, toch vaak de moeilijkste jaren, doorgroeit van 6.42 > 6.21 > 6.17. Maar ook een Remco Stam die vrij onverwachts bij de junioren op de 5km een medaille pakte en dit jaar al 6.19 en 13.06 rijdt. Hetzelfde met een Snellink die bij de junioren niet alles eruit wist te halen, maar in zijn eerste seizoen bij de senioren direct dik onder de 6.20 reed.
Helaas moeten we concluderen dat het qua absolute potentie (als in: al bij de junioren op seniorenniveau kunnen acteren), zeker op de afstanden vanaf 1500m, flink achterblijft op wat bijvoorbeeld de Noren de afgelopen jaren laten zien. Daar staat tegenover dat onze topsportstructuur doorstromende jongens wel veel meer de ruimte biedt om langzaam door te groeien naar de top, terwijl dat in het buitenland vaak een stuk moeilijker gaat. Dat compenseert weer een beetje voor misschien het gebrek aan ultiem toptalent.
Voor wat betreft de jongens is de potentiële wereldtop in de breedte in het verleden absoluut groter geweest. Dit soort uitslagen doen toch wat pijn. De afgelopen jaren waren vaak ook geen weelde, maar toen hadden we zeker meer melk in te brokkelen. We zijn steeds meer afhankelijk van een enkeling met groot potentieel en dat is eigenlijk alleen nog maar op de sprintafstanden (zoals Prins en Wennemars). Flitsender en daarvoor zijn wat minder eenzame uren op de fiets noodzakelijk. De volgende wereldtopper op de 5-10 km zien we al jaren niet meer bij onze junioren.
Anderzijds zien we juist dit jaar wel wat jong talent serieuze sprongen maken. We kunnen, niet eens onterecht, heel cynisch zijn over hun niveau in de world cups, maar Speijers en Wierda maken als neo's dit jaar wel een grote sprong in niveau (zij het qua piek en zeker niet qua constantheid). Zeker Wierda kan heel wat worden als hij in zijn eerste twee jaar bij de senioren, toch vaak de moeilijkste jaren, doorgroeit van 6.42 > 6.21 > 6.17. Maar ook een Remco Stam die vrij onverwachts bij de junioren op de 5km een medaille pakte en dit jaar al 6.19 en 13.06 rijdt. Hetzelfde met een Snellink die bij de junioren niet alles eruit wist te halen, maar in zijn eerste seizoen bij de senioren direct dik onder de 6.20 reed.
Helaas moeten we concluderen dat het qua absolute potentie (als in: al bij de junioren op seniorenniveau kunnen acteren), zeker op de afstanden vanaf 1500m, flink achterblijft op wat bijvoorbeeld de Noren de afgelopen jaren laten zien. Daar staat tegenover dat onze topsportstructuur doorstromende jongens wel veel meer de ruimte biedt om langzaam door te groeien naar de top, terwijl dat in het buitenland vaak een stuk moeilijker gaat. Dat compenseert weer een beetje voor misschien het gebrek aan ultiem toptalent.