Kwalificatie OS

Yuskov

Well-Known Member
Ik ben begonnen met het maken van een selectievolgorde voor de OS op basis van een statistische berekening van de WB uitslagen van dit seizoen. Bij de mannen komt daar nu het volgende uit:

- MS
- 1000-1
- 5000-1
- 500-1
- 1500-1
- 1000-2
- TP
- 5000-2
- 10000-1
- 10000-2
- 1000-3
- 1500-2
- 5000-3
- 500-2
- 1500-3
- 500-3

Het lijstje heeft naar mijn idee nog weinig waarde, omdat het aantal waarnemingen voor de 10.000 meter (1) en TP (2) nog erg beperkt is. Ik blijf het updaten. Na het WK zal het een beter beeld geven. Ook de vrouwen wil ik nog gaan opstellen.
 
Bij de vrouwen zou het als volgt worden:

- TP
- 5000-1
- MS
- 1500-1
- 500-1
- 1000-1
- 5000-2
- 3000-1
- 1500-2
- 1500-3
- 1000-2
- 3000-2
- 3000-3
- 500-2
- 500-3
- 1000-3
 
Ik heb met de uitslagen van de wereldbeker van dit jaar gesimuleerd hoe de Olympische kwalificatie eruit zou zien.
Dat heb ik gedaan door de kwalificatieregels te volgen. Die wijken af van die voor het WK, omdat er op de OS meer plekken zijn en de verdeling tussen de wereldbekerranking en de tijdenranking ook anders is.

Zie de file.

Een paar kanttekeningen daarbij.
1. Ik ga ervan uit dat elk land ook die atleten inschrijft die de kwalificatie hebben binnengesleept.
2. Er mogen per afstand per geslacht ook 1 Russische en 1 Wit-Russische schaatser zich proberen te kwalificeren. Ik heb voor Wit-Rusland schaatsers meegenomen op de sprintafstanden en de 1500 vrouwen. Voor Rusland schaatsers op alle afstanden behalve de 10km. Deze zijn ten koste gegaan van de time-ranking.
3. Er gelden maximale quota per land. Sommige landen overschrijden dat quota volgens regel 1. Ik heb dan de schaatser met de slechtste plek in de ranking geschrapt. Die krijgt een *. Zijn plek wordt ingenomen door een andere schaatser uit dat land. Ik heb een inschatting gemaakt wie mij het meest logisch lijkt. Dat zie je via [ ].
4. Sommige landen hebben een gekwalificeerde achtervolgingsploeg, maar niet voldoende gekwalificeerde schaatsers op individuele afstanden volgens regel 1. Dit geldt bijvoorbeeld voor Belgische mannen en Italiaanse vrouwen. Ik haal dan een afstand weg bij een individuele schaatser om een nieuwe schaatser van dat land te kunnen laten deelnemen.
5. Op 500, 1000, 1500 en MS mag aangevuld worden tot 30 rijders vanaf de reservelijst. Maar wel met schaatsers die al op een andere afstand gekwalificeerd zijn. Die zie je ook met [ ] aangeduid.
6. Ik kom zo op een totaal van 159 schaatsers, terwijl het maximum 164 is. Er hoeft dus niet op voorhand verder beperkt te worden.
 

Bijlagen

Een vraagje over de matrix. Kijkend naar dit WK liggen bij de mannen op de korte afstanden de grootste medaillekansen, maar dat is voornamelijk voor rijder 1 en 2. De nummer 2 op de 500 wordt 11, de nummer 3 valt, maar ook op de 5 wordt de nummer 2 8e en de nummer 3 12e. Wordt voor het berekenen van die matrix gekeken naar de afstand tot het podium (qua tijd of percentage), of gewoon de klassering?

Eigenlijk is de vraag ook, hoe bepaal je de medaillekans van een rijder (5000-3 bijvoorbeeld) die nooit een medaille haalt en er ook nooit in de buurt komt.
 
Laatst bewerkt:
Er wordt gekeken naar het verschil t.o.v. het top 5 gemiddelde van de wedstrijd. Via dat gemiddelde worden de wedstrijden als het ware over elkaar heen gelegd en daaruit volgen de correctie factoren per baan per afstand. Voorwaarde is wel dat de wedstrijd representatief is, er mogen niet teveel toppers ontbreken. Vervolgens wordt er ook gekeken naar de spreidingsfactor: van de top 24 worden het eerste en vierde kwartiel weg gegooid en wordt het verschil tussen nummer 6 en 18 genomen. Dat geeft een correctie op de verschillen t.o.v. het top 5 gemiddelde.
Uiteindelijk wordt er een simulatie gedraaid. Het zou me niet verbazen dat de medaille kansen van de laatste plekken 0 zijn. Maar die vallen toch buiten de top zoveel van de matrix en dan is het lood om oud ijzer.
 
