Statistieken en Grafieken

Ik tracht niet van de statistici op dit forum een "u vraagt, wij draaien" principe te maken. Echter ben ik al lang benieuwd naar de relatieve waarde van tijden door de tijd heen. Eigenlijk een onmogelijke opgave, maar soms is wel duidelijk aan te geven dat een schaats(t)er een absolute grootheid is. Of anderzijds dat iemand wint bij gebrek aan sterke concurrentie.

In dat kader vind ik de Olympische Spelen van 2002 in Salt Lake City fascinerend, omdat er toen overal records gebroken werden die misschien moeilijk in hun perspectief gezet konden worden. Zo was Uytdehaage de eerste man onder de 13 minuten, maar is mijn indruk dat hij zijn medailles (2x goud, 1x zilver) een beetje in de schoot geworpen kreeg door een intermezzo tussen twee generaties (Postma, Ritsma, Søndral, Romme, Veldkamp) en (Davis, Hedrick, Fabris, Kramer).

Mits men het zelf ook interessant vindt ben ik nieuwsgierig hoeveel schaats(t)ers er inmiddels sneller hebben gereden dan de podiumtijden (dus medaillewinnaars) per afstand tijdens de OS '02 in SLC?

Je zou verwachten dat de tijden door meer schaats(t)ers gebroken zijn op de kortere afstanden door het grotere deelnemersveld en omdat deze vaker gereden worden. Maar met name de legendarische 1.07,18 door Van Velde verwacht ik goed uitkomen uit zo'n analyse. En wellicht ook dat Gretha Smit en Jan Bos grote pechvogels waren.
 
Romme reed 1,5 jaar eerder 13.03 in Thialf. De 12.58 was bijzonder omdat het onder de 13min ging. Maar was geen spectaculaire tijd.

Wat ook mee speelde was dat Bob de Jong op die spelen volledig uit vorm was. Hij werd 30ste van de 32 op de 5km.
Maar hij had zich geplaatst voor de 10km en reed die ook. 15de.

Terwijl de reserve Verheijen regerend wereldkampioen was.
 
Mits men het zelf ook interessant vindt ben ik nieuwsgierig hoeveel schaats(t)ers er inmiddels sneller hebben gereden dan de podiumtijden (dus medaillewinnaars) per afstand tijdens de OS '02 in SLC?

Je zou verwachten dat de tijden door meer schaats(t)ers gebroken zijn op de kortere afstanden door het grotere deelnemersveld en omdat deze vaker gereden worden. Maar met name de legendarische 1.07,18 door Van Velde verwacht ik goed uitkomen uit zo'n analyse. En wellicht ook dat Gretha Smit en Jan Bos grote pechvogels waren.
Deze is makkelijk op te zoeken. Ik doe het per podiumplek, en op de 500 meter combineer ik de omlopen naar 34.42 (FitzRandolph) - 34.61 (Shimizu) - 34.63 (Wotherspoon) voor de mannen en 37.30 (LeMay) - 37.34 (Garbrecht) - 37.54 (Nuyt) voor de vrouwen.

500m mannen: 34.42 (62) - 34.61 (92) - 34.63 (94)
1000m mannen: 1:07.18 (36) - 1:07.53 (65) - 1:07.61 (69)
1500m mannen: 1:43.95 (69) - 1:44.57 (103) - 1:45.26 (142)
5000m mannen: 6:14.66 (62) - 6:17.98 (96) - 6:21.73 (142)
10000m mannen: 12:58.92 (46) - 13:10.03 (79) - 13:16.92 (113)

500m vrouwen: 37.30 (35) - 37.34 (36) - 37.54 (50)
1000m vrouwen: 1:13.83 (38) - 1:13.96 (41) - 1:14.24 (63)
1500m vrouwen: 1:54.02 (43) - 1:54.97 (78) - 1:55.32 (88)
3000m vrouwen: 3:57.70 (19) - 3:58.94 (27) - 3:58.97 (27)
5000m vrouwen: 6:46.91 (8) - 6:49.22 (15) - 6:53.53 (21)

Op elke afstand, behalve de 1000 meer, hebben er significant meer mannen dan vrouwen onder de tijden van toen gereden. Vooral het verschil op de lange afstanden is echt gigantisch groot. Je zou inderdaad heel goed kunnen stellen dat Gretha Smit een grote pechvogel was, alhoewel het niet alleen Pechstein was die goed was, anderen ook want het niveau in de hele breedte was sterk.
 
Deze is makkelijk op te zoeken. Ik doe het per podiumplek, en op de 500 meter combineer ik de omlopen naar 34.42 (FitzRandolph) - 34.61 (Shimizu) - 34.63 (Wotherspoon) voor de mannen en 37.30 (LeMay) - 37.34 (Garbrecht) - 37.54 (Nuyt) voor de vrouwen.

500m mannen: 34.42 (62) - 34.61 (92) - 34.63 (94)
1000m mannen: 1:07.18 (36) - 1:07.53 (65) - 1:07.61 (69)
1500m mannen: 1:43.95 (69) - 1:44.57 (103) - 1:45.26 (142)
5000m mannen: 6:14.66 (62) - 6:17.98 (96) - 6:21.73 (142)
10000m mannen: 12:58.92 (46) - 13:10.03 (79) - 13:16.92 (113)

500m vrouwen: 37.30 (35) - 37.34 (36) - 37.54 (50)
1000m vrouwen: 1:13.83 (38) - 1:13.96 (41) - 1:14.24 (63)
1500m vrouwen: 1:54.02 (43) - 1:54.97 (78) - 1:55.32 (88)
3000m vrouwen: 3:57.70 (19) - 3:58.94 (27) - 3:58.97 (27)
5000m vrouwen: 6:46.91 (8) - 6:49.22 (15) - 6:53.53 (21)

