Ik word uitgedaagd... OK. Ik ga verder niet in op woorden die in mijn mond worden gelegd en ik niet gezegd heb, want dat vind ik zonde van mijn tijd.
Daarom wat ideeën, De meeste heb ik al eens eerder her en der hier of het forum genoemd.
Het eerste is dat er erkend wordt dat het langebaanschaatsen problemen heeft en dat die problemen benoemd en omschreven worden. Want ik mis bij heel veel mensen in het wereldje nog het gevoel van urgentie. Het zijn de kikkers in de pan waarvan de temperatuur langzaam verhoogd wordt. Jaar op jaar merk je er niets van, maar uiteindelijk ben je wel gekookt.
Voor mij is het niet één probleem, maar een complex van problemen die elkaar soms versterken. Ik noem er een paar:
- schaatsen op niveau is een enorm dure sport door de noodzaak van hallen
- teruglopende interesse van sponsors, media en supporters
- het sluiten van marginale ijsbanen en ijsclubs, waardoor minder kinderen in aanraking komen met het langebaanschaatsen
- toenemende concurrentie van andere sporten
- het minderwaardigheidscomplex van het schaatsen. Het is alsof men helemaal niet trots is op het schaatsen. Men straalt ook niet uit dat schaatsen leuk is. Hoe minder schaatsen, hoe beter, lijkt het wel. Schaatsen is elitair zijn en dat moet zo blijven, lijkt het idee te zijn. De vrees voor Eddy-the-Eagle en Antonio Gomez-toestanden waart nog steeds boven de ISU-mensen. Daarom ook steeds zoeken naar nieuwe formats in plaats van het huidige aanbod beter te promoten.
Het tweede is dat er een breed gedragen, samenhangende visie komt om deze problemen aan te pakken. Dat betekent dat sommige dingen moeten veranderen. Dat gaat misschien van au in sommige opzichten, maar als iedereen op zijn eigen eilandje blijft, zakken we steeds verder weg. Ik pleit niet voor een vooraf uitgedacht masterplan, maar voor veel experimenteer-ruimte. Waarbij de experimenten goed geëvalueerd worden. Dus door het opstellen van criteria en kijken of het experiment goed scoort op deze criteria. Dus niet zomaar een teamsprint er in gooien en na 1 WK junioren denken dat dit de ultieme oplossing is, of in Noorwegen maar weer eens een 100 meter proberen. Experimenteren betekent ook dat de toppers bereid moeten zijn aan die experimenten mee te doen.
Natuurlijk zijn er de juichverhalen van de paar schaatsers die een Olympische droom hebben en daar alles voor opzij hebben gezet. En die horen we ook heel graag eindeloos herkauwd door Herbert en zijn bende. Heel mooi. Maar daar tegenover staan de honderden verhalen van de schaatsers die onderweg de motivatie zijn verloren en zijn afgehaakt. Van het eindeloze trainen zonder regelmatig wedstrijden te rijden, van het gebrek aan faciliteiten, van het moeten sjacheren om financieel het hoofd boven water te houden, van de eenzaamheid zonder trainingspartners op niveau in eigen land, van de incompetente trainers die hun eigen gebrekkige opleiding doorgeven, van het enorme verschil in mogelijkheden met de Nederlanders en de eindeloze stroom jonge talenten uit dat land, etc. etc. Want je maakt mij niet wijs dat het volledige talent in Duitsland is samengebald in de 4 families Beckert, Ihle, Dufter en Hirschbichler.
Ik pleit niet voor minder aandacht voor de OS in absolute zin, maar wel in relatieve zin. Andere schaatsevenementen moeten ook publiciteit genereren, wil je sponsors, media en supporters aantrekken. En daardoor kinderen en jongeren het schaatsen laten zien. En dat hoeft niet overal en altijd op NBC. In de toekomst zal informatie steeds gefragmenteerder naar ons toe komen. Eén TV-station waar ieder naar kijkt is iets van het verleden. Daar moet je je ook niet op meer richten. Je zal langs veel verschillende kanalen het schaatsen op de voorgrond moeten plaatsen. En dan helpt het niet dat het schaatsen zich steeds verder terugtrekt. Door steeds minder wedstrijden te organiseren en door schaatsers die dan ook nog eens wegblijven.
Ik pleit dus voor méér wedstrijden. Voor elk weekend in de winterperiode een wedstrijd die er toe doet. Noem het een Grand Prix, noem het een klasse-1-wedstrijd, what ever. Waarin punten te verdienen zijn voor een wereldranglijst of meerdere ranglijsten. En het is de wereldranglijst die bepaalt wie aan WKs mee mogen doen.
Betekent dit dat elke klasse-1-wedstrijd hetzelfde moet zijn? Nee, ik kan me voorstellen dat het in Azie voornamelijk sprintwedstrijden zijn, dat we in Nederland eens alleen een 10 kilometer doen (de Bob de Jong classic), in Hamar een allround-weekend, en op het Rode Plein een massastart (met een demonteerbare baan). Omdat er zoveel wedstrijden zijn, heb je ook de benodigde experimenteerruimte. En kun je dus ook meer op feerieke plekken terecht. Ook kun je elk land een wedstrijd geven die er toe doet, en niet eens in de tig jaar. Waardoor het schaatsen misschien in de picture komt.
Betekent dat een schaatser elk weekend aan de bak moet? Nee, een schaatser kan zelf zijn programma voor het seizoen samenstellen. Omdat hij zoveel keuze heeft, kan hij zich nog beter individueel voorbereiden en een trainingskamp inlassen als hem dat past. Maar dat hoeft anderen er niet van te weerhouden wél te schaatsen. Hij kan zich niet het hele jaar wegsteken, omdat selectie via de punten van de wereldranglijst gaat. Het betekent ook dat een nationaal kampioenschap weer gewoon een nationaal kampioenschap is en niet een selectiewedstrijd.
Betekent dit niet een enorme investering? Ik denk het niet. Ook nu zijn er elk weekend allerlei internationale wedstrijden. Alleen zijn die nu voor de kat zijn viool. Wat niet inspirerend is voor de schaatsers en ook niet voor de organisatoren, laat staan voor de mensen buiten het stadion. En misschien zijn er nog wel wat slapende klassiekers die weer tot leven kunnen worden gewekt. De Oscar-løpet in Oslo, het Vierbanentoernooi in de Alpen, de Dynamo-cup/het sprintweekend in Berlijn etc. Het enige wat je hoeft te doen, is de koppen bij elkaar steken en in overleg een kalender van die wedstrijden vast te stellen, een stelsel van wereldranglijsten te maken en vooral publiciteit proberen te genereren.
Schaatsen komt zo dichter bij de mensen. Ik denk dat een klein meisje uit Collalbo eerder gaat schaatsen (en blijft schaatsen) als ze Sven Kramer in levenden lijve ziet (of zelfs een handtekening krijgt) dan van de 5 minuten eens in de 4 jaar op de Italiaanse TV.
Doe er mee wat je wil!