Mijn methode werkt wat anders en is ongetwijfeld wat minder verfijnd, maar ik heb hem al wel geüpdatet na de WK Afstanden.

Vrouwen:
1. TP
2. MS
3. 1500-1
4. 500-1
5. 5000-1
6. 1000-1
7. 3000-1
8. 1500-2
9. 1000-2
10. 5000-2
11. 1500-3
12. 500-2
13. 3000-2
14. 1000-3
15. 500-3
16. 3000-3

Mannen:
1. 1000-1
2. 5000-1
3. 500-1
4. MS
5. TP
6. 1000-2
7. 1500-1
8. 5000-2
9. 10.000-1
10. 1500-2
11. 10.000-2
12. 1000-3
13. 1500-3
14. 5000-3
15. 500-2
16. 500-3
 
Een vraagje over de matrix. Kijkend naar dit WK liggen bij de mannen op de korte afstanden de grootste medaillekansen, maar dat is voornamelijk voor rijder 1 en 2. De nummer 2 op de 500 wordt 11, de nummer 3 valt, maar ook op de 5 wordt de nummer 2 8e en de nummer 3 12e. Wordt voor het berekenen van die matrix gekeken naar de afstand tot het podium (qua tijd of percentage), of gewoon de klassering?

Eigenlijk is de vraag ook, hoe bepaal je de medaillekans van een rijder (5000-3 bijvoorbeeld) die nooit een medaille haalt en er ook nooit in de buurt komt.
Waar is de tijd gebleven dat de Nederlandse 5000-3 gewoon Brons won ?
 
Zeker nu het aantal te vergeven plaatsen niet meer tien is, maar nog maar negen, zou ik toch eens de volgende discussie op willen gooien.
Het samenstellen van teams, ik heb daar iets van meegekregen qua wetenschappelijk onderzoek (groepentechnologie) vraagt om het kijken naar verschillende kwaliteiten. Van elke medewerker (rijder, kandidaat) wordt een inschatting/score gemaakt op alle disciplines.
Zo ontstaat een matrix, met (bijv) op de horizontale as de kwaliteiten en op de verticale as de mensen.
Gezien het gehanteerde woord matrix lijkt het erop dat men eerst op die manier heeft gekeken.

Wat er echter vervolgens is gebeurd, is dat men dat concept weer los heeft gelaten. De matrix is niet meer dan een prioriteitenlijstje geworden.
Er wordt puur gekeken naar wat een rijder kan op die ene afstand, zijn andere kwaliteiten worden niet meegenomen. Die komen hooguit weer aan bod als ie zich via hetzelfde lijstje ook weer plaatst voor een andere afstand.

Wat het 'matrix-denken' wel meeneemt, en dat kan zijdelings zijn, is wat een rijder kan op een ander onderdeel.
Concreet kan dat dan inhouden, dat je niet meer de voorkeur geeft aan rijder A omdat die nét 1 honderdste sneller is dan een ander op precies dat onderdeel dat hoog op de lijst staat. Maar dat je rekening houdt met wat iemand op een andere afstand nog kan.
Afwegingen die een bondscoach zeker zou maken wanneer de selectie van 9 helemaal aan hem is, maar die door het soms wat overdreven
cijfermatige karakter van de huidige methode overboord is gegooid.
 
Dat is een leuke afweging als je voor zoveel mogelijk medailles gaat. Maar ga je vooral voor goud, dan moet je juist die ene uitblinker op die specifieke afstand kiezen. Het lijkt me dat we als Nederland niet moeten gaan voor zoveel mogelijk medailles, maar voor zoveel mogelijk goud. En dan voldoet de matrix in de huidige vorm prima.
 
Dat is het halsstarrig doortrekken van de ietwat simpele gedachte dat iemand die 0.01 sec harder rijdt dan een ander op het OKT ook daadwerkelijk meer kans heeft.
Kans op goud dan ook nog 'ns. Terwijl ie op het OKT al 2e, 3e, 4e werd.
 
Dat is het halsstarrig doortrekken van de ietwat simpele gedachte dat iemand die 0.01 sec harder rijdt dan een ander op het OKT ook daadwerkelijk meer kans heeft.
Kans op goud dan ook nog 'ns. Terwijl ie op het OKT al 2e, 3e, 4e werd.

Dikke kans dat 10.000-2 hoger komt te staan dan 5.000-3. Laten we dan even een hypothetische, maar niet onrealistische OKT-uitslag verzinnen. Op de 5 wordt de uitslag Roest-Huizinga-Snellink, waarbij Snellink 0,5 achter Huizinga eindigt en 6 seconde voor nummer 4 Bergsma.