Op elke afstand, behalve de 1000 meer, hebben er significant meer mannen dan vrouwen onder de tijden van toen gereden. Vooral het verschil op de lange afstanden is echt gigantisch groot. Je zou inderdaad heel goed kunnen stellen dat Gretha Smit een grote pechvogel was, alhoewel het niet alleen Pechstein was die goed was, anderen ook want het niveau in de hele breedte was sterk.
Het is verbazingwekkend hoeveel harder het tegenwoordig bij de mannen gaat op de lange afstanden. De 1500 meter vind ik dan weer niet zo verrassend. De koningsafstand is de afgelopen 23 jaar een soort carrousel geweest met een ontzettend brede top. Maar bij de 5 en 10km verwacht je niet dat er in de breedte zoveel harder wordt geschaatst. Met name in het post-Kramer tijdperk is het niveau echt omhoog geschoten.

Mijn theorie is dat het niveau van vrouwentopsport relatief achteruit is gegaan in bijna alle landen behalve Nederland. Bij de mannen lijkt het juist iets internationaler te zijn. Dat zie je bijvoorbeeld heel sterk op de massastart waar minder vrouwen mee kunnen met het niveau en dus ook minder aanvallen. Bij de mannen is de koers vaak veel aanvallender, met regelmatig uitvallen die tot succes leiden.
 
Gebaseerd op een discussie in een ander topic heb ik een grafiek gemaakt van het verschil tussen de openingen van de mannen en de vrouwen op de 500 meter. Ik heb per seizoen voor beide het gemiddelde van de 100 snelste openingen bij grote wedstrijden uitgerekend en daar het verschil van genomen.

Gemiddeld over alle seizoenen openen mannen 0.835 seconden sneller dan vrouwen, maar het verschil nogal per seizoen. In 2014 was het verschil het kleinst met maar 0.769 terwijl het vorig seizoen met 0.916 het grootst was sinds 2003-2004. Het relatief kleine verschil in het coronaseizoen komt waarschijnlijk doordat bij de mannen meer van de snelste openaars Aziatisch zijn en er dus niet bij waren.

2013-2014 was het hoogtepunt van de 100 meter vrouwen, toen reden ze ook gemiddeld het snelst over de 100 snelste openingen met 10.373 en wel 15 vrouwen onder de 10.5 seconden en 9 onder de 10.4. Tien jaar later, afgelopen seizoen, was het gemiddelde 10.509 en reden er 10 vrouwen onder de 10.5 en 5 onder de 10.4.

1738514134928.png
 
Misschien een wat aparte statistiek ... maar ik zag op de site van de Asian Games dat Rio Yamada slechts 1.56 'groot' is. Kan iemand zich een topschaatser heugen die nog kleiner was? Zelf kwam ik zo snel niet verder dan Elli Ochowicz, maar die was/is 1.60. De Grote Hiroyasu Shimizu was/is blijkbaar 1.62, wat voor een man natuurlijk ook erg klein is. De langste schaatser die in me opkwam was de Zwitserse skeeleraar en schaatsende boom Roger Schneider met zijn 2.03 meter. Is Niklas Reinders niet nog groter of vergis ik me nu? Kon het zo gauw niet terug vinden.

PS: in een oud topic hier https://schaatsforum.nl/index.php?threads/het-ideale-postuur-voor-een-topschaats-t-er.6559/ vond ik terug dat Shihomi Shinya ook slechts 1.56 is/was. En met Nana Takagi heb ik nog een dame van 1.55 gevonden. Kan iemand daar nog onderdoor?

Langste dame die in het oude topic wordt genoemd was Margot Boer met haar 1.82. Kennen we een langere dame? Ter Mors is 1.81 en ook Leerdam is 1.81. Wiklund en In 't Hof zijn 1.78. Ahhh, natuurlijk, Isabelle Weidemann is 1.88. Hoe groot zijn die andere twee Daltons dan? Wel, de immer driftige Ivanie "Joe" Blondin is 1.61 en de iets bravere en onopvallende Valerie "William dan wel Jack" Maltais is 1.65. Daarmee houdt iedere vergelijking op want de diverse avonturen van de twee kleinste Daltons in het Wilde Westen van de Massa Starts hebben allang aangetoond dat Isabelle "Averell" Weidemann onmogelijk de minst snuggere van de drie kan zijn.
 
Laatst bewerkt:
Simone Biles is 1m42; in het verleden waren er nog veel kleinere turnsters (maar ik betwijfel of die allemaal volgroeid waren, of gewoon hele kleine tieners). In de atletiek won de 1m53 lange Nancy Langat Olympisch goud op de 1500m in 2008. Dus beperkte lengte lijkt ook in snelheidsporten niet onoverkomenlijk.
 
Wielrenner en "pocket klimmer" Vicente Belda is 1.52m. Extreem klein voor een man. (Wladi)Miro Panizza ( "de kleine driftkikker") kwam ook niet verder dan 1.57m
 
We zitten midden in het tijdperk Stolz. Nederlandse zeges bij de mannen zijn zeldzaam geworden op mondiaal niveau, en als ze al gebeuren, dan is het op de massastart. Sinds Patrick Roest in Salt Lake City de 5 kilometer won, zijn er vijf wereldbekerweekenden verstreken zonder zege op een klassieke afstand voor een man uit Nederland. Is dat al ooit eerder gebeurd?

