Asterisk
Well-Known Member
Dit zou wellicht in het langebaanforum passen, maar ik vind het meer een leuk draadje voor erbij. Niet relevant met betrekking tot wedstrijden van deze jaren of iets dergelijks, dus ik plaats hem in het "café".
Er zijn natuurlijk talloze redenen te bedenken waarom mensen de beste schaatser ooit zouden zijn. Is het Kramer vanwege zijn hoeveelheid wereldtitels, is het Heiden vanwege zijn ongekende dominantie en veelzijdigheid of is het Stolz, omdat hij in een tijd waarin het niet meer voor mogelijk werd gehouden op zoveel disciplines kan domineren? Overal valt wat voor te zeggen en er zal nooit consensus over worden bereikt.
En toch is het altijd wel heel leuk om hierover na te denken en, hoewel het heel moeilijk is, schaatsers uit verschillende tijdperken met elkaar te vergelijken. En precies dat is wat ik heb geprobeerd te doen en waar ik deze topic komende tijd een beetje mee ga vullen. Een ranglijst van succesvolste schaatsers na de Tweede Wereldoorlog, tot nu.
En dat noem ik expres succesvolste schaatsers en niet beste schaatsers, omdat dat niet per definitie hetzelfde betekent. Beste is niet meetbaar, maar succesvolst tot op zekere hoogte wel. Om dit te doen heb ik een simpel puntensysteem ontworpen op basis van de belangrijkste wedstrijd (WK's of Olympische Spelen) die in een jaar voor elke discipline werd gereden. Door de lijsten van de verschillende afstanden en klassementen ongewogen bij elkaar op te tellen komt er een totaalscore uitrollen. EK's tellen nooit mee en ook de nieuwe onderdelen tellen niet mee.
Hierin zijn verschillende perioden te onderscheiden van wedstrijden die georganiseerd werden:
- 1947 - 1969: Enkel een WK Allround en Olympische Spelen. In de jaren met Olympische Spelen tellen de Spelen en het Allroundklassement, in de tussenliggende jaren beschouw ik de afstandsmedailles van het WK als WK afstanden.
- 1970-1975: WK Sprint komt erbij, hiervan telt het klassement mee. Voor de 500 en 1000 meter geldt nu in niet Olympische jaren een fictief klassementje over de gereden races per afstand van het WK Sprint. In 1972 was er nog geen 1000 op de Spelen, dus telt voor de 1000 ook hier de WK Sprint.
-1976 - 1995: De 1000 wordt ook op de Spelen gereden en wordt nu dus in elk jaar hetzelfde behandeld als de 500.
-1996 - 2020: Jaarlijks WK afstanden wordt ingevoerd. Deze tellen telkens gewoon voor de losse afstanden, van de WK's allround en sprint tellen enkel nog de eindklassementen. In 1998 werden zowel WK Afstanden als Olympische Spelen gehouden. De WK afstanden was toen niet het belangrijkste toernooi en telt dus niet mee.
- 2020 - heden: Om het jaar een WK Sprint en WK Allround. In de oneven jaren zijn er geen klassementen meer op te maken, dus tellen er in deze jaren gewoon minder wedstrijden mee. Ik heb overwogen de massastart toe te voegen, dat zou dit verlies van wedstrijden ook direct deels opvangen, maar (voor nu) is dat niet gedaan.