Op de 10 is de uitslag vervolgens Huizinga-Bergsma-Snellink, waarbij Bergsma 0,5 seconde voor Snellink en 0,5 seconde achter Huizinga eindigt. Vervolgens wijs je op basis van deze uitslagen Bergsma aan voor zowel de 5 als de 10, omdat hij op de 10 een hogere kans op goud zou hebben (namelijk 0,2% ipv 0,18%?), terwijl je tegelijkertijd weet dat zijn resultaat op de 5 kilometer veel slechter gaat zijn dan het resultaat van Snellink op de 10 zou zijn geweest.

Helemaal eens dat de huidige matrix gewoon een prioriteitenlijst is, die niet per se leidt tot de beste selectie met de grootste medaillekansen.
 
Ik heb op basis van het selectiedocument voor de Spelen en hoe ik begrijp dat Ortec de matrix maakt, deze zo goed mogelijk proberen te benaderen. Hoe ze omgaan met de massastart weet ik niet, ik heb hiervoor nu de eindtijden gebruikt van de diverse wedstrijden. En vervolgens wedstrijden gesimuleerd.

Het is dus echt een matrix, met afstanden en namen.
Want het was oorspronkelijk het idee dat je met de matrix je kansen sowieso optimaliseert. Een OKT is in feite overbodig en verstoort alleen maar deze optimale kansen.

Bij de dames de kans op goud. Nummer 9 in dit rijtje is Schulting. Maar als je scherper kijkt, zie je dat Daleman op de 1500 meter de vierde Nederlandse is en op de 1000 meter gedeeld derde. Die valt dus eigenlijk af. Daarmee kan Dul met de 0,4% de massastart in. De dames van de TP plaatsen zich allemaal individueel.

***Dat maken van Tabellen is nog geen feest**




 
Laatst bewerkt:
Waar is de tijd gebleven dat de Nederlandse 5000-3 gewoon Brons won ?
Op zich is die tijd niet zo heel ver weg. Je hoeft alleen maar een scenario te bedenken waarin Roest Nederlands en wereldkampioen zou zijn geworden dit jaar. Dan was Snellink als 5000-3 op het WK naar het brons gereden.
 
Kans op goudTOTAAL5001000150030005000MSTP
Joy Beune115,639,018,757,9
TP99,699,6
Femke Kok62,261,70,5
Marijke Groenewoud3517,30,23,114,4
Antoinette Rijpma13,95,28,7
Merel Conijn7,87,8
Angel Daleman7,60,57,1
Jutta Leerdam7,51,46,1
Dione Voskamp5,15,1
Suzanne Schulting4,34,10,2
Sanne in 't Hof0,40,4
Elisa Dul0,4
Naomi Verkerk0,30,3
Michelle de Jong0,10,1
Marrit Fledderus0,10,1
 
Ik heb de matrix ook uitgerekend met de kansen op een medaille ipv de kansen op goud. Dat leidt tot dezelfde 9 namen, maar wel in een andere volgorde: Beune, Kok, Conijn, Leerdam, Groenewoud, Rijpma, Daleman die weer afvalt, Schulting, Voskamp, Dul.
 
Ik vind het ook bijzonder dat Beune een 57.9 heeft op de 5 kilometer. Alhoewel ze natuurlijk wel drie van de vier meest recente internationale 5k's gewonnen heeft, maar ze plaatste zich niet eens voor het WK dit jaar. Ik zou haar zeker na het WK afstanden op de 1500 en 3 een grotere kans toedichten dan op de 5.
 
Dan de mannen. De kansen op goud zijn als volgt. Nummer 9 is hier Wesly Dijs. Als Rintje graag Marcel Bosker bij de TP wil, heeft hij wel een punt. Bosker kan dan de 5000-3 plek invullen. ten koste van Dijs. Wat verder opvalt is dat de 10000 meter vooralsnog kans 0 op Nederlands goud heeft. En dat er op de 500 meter op deze manier er zich maar 1 plaatst. Misschien hebben Wennemars en Prins nog zin in die Olympische 500 meter, anders kunnen we die plekken ook teruggeven aan andere landen.

Naamtotaal50010001500500010000MSTP
Jenning de Boo43,224,818,4
Joep Wennemars10,810,8
Bart Hoolwerf8,08,0
Beau Snellink7,97,9
Chris Huizinga5,95,9
Tim Prins4,40,73,7
Jorrit Bergsma3,93,9
TP2,82,8
Kjeld Nuis1,71,40,3
Wesly Dijs0,50,5
Sebas Diniz0,40,4
Marcel Bosker0,30,3
Tijmen Snel0,20,2
 
Back
Top