Laten we eerst maar eens kijken naar de laatste weekenden zonder zege op een klassieke afstand voor een Nederlandse man. Voor deze streak van 5 waren wereldbeker 4 van seizoen 2017/18, 2019/20 en 2021/22 wedstrijden met een hoop afzeggers. Dit leverde geen zege voor een man uit Nederland op, behalve een keer Bart Hoolwerf op de massastart. Daarvoor moeten we al terug naar wereldbeker 4 van 2011/12. Dit betekent dat Nederland veertig wereldbekerweekenden op rij telkens een een klassieke afstand bij de mannen won! En die streak begon en eindigde in Salt Lake City.

De laatste keer voor de streak van 5 dat er twee weekenden niet werd gewonnen, was bij twee sprint-WB's in Nagano en Moskou in 2008/09. De laatste keer dat er drie weekenden niet werd gewonnen, was ook bij de sprint-WB's, maar dan in seizoen 2000/01. Toen was dat in Seoul, Nagano en Helsinki. De laatste streak van vier wedstrijden zonder goud was in seizoen 1986/87, bij wedstrijden in Davos, Lake Placid, Hamar en Östersund.

Is er eigenlijk wel een reeks van 5 geweest?
Ja, dat wel. In seizoen 1990/91 was die er, al zit je onderhand wel op de grens van wat een wereldbekerweekend inhoudt. Nederland won niet bij WB3, WB4, WB6, WB8 en WB9 - WB5 en WB7 waren alleen voor de vrouwen. Maar WB3 bestond uit twee verschillende wedstrijden op verschillende continenten: WB3 op de sprint was in Azië en WB3 allround was in Noord-Amerika, maar wel in hetzelfde weekend. Hetzelfde principe geldt voor WB4. WB6 was dan wel op hetzelfde continent, maar dag 1 en 2 waren niet in hetzelfde land. Nou ja, ik heb hier maar de nummering van Speedskatingnews aangehouden. Je moet iets.

Eén keer moest Nederland nog langer op een zege wachten. In de seizoenen 1985/86 en 1986/87 waren er acht wedstrijden op een rij zonder zeges voor Nederland bij de mannen. Ik weet alleen niet of Nederland de WB al zo serieus nam in het eerste jaar van de WB. Zo deed er geen enkele Nederlander mee aan WB10 in Östersund en reed Hein Vergeer maar twee wereldbekers in het hele seizoen.

Hoe ook, de huidige reeks zonder zeges is dus de langste sinds 1990/91. Dat is op zich al bijzonder. En onderstaand rijtje geeft ook aan dat Nederland in ieder geval in elk seizoen minimaal één klassieke afstand won. Jenning de Boo moet dus een meestertruc uithalen om Jordan Stolz alsnog te verslaan. Kjeld Nuis moet een vrachtwagenlading Red Bull drinken om van Jordan Stolz te winnen (of bij nader inzien, Kjeld: doe maar niet, is niet zo gezond). Snellink zal vanaf ronde één all-out moeten om van Eitrem en Ghiotto te winnen. Anders wordt dit het eerste seizoen ooit dat Nederland géén WB-zege pakt bij de mannen op een klassieke afstand.

En voor wie van lijstjes houdt, dit zijn alle wedstrijden waar Nederland geen klassieke afstand won bij de mannen, gesorteerd op "streaks" in aflopende lengte:

Lengte 8:
WB4 1985/86, Oslo (allround)
WB6 1985/86, Baselga (sprint - WB5 was alleen voor vrouwen)
WB8 1985/86, Davos (sprint - WB7 werd afgelast)
WB9 1985/96, Innsbruck (allround)
WB10 1985/86, Östersund (allround)
WB11 1985/86, Inzell
WB1 1986/1987, West-Berlijn (sprint) en Heerenveen (allround) in hetzelfde weekend
WB2 1986/1987, Assen (sprint) en Oost-Berlijn (allround) in hetzelfde weekend

Lengte 5:
WB3 1990/91, Asama (sprint) en Calgary (allround) in hetzelfde weekend
WB4 1990/91, Karuizawa (sprint) en Butte (allround) in hetzelfde weekend
WB6 1990/91, Collalbo (eerste dag) & Innsbruck (tweede dag... WB5 was alleen voor de vrouwen)
WB8 1990/91, Albertville (WB7 was alleen voor de vrouwen)
WB9 1990/91, Inzell
-
WB6 2023/24, Quebec City
WB1 2024/25, Nagano
WB2 2024/25, Beijing
WB3 2024/25, Calgary
WB4 2024/25, Milwaukee

Lengte 4:
WB4 1986/87, Davos
WB5 1986/87, Lake Placid (sprint)
WB6 1986/87, Hamar
WB7 1986/87, Östersund

Lengte 3:
WB1 1987/88, Heerenveen
WB2 1987/88, Butte
WB3 1987/88, Calgary
-
WB4 1989/90, Seoul (sprint)
WB5 1989/90, Davos
WB6 1989/90, Innsbruck (eerste dag) & Collalbo (tweede dag)
-
WB2 1995/96, Heerenveen
WB3 1995/96, Oslo
WB4 1995/96, Almaty (sprint)
-
WB3 2000/01, Seoul (sprint)
WB4 2000/01, Nagano (sprint)
WB5 2000/01, Helsinki (sprint)

Lengte 2:
WB4 1988/89, Baselga (sprint)
WB7 1988/89, Innsbruck (WB5 en WB6 waren alleen voor de vrouwen)
-
WB7 1995/96, Innsbruck (sprint)
WB8 1995/96, Roseville (sprint)
-
WB5 1996/97, Calgary (sprint)
WB6 1996/97, Milwaukee (sprint)
-
WB4 1998/99, Seoul (sprint)
WB5 1998/99, Innsbruck (allround)
-
WB4 2001/02, Salt Lake City (sprint)
WB5 2001/02, Calgary (sprint en 1500m)
-
WB7 2007/08, Baselga (1500m, want 5km werd afgelast)
WB8 2007/08, Inzell (sprint)
-
WB5 2008/09, Nagano (sprint)
WB6 2008/09, Kolomna (sprint)

Lengte 1:
WB2 1985/86, West-Berlijn (sprint)
WB1 1988/89, West-Berlijn
WB2 1989/90, Den Haag (allround)
WB5 1991/92, Savalen (sprint)
WB3 1992/93, Seoul (sprint)
WB5 1992/93, Baselga (sprint)
WB8 1992/93, Heerenveen
WB2 1993/94, Hamar
WB3 1994/95, Obihiro (sprint)
WB7 1994/95, Calgary (sprint)
WB9 1996/97, Innsbruck (sprint)
WB5 1997/98, Hamar (allround)
WB9 1997/98, Milwaukee
WB6 1999/00, Butte
WB7 2001/02, Oslo (sprint)
WB7 2003/04, Collalbo (sprint)
WB1 2005/06, Calgary (allround)
WB3 2005/06, Milwaukee (sprint)
WB5 2005/06, Turijn
WB7 2005/06, Collalbo (sprint)
WB4 2006/07, Harbin (sprint)
WB6 2006/07, Heerenveen (sprint)
WB5 2009/10, Salt Lake City
WB2 2010/11, Berlijn
WB5 2010/11, Obihiro (sprint)
WB4 2011/12, Salt Lake City (sprint)
WB4 2017/18, Salt Lake City
WB4 2019/20, Nagano
WB4 2021/22, Calgary
 
Wat een mooie statistiek! Historisch slechte prestaties van de mannen, want er is ook niets overgeslagen dit seizoen. En dat terwijl we wel De Boo, Nuis, Huizinga, en Snellink hebben die van goed niveau zijn.
 
Op het WK afstanden heeft Ghiotto de mogelijkheid om iets heel bijzonders te doen. Als hij wint en sneller rijdt dan 12:30.74, dan heeft hij in één seizoen de drie snelste tijden ooit gereden op de 10 kilometer.

Hoe bijzonder is dit? Sven Kramer reed in 2006-2007 12:41, 12:49, en 12:53, maar daar zat nog een 12:51 van het vorige seizoen tussen, dus hij heeft het niet gehaald. Romme? Nee, hij heeft het ook niet gedaan. Koss? Nee. Heiden? Ook niet. Schenk? Nope. We moeten helemaal terug naar 1952, toen Hjalmar Andersen 16:32.6, 16:45.8, en 16:51.4 reed, allemaal onder het oude wereldrecord van 16:57.4 van hemzelf drie jaar eerder. Het zou dus voor het eerst in 73 jaar zijn als Ghiotto dat lukt.

Ook op andere afstanden is dit zeldzaam, mede doordat we weinig op hoogte rijden. Dit is alle keren dat het gebeurd is sinds 1997-1998:
  • In 2007-2008 reed Wotherspoon de vijf snelste tijden ooit op de 500 meter, maar hij had wel extra wedstrijden in Calgary nodig want er komen er maar twee van wereldbekers.
  • Hij deed het ook op de 1000 meter in 1999-2000, allemaal bij kleine wedstrijden in Calgary.
  • LeMay reed in 1997-1998 zelfs de zeven snelste tijden ooit, waarvan vier bij grote wedstrijden. In 2000-2001 reed ze weer de vijf snelste ooit, en Sang-Hwa Lee kwam tot drie in 2013-2014.
  • Klassen deed het op de 1500 meter in seizoen 2005-2006 met die twee legendarische 1:51's en 1:52.71 van een qualifier.
  • In hetzelfde seizoen deed ze het ook op de 3 kilometer.

En dat was het, dit gebeurt dus zeer weinig. Je zou denken dat dit dan op zeeniveau veel vaker voorkomt want daar rijden we meer, maar dat is niet waar want hier is het maar één keer vaker gebeurd.
  • Shimizu reed de drie snelste op de 500 meter in 2000-2001 en Wotherspoon deed het in 2007-2008.
  • LeMay had de top vier op de 500 meter in 1997-1998, Wolf de top vijf in 2007-2008, Lee de top vijf in 2013-2014, en Kodaira de top vier in 2017-2018.
  • Leerdam reed twee jaar geleden in 2022-2023 de drie snelste tijden ooit op de 1000 meter.
  • Schouten deed het op de 3 kilometer in 2021-2022 met de top vier.

Stolz zou het kunnen doen op de 500 meter als hij in Heerenveen twee keer onder de 34.07 rijdt, maar ik acht het onwaarschijnlijk op de 1000 en 1500 want dan zou hij in Hamar onder de 1:07.09 en 1:42.31 moeten. Heel misschien Beune nog twee keer onder de 1:52.78 in Heerenveen? Ik denk het niet, want de luchtdruk wordt weer hoog dit weekend.
 
Laatst bewerkt:
Naar aanleiding van mijn eerdere post over de kleine Rio Yamada (1.56) heb ik even gekeken of er nu een groot verschil zit tussen de lengtes van de sprinters en stayers die Goud wonnen bij de Olympische Spelen. Ik ben in 1994 begonnen omdat we sindsdien altijd overdekt schaatsen. Geen idee of het klopt, maar wellicht was groter en sterker zijn vroeger een voordeel als er veel wind stond. Je zou ook kunnen beredeneren dat een kleine schaatser juist minder wind vangt en daar voordeel van heeft. Anyway, hier zijn de resultaten van dit verder niet heel diepgravende onderzoekje.

1994
1. Blair (1.65) 2. Auch (1.72), 3. Schenk (1.72)
1. Pechstein (1.66), 2. Niemann (1.70), 3. Yamamoto (1.61)

1. Golubev (1.74), 2. Klevtsjenja (1.76), 3.Horii (1.80)
1. Koss (1.89), 2. Storelid (1.75), 3. Veldkamp (1.81)

Sprintende dames groter, stayerende heren groter.

1998
1. Lemay (1.70), 2. Auch (1.72), 3. Okazaki (1.63)
1. Pechstein (1.66), 2. Niemann (1.70), 3 Prokasjeva (1.65)

1. Shimizu (1.62), 2. Wotherspoon (1.90), 3. Overland (1.84)
1. Romme (1.90), 2. De Jong (1.81), 3, Ritsma (1.89)

Sprintende dames groter, stayerende heren groter.

2002
1. Lemay (1.70), Garbrecht (1.68), 3. Volker (1.62)
1. Pechstein (1.66), 2. Smit (1.67), 3. Hughes (1.75)

1. FitzRandolph (1.80), 2. Shimizu (1.62), 3. Carpenter (1.78)
1. Uytdehaage (1.73), 2. Romme (1.90), 3. Saetre (1.82)

Stayerende dames en heren groter.

2006
1. Zjoerova (1.76), 2. Manli Wang (1.67), 3. Hui Ren (1.80)
1. Hughes (1.75), Pechstein (1.66), 3. Klassen (1.72)

1. Cheek (1.85), Dorofejev (1.93), Kang-Seok Lee (1.76)
1. De Jong (1.81), 2. Hedrick (1.78), 3. Verjheijen (1.81)

Sprintende dames en sprintende heren groter.

2010
1. Sang-Hwa Lee (1.65), Wolf (1.72), 3. Beixing Wang (1.74)
1. Sablikova (1.71), 2. Beckert (1.72), 3. Hughes (1.75)

1. Tae-Bum Mo (1.77), 2. Nagashima (1.72), 3. Kato (1.65)
1. Seung-Hoon Lee (1.77), Skobrev (1.87), De Jong (1.81)

Stayerende dames en heren groter.

2014
1. Sang-Hwa Lee (1.65), 2. Fatkulina (1.72) 3, Margot Boer (1.82)
1. Sablikova (1.71), 2. Wüst (1.68) 3. Kleibeuker (1.72)

1. Michel Mulder (1.84), 2.Jan Smeekens (1.77), 3. Ronald Mulder (1.86)
1. Bergsma (1.90), 2. Kramer (1.87), 3. De Jong (1.81)

Sprintende dames en stayerende heren groter.

2018
1. Kodaira (1.65), 2. Sang-Hwa Lee (1.65), 3. Erbanova (1.76)
1. Visser (1.70), 2. Sablikova (1.71) 3. Voronina (1.63)

1. Lorentzen (1.87), 2. Min-Kyu Cha (1.79), 3. Tingyu Gao (1.80)
1. Bloemen (1.77), 2. Bergsma (1.90), 3. Tumolero (1.70)

Sprintende dames en heren groter.

2022
1. Jackson (1.65), 2. Takagi (1.63), 3. Golikova (1.74)
1. Schouten (1.68), 2. Weidemann (1.88), 3. Sablikova (1.71)

1. Tingyu Gao (1.80), 2. Min-Kyu Cha (1.79), 3. Morishige (1.75)
1. Van der Poel (1.84), Roest (1.87), 3. Ghiotto (1.86)

Stayerende dames en heren groter.

Bij de heren is er een duidelijker verschil dan bij de dames. Toch nog tweemaal een podium bij de heren waarbij de sprinters groter waren dan de stayers. Grappig toeval; de laatste drie (of vier) Olympische Kampioenen op de 500 meter voor dames zijn - net als Bonnie Blair - allemaal 1.65. De oplettende lezer ziet ook dat Michel en Ronald Mulder niet even groot zijn. Voor een beter beeld moet je natuurlijk veel meer schaatsers meenemen en zou je misschien de volledige top 10 per afstand moeten bekijken, maar dat was me nu even teveel werk.

Bovendien wilde ik graag de volgende foto van Huub Snoep uit 'Schaatsseizoen 1992-1993' het forum op smokkelen. Naast een enorm verschil in lengte zien we hier toch vooral ook de fraaie wijze waarop een jong en opkomend supertalent letterlijk en figuurlijk opkijkt naar de vorstelijke blik van de grote en gearriveerde kampioen. Deze mannen waren tussen 1985 en 2001 samen goed voor 6x Goud, 3x zilver en 4x brons bij het WK Sprint. Maar ze deelden slechts 1x het podium. En dat leverde deze mooie foto op.

Zjelemizu.jpg
 
Martina Sáblíková heeft niet alleen een erg lange carrière gehad, maar ze is ook nog eens heel erg lang supergoed geweest. Je kunt dat op veel manieren laten zien, maar één voorbeeld is dat ze al 20 seizoenen achter elkaar onder de 6:55 heeft gereden.

2005-2006 - 6:50.45
2006-2007 - 6:45.61
2007-2008 - 6:51.83
2008-2009 - 6:53.19
2009-2010 - 6:50.07
2010-2011 - 6:42.66
2011-2012 - 6:50.46
2012-2013 - 6:54.31
2013-2014 - 6:51.54
2014-2015 - 6:51.21
2015-2016 - 6:47.42
2016-2017 - 6:52.38
2017-2018 - 6:51.85
2018-2019 - 6:42.01
2019-2020 - 6:41.18
2020-2021 - 6:53.22
2021-2022 - 6:50.09
2022-2023 - 6:47.78
2023-2024 - 6:51.88
2024-2025 - 6:49.01

Degene die hier het dichtste bij komt is Weidemann, die nu op 9 seizoenen achter elkaar onder de 7:00 zit. Als we dezelfde limiet nemen van 6:55 dan staat Schouten op de tweede plaats met vijf opeenvolgende seizoenen. Claudia Pechstein heeft het record voor tweede meeste seizoenen in totaal onder de 7 minuten met 15 en onder de 6:55 met 6, maar dat was niet achter elkaar, ook niet als we haar geschorste seizoen niet meerekenen.
 