Deze methode vangt de veranderende tijdsgeest niet goed (een allroundklassement was vroeger belangrijker dan nu, sprintafstanden zijn nu belangrijker dan vroeger), maar dat is niet anders. Dit waren de wedstrijden die werden gereden en om het succesvolst te zijn, moet je de wedstrijden winnen die er zijn. Doordat er lang geleden bijna geen wedstrijden werden gereden (enkel het WK allround vaak), waren er destijds veel meer dubbelingen van schaatsers die op meerdere afstanden top 10 reden (het was immers allemaal hetzelfde allroundtoernooi). Ik heb het idee dat dit echter redelijk goed uitvlakt met de veel langere perioden die schaatsers tegenwoordig aan de top blijven, waardoor de eindscores relatief vergelijkbaar blijven. Dat neemt niet weg dat topsprinters voor 1970 geen 1000 en geen sprintklassement hadden en daardoor niet goed boven komen drijven in deze lijst (op 1 uitzondering na...), maar nogmaals, om het succesvolst te zijn moet je de wedstrijden winnen die worden gereden. Typische milers hebben ook een nadeel dat ze vaak geen (goede) klassementen rijden. Stayers komen juist vrij makkelijk bovendrijven, doordat ze vaak lange carrieres hebben en de 5 en de 10 doorgaans een vergelijkbare uitslag kennen, waardoor er dubbel zoveel punten beschikbaar zijn. Sowieso is het met deze methode een enorm voordeel om heel lang vrij goed te zijn geweest, vergeleken met heel kort heel goed (Nils van der Poel komt bijvoorbeeld onder Mika Poutala terecht, terwijl VdP natuurlijk veel meer heeft gewonnen).
Ondanks dat er dus een heleboel mis is met deze methode geeft de lijst mijns inziens toch een aardig beeld welke schaatsers door de jaren heen het dominantst waren op de WK's. Voor de jongere volgers is het leuk om wat namen uit het verleden langs te zien komen die ze wellicht nog niet kenden en voor de oudere volgers is het leuk om wat herinneringen op te kunnen halen uit grootvaders tijd
. Daarom ga ik komende tijd stukje bij beetje de top 50 van de lijst onthullen, waarbij ik bij iedereen een verhaaltje probeer te schrijven. Als mensen de behoefte voelen discussies te starten of herinneringen op te halen of wat dan ook, wordt dat natuurlijk toegejuicht
.
En een kleine disclaimer, ik ben het zelf ook niet altijd eens met de volgorde op de lijst, maar het heeft geen zin een objectieve lijst te maken om daar vervolgens subjectieve aanpassingen in te maken. Dus ik zal hem publiceren op de volgorde zoals hij eruit is gerold. Waarbij soms 1 keer een 8e plek in plaats van een 5e plek het verschil maakt tussen 3 plekken zakken of 3 plekken dalen. Of de nummer 40 echt succesvoller was dan de nummer 43 of 37 valt dus te bezien, maar het gaat om het algemene beeld welke schaatsers allemaal lange tijd succesvol zijn geweest.
Er zijn natuurlijk talloze redenen te bedenken waarom mensen de beste schaatser ooit zouden zijn. Is het Kramer vanwege zijn hoeveelheid wereldtitels, is het Heiden vanwege zijn ongekende dominantie en veelzijdigheid of is het Stolz, omdat hij in een tijd waarin het niet meer voor mogelijk werd gehouden op zoveel disciplines kan domineren? Overal valt wat voor te zeggen en er zal nooit consensus over worden bereikt.
En toch is het altijd wel heel leuk om hierover na te denken en, hoewel het heel moeilijk is, schaatsers uit verschillende tijdperken met elkaar te vergelijken. En precies dat is wat ik heb geprobeerd te doen en waar ik deze topic komende tijd een beetje mee ga vullen. Een ranglijst van succesvolste schaatsers na de Tweede Wereldoorlog, tot nu.
En dat noem ik expres succesvolste schaatsers en niet beste schaatsers, omdat dat niet per definitie hetzelfde betekent. Beste is niet meetbaar, maar succesvolst tot op zekere hoogte wel. Om dit te doen heb ik een simpel puntensysteem ontworpen op basis van de belangrijkste wedstrijd (WK's of Olympische Spelen) die in een jaar voor elke discipline werd gereden. Door de lijsten van de verschillende afstanden en klassementen ongewogen bij elkaar op te tellen komt er een totaalscore uitrollen. EK's tellen nooit mee en ook de nieuwe onderdelen tellen niet mee.
Hierin zijn verschillende perioden te onderscheiden van wedstrijden die georganiseerd werden:
- 1947 - 1969: Enkel een WK Allround en Olympische Spelen. In de jaren met Olympische Spelen tellen de Spelen en het Allroundklassement, in de tussenliggende jaren beschouw ik de afstandsmedailles van het WK als WK afstanden.
