Voorbeschouwing TP mannen finaledag
Na de interessante inleidende beschietingen afgelopen zondag zijn er nog 4 teams over met kans op een medaille. Nederland, Noorwegen, Zuid-Korea en Nieuw-Zeeland.
Vier landen die ik ook een medaille gun, jammer dat dat voor 1 van deze 4 er niet in zit. Gelukkig heeft na de halve finales nog iedereen een kans, ongeacht de uitslag.
Voor één land zal een medaille niet genoeg zijn, maar is alleen goud geen teleurstelling en dat is natuurlijk Nederland.
Volgens een hoop schaatskenners een onderdeel dat in Nederland niet serieus genoeg wordt genomen, maar volgens mij is dat grote onzin. Gezien de randvoorwaarden waar Nederland als enorm breed en succesvol schaatsland mee te maken heeft neemt Nederland het uiterst serieus. Natuurlijk zijn er teams die zich er echt specifiek op hebben gericht en daarom ook een team hebben dat meer is dan de som der delen, maar dat zijn er niet zo veel. Ik kom alleen tot de Italianen van 2005-2010 (met o.a. Fabris), de Canadezen van 2010 (met .o. a Morrison), de Zuid-Koreanen met Lee en , de Nieuw-Zeelanders (met Michael) en bij de vrouwen Japan (met o.a de zusters Takagi).
Bij deze teams zit er overigens een wereldtopper bij, dus die is blijkbaar sowieso nodig.
Voor de rest zijn er wel landen die goed hebben gepresteerd, maar dat kwam niet zozeer door het enorm te specialiseren als team, maar door een goede generatie zoals Polen (bij de mannen en de vrouwen) of veel klasse zoals de USA (WK in 2011 met Davis, Kuck en Hansen) of Canada WK in 2009 met Klassen, Groves, Nesbitt of een enorme breedte zoals de Russische vrouwen (Graf, Voronina, Kazelina, Skokova, Shikova, Lobisjeva).
Nederland heeft te maken met een unieke situatie in de schaatswereld:
1) Er is een enorme hoeveelheid toppers die ook individueel medailles kan halen en haalt. Het zijn er zo veel dat het niet eens mogelijk zou zijn allemaal in één ploeg te trainen. De ploeg zou te groot zijn en te duur om te betalen, bovendien zou er dan absoluut geen plaats zijn voor iets mindere schaatsers, waardoor de breedte/aanwas zou verdwijnen.
2) Meer richten op de TP zou ten koste gaan van individuele successen. Dezelfde schaatskenners die aangeven dat Nederland te weinig samen traint, roemen de schaatsers die een andere weg kiezen en geven aan dat ze juist daardoor succes hebben.
Ter Mors doet shorttrack, Wust heeft haar eigen gemengde ploeg opgericht, Leenstra is in Italië gaan trainen, van Beek zit weer in het gewest, Achtereekte heeft na 3 ploegen in 3 jaar zelf Orie gebeld, Nauta is weer in vorm gekomen door het gewest in te gaan, Esmee Visser en later ook Anouk vd Weijden is met de gemengde regiotop in Groningen gaan trainen. Al deze dames in één ploeg had misschien meer succes in de TP opgeleverd (je kan er nog steeds maar 3 opstellen), maar zeker minder individuele medailles.
Ook bij de mannen past niet iedereen in hetzelfde stramien, Blokhuijsen is een jaar met Swings en Mantia gaan rijden, Bergsma en Kooiman zitten in een marathonploeg en Verweij is teruggekomen door bij de Russen te gaan trainen. Deze mannen samen in 1 ploeg was een ramp geworden.
3) Er zijn zoveel goede schaatsers dat je niet zomaar schaatsers kan aanwijzen voor meerdere jaren die samen de ploeg zouden moeten vormen, uitgezonderd Kramer en Wust. Je kunt dus niet jaar in jaar uit met een vaste ploeg trainen.
4) Op de OS mogen er maar 10 schaatsers deelnemen. Als je 4 personen voor de TP aanwijst (toch meer allround types). Is er minder plek voor succesvolle specialisten als de gebroeders Mulder, Smeekens, Nuis, Bergsma, Achtereekte, Visser, B. de Jong en Groothuis. Bovendien is de vraag welke 4 je zou aanwijzen. De schaatsers die je aanwijst zouden er geen problemen mee hebben. Als je 4 schaatsers belooft dat ze naar de Spelen mogen buiten de matrix en dus OKT om, tekenen ze direct en zijn daar zeker voor bereid om enkele trainingskampen per jaar samen te trainen en de WC’s voor hun rekening te nemen.
In de niet-Olympische jaren is Nederland sowieso één van de landen die het de TP het meest serieus neemt. Er wordt wel degelijk tijdens de WCs al geëxperimenteerd om schaatsers te testen (bijvoorbeeld Stroetinga) en het sterkste team aan de start te krijgen (vooral in het geval Kramer niet start). Er worden enkele mannen als vaste waarde steeds meegenomen, afgelopen jaren D. de Vries en Blokhuijsen. Het levert ook al jaren de WK-titel op, de afgelopen jaren ook zonder Kramer.
Ook de andere kant dat andere landen het zo serieus nemen en er veel op trainen is niet waar. De USA een team-land bij uitstek en waar de OS het enige echt belangrijke zijn, heeft nooit serieus werk gemaakt van dit nummer. Davis is altijd een buitenbeentje gebleven en de toppers hebben altijd allemaal bij andere trainingsgroepen gezeten (Davis, Kuck, Hansen, Marsicano), dus samen trainen heeft er niet veel bijgezeten.
Duitsland het land van de “Teamgeist” heeft het gewoon helemaal opgegeven en hun toppers Geisreiter en Beckert trainen ook niet samen.
Bij Polen heeft Niedzwieski jarenlang in Nederland getraind en dus niet met Szymanski en Brodtka. In Rusland is in ieder geval Yuskov al jaren geen onderdeel van de TP. Valt sus allemaal wel mee, het samen trainen en specialiseren, hoewel de randvoorwaarden daarvoor een stuk beter zijn dan in Nederland.
Ook bij dames zie je dit verschijnsel, Groves en Nesbitt trainden niet samen en Friesingen, Pechstein en Anschutz trainden niet samen en hadden zelfs een slechte verstandhouding met elkaar.
Volgens mij zitten bij de mannen de 4 landen die de TP ook in de niet- Olympische Spelen de TP het meest serieus hebben genomen in de halve finales.