Na die prachtige openingen van de mannen gisteren was ik benieuwd: Wat zijn eigenlijk de beste landen op de 100 meter? Om dit te kwantificeren heb ik per land gekeken hoeveel schaatsers er sinds seizoen 1997-1998 onder de 9.6 seconden hebben geopend. Het zal zeker in de vroege jaren niet helemaal compleet zijn vanwege ontbrekende rondetijden, maar veel zal er niet ontbreken.

We beginnen met een paar landen die slechts één schaatser onder de 9.6 hebben.
🇮🇹 Italië: 9.59 - Mirko Nenzi - 30-01-2021 - Heerenveen
🇳🇴 Noorwegen: 9.56 - Espen Aarnes Hvammen - 13-12-2015 - Heerenveen
🇫🇮 Finland: 9.54 - Mika Poutala - 04-12-2009 - Calgary
🇵🇱 Polen: 9.45 - Artur Waś - 04-12-2016 - Astana

Dan volgen er twee landen met twee schaatsers onder de 9.6.

🇰🇿 Kazachstan:
9.45 - Roman Krech - 26-02-2017 - Calgary
9.46 - Yevgeniy Koshkin - 20-01-2024 - Salt Lake City

🇨🇳 China:
9.32 - Tingyu Gao - 12-11-2021 - Tomaszów Mazowiecki
9.51 - Fengtong Yu - 14-01-2005 - Calgary

China heeft met Gao natuurlijk wel de snelste 100m rijder ooit ook al heeft het er maar twee in totaal. Nu komen er twee landen met vier schaatsers.

🇺🇸 Verenigde Staten:
9.44 - Casey FitzRandolph - 11-02-2002 - Salt Lake City
9.45 - Jordan Stolz - 16-02-2024 - Calgary
9.50 - Marc Pelchat - 11-02-2002 - Salt Lake City
9.50 - Tucker Fredricks - 07-12-2007 - Heerenveen

🇰🇷 Zuid-Korea:
9.42 - Kang-Seok Lee - 15-03-2009 - Richmond
9.45 - Jun-Ho Kim - 26-01-2025 - Calgary
9.53 - Kyou-Hyuk Lee - 28-01-2012 - Calgary
9.56 - Tae-Bum Mo - 24-03-2013 - Sochi

Ook Korea zien we al relatief vroeg in de lijst vergeleken met de reputatie voor snel openen dat Azië heeft. Het is toch voornamelijk één land dat we nog gaan zien. Goed, nu komt eerst Rusland, die dit seizoen met Timur Kamarov hun zevende heeft gekregen.

🇷🇺 Rusland:
9.39 - Viktor Mushtakov - 12-12-2021 - Calgary
9.52 - Dmitry Lobkov - 13-12-2003 - Salt Lake City
9.53 - Denis Koval - 24-03-2013 - Sochi
9.54 - Artem Arefyev - 20-11-2021 - Stavanger
9.56 - Artyom Kuznetsov - 02-11-2013 - Calgary
9.56 - Ruslan Murashov - 09-03-2019 - Salt Lake City
9.59 - Timur Karamov - 19-12-2024 - Kolomna

We zijn nu bij het podium aanbeland, en op nummer drie komen we Canada tegen met acht, dat door de jaren heen toch een stel sterke openaars heeft weten voort te brengen.

🇨🇦 Canada:
9.45 - Alex Boisvert-Lacroix - 27-02-2016 - Seoul
9.45 - Laurent Dubreuil - 16-02-2024 - Calgary
9.46 - Mark Nielsen - 09-11-2007 - Salt Lake City
9.46 - William Dutton - 22-11-2015 - Calgary
9.50 - Gilmore Junio - 29-01-2016 - Stavanger
9.51 - Jeremy Wotherspoon - 15-03-2008 - Calgary
9.54 - Jamie Gregg - 19-01-2013 - Calgary
9.58 - Yankun Zhao - 16-02-2024 - Calgary

En dan Nederland! We halen niet de vier schaatsers onder de 9.5 die Canada heeft, maar door de gigantische breedte hebben we er wel meer onder de 9.6 weten te krijgen. Van de twaalf in totaal zijn er dit seizoen drie bijgekomen, dus de hoop voor een volgende Nederlandse 9.4 gaat weer leven.

🇳🇱 Nederland:
9.47 - Jacques de Koning - 28-01-2011 - Moscow
9.51 - Ronald Mulder - 25-02-2017 - Calgary
9.51 - Dai Dai N'tab - 09-12-2017 - Salt Lake City
9.52 - Sebas Diniz - 14-02-2025 - Heerenveen
9.53 - Jesper Hospes - 15-11-2013 - Salt Lake City
9.53 - Jan Smeekens - 10-02-2014 - Sochi
9.55 - Stefan Westenbroek - 28-12-2023 - Heerenveen
9.56 - Michel Mulder - 22-03-2012 - Heerenveen
9.57 - Janno Botman - 14-02-2025 - Heerenveen
9.58 - Allard Neijmeijer - 09-11-2012 - Heerenveen
9.58 - Jenning de Boo - 14-02-2025 - Heerenveen
9.59 - Kai Verbij - 27-02-2016 - Seoul

Maar er kan maar één land de beste zijn, en dat is natuurlijk Japan. Hoeveel heeft het er dan? Vijftien? Achttien? Nee, in totaal heeft Japan een gigantische 24 schaatsers onder de 9.6 voortgebracht, waarvan zelfs negen onder de 9.5 en drie onder de 9.4. Er is geen land dat ook maar in de buurt komt van hoe snel de Japanners openen.