- 1970-1975: WK Sprint komt erbij, hiervan telt het klassement mee. Voor de 500 en 1000 meter geldt nu in niet Olympische jaren een fictief klassementje over de gereden races per afstand van het WK Sprint. In 1972 was er nog geen 1000 op de Spelen, dus telt voor de 1000 ook hier de WK Sprint.
-1976 - 1995: De 1000 wordt ook op de Spelen gereden en wordt nu dus in elk jaar hetzelfde behandeld als de 500.
-1996 - 2020: Jaarlijks WK afstanden wordt ingevoerd. Deze tellen telkens gewoon voor de losse afstanden, van de WK's allround en sprint tellen enkel nog de eindklassementen. In 1998 werden zowel WK Afstanden als Olympische Spelen gehouden. De WK afstanden was toen niet het belangrijkste toernooi en telt dus niet mee.
- 2020 - heden: Om het jaar een WK Sprint en WK Allround. In de oneven jaren zijn er geen klassementen meer op te maken, dus tellen er in deze jaren gewoon minder wedstrijden mee. Ik heb overwogen de massastart toe te voegen, dat zou dit verlies van wedstrijden ook direct deels opvangen, maar (voor nu) is dat niet gedaan.
Deze methode vangt de veranderende tijdsgeest niet goed (een allroundklassement was vroeger belangrijker dan nu, sprintafstanden zijn nu belangrijker dan vroeger), maar dat is niet anders. Dit waren de wedstrijden die werden gereden en om het succesvolst te zijn, moet je de wedstrijden winnen die er zijn. Doordat er lang geleden bijna geen wedstrijden werden gereden (enkel het WK allround vaak), waren er destijds veel meer dubbelingen van schaatsers die op meerdere afstanden top 10 reden (het was immers allemaal hetzelfde allroundtoernooi). Ik heb het idee dat dit echter redelijk goed uitvlakt met de veel langere perioden die schaatsers tegenwoordig aan de top blijven, waardoor de eindscores relatief vergelijkbaar blijven. Dat neemt niet weg dat topsprinters voor 1970 geen 1000 en geen sprintklassement hadden en daardoor niet goed boven komen drijven in deze lijst (op 1 uitzondering na...), maar nogmaals, om het succesvolst te zijn moet je de wedstrijden winnen die worden gereden. Typische milers hebben ook een nadeel dat ze vaak geen (goede) klassementen rijden. Stayers komen juist vrij makkelijk bovendrijven, doordat ze vaak lange carrieres hebben en de 5 en de 10 doorgaans een vergelijkbare uitslag kennen, waardoor er dubbel zoveel punten beschikbaar zijn. Sowieso is het met deze methode een enorm voordeel om heel lang vrij goed te zijn geweest, vergeleken met heel kort heel goed (Nils van der Poel komt bijvoorbeeld onder Mika Poutala terecht, terwijl VdP natuurlijk veel meer heeft gewonnen).
Ondanks dat er dus een heleboel mis is met deze methode geeft de lijst mijns inziens toch een aardig beeld welke schaatsers door de jaren heen het dominantst waren op de WK's. Voor de jongere volgers is het leuk om wat namen uit het verleden langs te zien komen die ze wellicht nog niet kenden en voor de oudere volgers is het leuk om wat herinneringen op te kunnen halen uit grootvaders tijd


En een kleine disclaimer, ik ben het zelf ook niet altijd eens met de volgorde op de lijst, maar het heeft geen zin een objectieve lijst te maken om daar vervolgens subjectieve aanpassingen in te maken. Dus ik zal hem publiceren op de volgorde zoals hij eruit is gerold. Waarbij soms 1 keer een 8e plek in plaats van een 5e plek het verschil maakt tussen 3 plekken zakken of 3 plekken dalen. Of de nummer 40 echt succesvoller was dan de nummer 43 of 37 valt dus te bezien, maar het gaat om het algemene beeld welke schaatsers allemaal lange tijd succesvol zijn geweest.
Laatst bewerkt: