Mjøsaman
Well-Known Member
Zoals uit deze uitspraak blijkt....
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2018:5150&showbutton=true
"Echter, schaatsen is – ook in Nederland – geen alledaagse activiteit. Schaatsen is een duidelijk van het dagelijks leven afgebakende activiteit waarbij een duidelijk risico op vallen en/of letsel bestaat. Doordat ijs glad en hard is, schaatsen niet voor iedereen gemakkelijk is en valpartijen op het ijs met grote regelmaat tot letsel leiden, is van een beperkt risico bij schaatsen dus geen sprake. In zoverre is schaatsen (een activiteit uitgeoefend op het ijs en in die zin niet te vergelijken met bijvoorbeeld gladheid in zijn algemeenheid) dan ook niet vergelijkbaar met de casuïstiek die zich voordeed in de uitspraken – over uitglijden op gladde tegels, het snijden aan een scherp broodmes en struikelen over scheerlijnen – waarnaar ROC bij memorie van grieven en tijdens de comparitie heeft verwezen. Zoals door de kantonrechter is overwogen, leidt het voorgaande er toe, dat op ROC jegens de docenten die zij de schaatsactiviteit liet begeleiden, wel degelijk een zorgplicht rustte. ROC kon en mocht er niet van uitgaan dat iedere begeleidende docent zich op het ijs zou kunnen redden, ook niet indien er (al dan niet beperkte) ervaring met schaatsen was."
en
"Van ROC had mogen worden verwacht dat zij aan de docenten in enige vorm instructie zou geven over de aan schaatsen verbonden risico’s. Zo had zij de docenten kunnen instrueren dat zij langs de kant konden blijven staan of had zij kunnen aangeven dat indien men toch wilde schaatsen (en niet of niet goed kon schaatsen) men voorzichtig zou moeten doen of gebruik moest maken van de reling die op de ijsbaan is aangebracht, van de schaatsrekken die aldaar aanwezig waren of hulp konden vragen aan de leden van de Sportdesk die ter plaatse aanwezig waren. Naar het oordeel van het hof had van ROC verder, gelet op het risico op (ernstig) letsel bij docenten en leerlingen die deelnamen aan de schaatsactiviteit, gevergd mogen worden dat zij – al dan niet tegen een geringe vergoeding – helmen ter beschikking stelde. Of het dragen van valhelmen al dan niet gebruikelijk is in Nederland (wat door ROC wordt betwist) doet aan deze verplichting niet af. "
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2018:5150&showbutton=true
"Echter, schaatsen is – ook in Nederland – geen alledaagse activiteit. Schaatsen is een duidelijk van het dagelijks leven afgebakende activiteit waarbij een duidelijk risico op vallen en/of letsel bestaat. Doordat ijs glad en hard is, schaatsen niet voor iedereen gemakkelijk is en valpartijen op het ijs met grote regelmaat tot letsel leiden, is van een beperkt risico bij schaatsen dus geen sprake. In zoverre is schaatsen (een activiteit uitgeoefend op het ijs en in die zin niet te vergelijken met bijvoorbeeld gladheid in zijn algemeenheid) dan ook niet vergelijkbaar met de casuïstiek die zich voordeed in de uitspraken – over uitglijden op gladde tegels, het snijden aan een scherp broodmes en struikelen over scheerlijnen – waarnaar ROC bij memorie van grieven en tijdens de comparitie heeft verwezen. Zoals door de kantonrechter is overwogen, leidt het voorgaande er toe, dat op ROC jegens de docenten die zij de schaatsactiviteit liet begeleiden, wel degelijk een zorgplicht rustte. ROC kon en mocht er niet van uitgaan dat iedere begeleidende docent zich op het ijs zou kunnen redden, ook niet indien er (al dan niet beperkte) ervaring met schaatsen was."
en
"Van ROC had mogen worden verwacht dat zij aan de docenten in enige vorm instructie zou geven over de aan schaatsen verbonden risico’s. Zo had zij de docenten kunnen instrueren dat zij langs de kant konden blijven staan of had zij kunnen aangeven dat indien men toch wilde schaatsen (en niet of niet goed kon schaatsen) men voorzichtig zou moeten doen of gebruik moest maken van de reling die op de ijsbaan is aangebracht, van de schaatsrekken die aldaar aanwezig waren of hulp konden vragen aan de leden van de Sportdesk die ter plaatse aanwezig waren. Naar het oordeel van het hof had van ROC verder, gelet op het risico op (ernstig) letsel bij docenten en leerlingen die deelnamen aan de schaatsactiviteit, gevergd mogen worden dat zij – al dan niet tegen een geringe vergoeding – helmen ter beschikking stelde. Of het dragen van valhelmen al dan niet gebruikelijk is in Nederland (wat door ROC wordt betwist) doet aan deze verplichting niet af. "