🇯🇵 Japan:
9.37 - Masaaki Kobayashi - 14-03-2003 - Berlin
9.37 - Yuma Murakami - 03-03-2023 - Heerenveen
9.39 - Hiroyasu Shimizu - 18-01-2003 - Calgary
9.40 - Yuya Oikawa - 09-03-2007 - Salt Lake City
9.43 - Tatsuya Shinhama - 15-02-2020 - Salt Lake City
9.45 - Takuya Morimoto - 22-10-2021 - Nagano
9.47 - Joji Kato - 13-03-2011 - Inzell
9.48 - Keiichiro Nagashima - 06-03-2009 - Salt Lake City
9.49 - Tomonori Kawada - 09-12-2001 - Calgary
9.50 - Syoji Kato - 01-12-2001 - Salt Lake City
9.50 - Eikichi Sakamoto - 20-10-2017 - Nagano
9.52 - Ryouhei Shimizu - 20-02-2004 - Inzell
9.52 - Koto Nakao - 13-02-2016 - Nagano
9.53 - Daichi Yamanaka - 09-12-2017 - Salt Lake City
9.53 - Tsubasa Hasegawa - 28-12-2019 - Nagano
9.53 - Wataru Morishige - 03-03-2023 - Heerenveen
9.54 - Ryohei Haga - 09-03-2019 - Salt Lake City
9.55 - Toyoki Takeda - 29-01-2000 - Calgary
9.57 - Yuji Kamijo - 25-11-2011 - Astana
9.57 - Souki Ooshima - 09-12-2023 - Ikaho
9.58 - Yamato Matsui - 07-02-2020 - Calgary
9.58 - Katsuhiro Kuratsubo - 13-12-2024 - Hachinohe
9.59 - Kuniomi Haneishi - 11-02-2002 - Salt Lake City
9.59 - Yuta Hirose - 17-12-2022 - Ikaho

In totaal zijn het 67 schaatsers die wel eens onder de 9.6 hebben geopend. 23 daarvan ook onder de 9.5, en vijf onder de 9.4. Een interessante vraag is ook: Welke grote landen missen hier? Duitsland is met afstand het grootste missende land en blijft steken op 9.62 van Denny Ihle. Australië, Wit-Rusland, en Taiwan zitten ook in de 9.6, de andere landen zijn allemaal langzamer.
 
Er zitten hier mensen met uitgebreide rondetijdendatabases. Dat is soms best leuk en handig, en ik heb dan ook een vraag of een verzoek die een van jullie wellicht kan beantwoorden. Het gaat over de lange-afstanden.

Wat is een lange-afstand in mijn ogen? Een afstand waarbij de tactiek niet automatisch is om sneller te starten dan je finisht; dat wil zeggen, alles t/m de 1500 is uitgesloten. Hoewel er enkele schaatsers zijn die hun derde ronde sneller hebben gereden dan de tussenronde, is het, zeker ook kijkend naar hun eindtijden, duidelijk niet het beste idee.

Dus we kijken naar de 3km en verder.
Nu hebben jullie allemaal individuele rondetijden per race. Dat levert allerlei statistieken op die ook regelmatig geplaatst worden, zoals de snelste 7e ronde op de 10 kilometer enzo. Heel eerlijk gezegd, ik voel daar nooit zo heel veel bij; wat mij betreft draait het om de opbouw van de race, en afhankelijk van een opbouw is een ronde snel of traag.

Maar aan het einde van de rit is een eindtijd natuurlijk een stapeling van rondetijden, dus rondetijden zeggen wel iets. Maar wanneer je ze rijdt, zegt in mindere mate iets. Nu heb ik het volgende idee:
In theorie kun je voor elke race een even snelle rit maken met andere doorkomsttijden maar dezelfde eindtijd, door het volgende te doen:
- De openingsronde (of 200m) blijft de openingsronde.
- Vervolgens worden de rondes gesorteerd van snel naar traag, en op die manier dus ingedeeld.

Kijken we naar de race van Merel Conijn van vandaag:
19,98 - 30,20 - 30,84 - 31,17 - 31,37 - 31,54 - 31,09 - 30,50
Wordt dat
19,98 - 30,20 - 30,50 - 30,84 - 31,09 - 31,17 - 31,37 - 31,54

Doe je dat voor alle (snelle) races, dan kun je dus een beetje gaan vergelijken. De snelste 2/3/4/5/x-rondes gereden per afstand, snelste gestandaardiseerde doorkomsttijden, dat soort dingen. Op een manier een iets minder willekeurige rubriek dan snelste rondje zoveel, ongeacht de opbouw.

Het is maar een idee. Wie weet heeft iemand met de geschikte databases zin om er iets van te maken.
 
Ik vind de snelste rondetijd op een passage gereden interessant omdat het laat zien dat nog nooit iemand daar sneller is gegaan. Of dat nou verstandig is of niet maakt me niet zoveel uit, het is gewoon interessant.

Maar goed, relatieve rondetijden zijn ook interessant dus ik ben voor de 3 kilometer eens even gaan kijken. Ik heb een database met alle rondetijden van alle 768 tijden onder de 4:04 van voor het huidige seizoen (ik voeg altijd alle van een seizoen in één keer toe in de lente), minus 18 waarvan ik de rondetijden niet heb kunnen vinden. Voor allemaal heb ik alle rondetijden omgerekend naar wat ze zouden moeten zijn om op een eindtijd van 4:00.00 uit te komen. Hieronder de snelste rondetijd per passage.

