column Dwars op donderdag in De Volkskrant over marathon
column Dwars op donderdag in De Volkskrant
door Mark van Driel
Glijdende reclamezuilen zonder karakter
Met enige trots presenteerden de schaatsbond en het televisiestation SBS 6 enkele weken geleden een nieuwe formule: marathonschaatsen op maat, ontworpen voor de televisie.
Met de bedoeling de sport aantrekkelijker te maken voor de sponsors, de schaatsers en vooral voor de televisiekijker is de opzet van de marathoncompetitie behoorlijk aangepast. De komende drie jaar rijden Henk Angenent en zijn strijdmakkers op een vast tijdstip – zaterdagmiddag van zes tot zeven uur live op SBS – hun rondjes op de Nederlandse ijsbanen.
In dat uur werken ze de traditionele honderd ronden af, mits ze voldoende tempo maken. Gaan ze minder hard, of komt de wedstrijd even stil te liggen door een valpartij, dan wordt de resterende afstand aangepast aan de beschikbare zendtijd. De winnaar moet beslist voor zeven uur bekend zijn.
Om de wedstrijden – twee zijn er al verreden – te verlevendigen, zijn diverse kunstgrepen toegepast, waarvan de meeste lijken afgekeken van het (baan)wielrennen. Zo zijn er veel tussensprints, twaalf per wedstrijd, en vallen de zwakste ploegen af. Uiteindelijk blijven twaalf teams van vier man over voor de laatste vier wedstrijden.
Ook het beeldverslag is vernieuwd.
Het opvallendste is de schaatser die als cameraman fungeert. Hij rijdt buiten mededinging met een camera op zijn hoofd mee in het peloton. Dat levert spannende, schokkerige beelden op, die de snelheid en de drukte op het ijs voelbaar maken.
In de behoudende marathonwereld gelden de vernieuwingen als ingrijpend, ook al zijn de revolutionaire voorstellen afgeschoten. Voor een echte afvalrace, waarin na elke ronde minder schaatsers overblijven, voelden de rijders bijvoorbeeld niets.
Ook de mogelijkheden van de techniek zijn allerminst uitgeput. Het moet mogelijk zijn om de exacte snelheid van de schaatsers te tonen.
Schaatsers kunnen worden uitgerust met microfoons, zodat hun gehijg, gevloek of tactische spel kan doordringen in de huiskamer.
En waarom de camera niet gemonteerd op het lijf van een deelnemer, bij voorkeur een favoriet, zodat de finale ook vanuit het oogpunt van een deelnemer wordt beleefd? Als de camera, die zeshonderd gram weegt, wekelijks wisselt van ploeg, wordt de last gelijk verdeeld .
Het ontbreken van meer technische snufjes, of een radicaal andere wedstrijdstructuur, valt echter in het niet bij een andere, cruciale fout. SBS maakt de vergissing te denken dat marathonschaatsen op zichzelf interessant genoeg is.
De commentatoren praten als ingewijden.
Ze verzuimen in duidelijke, voor de leek begrijpelijke taal, uit te leggen wat er gebeurt en waarom het gebeurt. Zij veronderstellen dat de schaatsers bekend zijn bij een breed publiek, terwijl het peloton voor de zijdelings geïnteresseerde bestaat uit onbekende mannen in een schreeuwerig pak. Het zijn glijdende reclamezuilen zonder karakter.
Amerikaanse televisiestations weten: niet de sport, maar de sporters creëren belangstelling. Pas als de schaatsers persoonlijkheden zijn en de kijker partij kan kiezen, is het interessant te zien wie de honderd rondjes het snelst volbrengt.
Korte filmpjes dus, eventueel uit te zenden tijdens de wedstrijd, van Henk Angenent hoog te paard, Erik Hulzebosch schnabbelend in de disco, Jan Maarten Heideman boven de Bijbel, Cedric Michaud aan de Franse dis, Arjan Smit in de schaatsfabriek, Kurt Wubben boven zijn tekentafel, Tristan Loy ver van huis in de troosteloze Groningse leegte, en René Ruitenberg fulminerend tegen andere geloven dan het christelijke.
Want op dit moment is een schaatsmarathon, ondanks de ambitieuze doelstellingen, nauwelijks interessanter dan een hardloopwedstrijd waarin louter Oost-Afrikanen strijden om de zege.