200m: 18.70 - Anni Friesinger - WK afst 2001 (was echt 18.85 en 4:01.98)
600m: 29.00 - Joy Beune - WK afst 2021 (was echt 29.27 en 4:02.21)
1000m: 29.67 - Joy Beune - WK afst 2021 (was echt 29.94 en 4:02.21)
1400m: 30.24 - Ragne Wiklund - WB4 21-22 (was echt 29.70 en 3:55.69)
1800m: 30.48 - Renate Groenwold - WB9 08-09 (was echt 30.79 en 4:02.41)
2200m: 30.88 - Ragne Wiklund - WB5 21-22 (was echt 30.51 en 3:57.15)
2600m: 30.83 - Josie Morrison - WB3 17-18 (was echt 31.32 en 4:03.79)
3000m: 30.47 - Merel Conijn - NK allr 2024 (was echt 30.67 en 4:01.55)

Wiklund reed dit seizoen een relatieve 30.82 op de 2200m (30.16 en 3:54.86).

De 200 meter is niet echt relevant, en langzamere tijden gaan altijd snellere openingen hebben want de opening verandert minder met de omstandigheden. Friesingers 19.07 bij haar 4:12.19 in Innsbruck zou uitkomen op 18.15...

De 30.47 van Conijn als slotronde is een grote uitschieter, en op de tweede plaats komt die van Sáblíkovás 4:03.52 in Collalbo met 30.84 (echt 31.29). Het is in de laatste drie rondes dus best wel constant na een opbouwende periode. Voor extra vergelijking hier ook de opbouw van een race als we de 100e snelste relatieve ronde in deze dataset pakken per passage:

19.51 - 29.92 - 30.35 - 30.81 - 31.08 - 31.35 - 31.60 - 31.83 -> 3:56.45

Dat heeft toch nog wat meer verval. De extremen laten een vlak einde zien, maar de massa rijdt toch nog verval.

De reden dat ik dit uiteindelijk minder interessant vind om bij te houden is dat je vooral wat tragere schaatsers met een rare opbouw gaat tegenkomen, zoals Morrison hier, en bij de mannen 5000m Cheol-Min Kim die 6:37 reed met twee 28ers halverwege. Dat is grappig, maar niet echt interessant.
 
Een grappige statistiek is om in de Adelskalendern terug te gaan en per jaar van laatste PR vebetering de beste schaatser te pakken, maar dan zo dat het geordend blijft in ranking en jaar. Je krijgt dan een idee van de "beste schaatser per generatie", waarbij alleen generaties die de vorige verbeterden zijn getoond. Dus na Davis lange tijd niemand, tot Roest hem voorbij ging.

1 ( 1) ROEST Patrick NED 071295 35.74 1.42.56 6.02.98 12.35.20 143.984 (24)
3 ( 3) DAVIS Shani USA 130882 34.78 1.41.04 6.10.49 13.05.94 144.806 (10)
31 ( 29) UYTDEHAAGE Jochem NED 090776 36.27 1.44.57 6.14.66 12.58.92 147.538 (06)
68 ( 63) PARRA Derek USA 150370 35.88 1.43.95 6.17.98 13.33.44 149.000 (02)

1 ( 1) STOLZ Jordan USA 210504 33.69 1.05.37 66.375 (24)
2 ( 2) KULIZJNIKOV Pavel RUS 200494 33.61 1.05.69 66.455 (20)
6 ( 5) VERBIJ Kai NED 250994 34.13 1.06.34 67.300 (19)
9 ( 8) WOTHERSPOON Jeremy CAN 261076 34.03 1.07.03 67.545 (08)
43 ( 41) van VELDE Gerard NED 301171 34.59 1.07.18 68.180 (04)
73 ( 71) FITZRANDOLPH Casey USA 210175 34.42 1.08.06 68.450 (02)

1 ( 1) KLASSEN Cindy CAN 120879 37.51 1.51.79 3.53.34 6.48.97 154.560 (06)
45 ( 44) BARYSJEVA Varvara RUS 240377 38.86 1.55.22 4.05.73 6.56.97 159.918 (02)
51 ( 50) NIEMANN Gunda GER 070966 40.34 1.55.62 4.00.26 6.52.44 160.167 (01)


1 ( 1) KODAIRA Nao JPN 260586 36.39 1.11.77 72.275 (19)
3 ( 3) ZHANG Hong CHN 120488 36.56 1.12.65 72.885 (16)
9 ( 9) LEE Sang-Hwa KOR 250289 36.36 1.13.66 73.190 (14)
16 ( 16) YU Jing CHN 290585 36.94 1.13.47 73.675 (12)
23 ( 23) KLASSEN Cindy CAN 120879 37.51 1.13.11 74.065 (06)
33 ( 32) GARBRECHT Monique GER 111268 37.34 1.14.13 74.405 (02)
 
Laatst bewerkt:
1 ( 1) KODAIRA Nao JPN 260586 36.39 1.11.77 72.275 (19)
3 ( 3) ZHANG Hong CHN 120488 36.56 1.12.65 72.885 (16)
9 ( 9) LEE Sang-Hwa KOR 250289 36.36 1.13.66 73.190 (14)
16 ( 16) YU Jing CHN 290585 36.94 1.13.47 73.675 (12)
23 ( 23) KLASSEN Cindy CAN 120879 37.51 1.13.11 74.065 (06)
33 ( 32) GARBRECHT Monique GER 111268 37.34 1.14.13 74.405 (02)
Opvallend, geen Bowe/Richardson terwijl die beiden 500-1000m WK zijn geweest.
 
Back
Top