Bij lokale langebaanwedstrijden zijn er 3 systemen die de tijd registreren. De eerste is de kastjes op finishlijn die d.m.v. lazers de tijd exact registeren tot op 2 cijfers achter de comma. Wanneer er twee tijden precies gelijk zijn wordt er gebruik gemaakt van een eenvoudige versie van een finish foto waarmee een official een correctie uit kan voeren door het aantal cm te delen door de snelheid. Hiervoor zijn die meerdere strepen in het ijs voor de echte finish lijn. Daarnaast wordt er ook altijd door 4 mensen onafhankelijk van elkaar met een handstopwatch mee geklokt, voor het geval de eerste twee technische hupmiddelen onverwachts uitvallen. De langzaamste en de snelste tijd van de vier worden weggestreept, en het gemiddelde van de overige twee tijden telt dan.
Bij nationale en internationale wedstrijden wordt gebruik gemaakt van een nog nauwkeuriger fotofinish systeem m.b.v. een ultra high frequency camera. De tijd die live wordt weergegeven tijdens uitzendingen is de tijd die door de lazers op finishlijn wordt geregistreerd, maar die tijden worden zo mogelijk altijd achteraf gecorrigeerd met die van de fotofinish. Uiteraard wordt er ook bij nationale en internationale mee geklokt met handstopwatches.
Daarnaast wordt je bij nationale en internationale wedstrijden ook geacht een transponder te dragen die je wordt uitgereikt door de organisatie. Deze dient echter uitsluitend om voor het geval dat de lazers uit vallen er nog steeds rondetijden kunnen worden door gestuurd naar de televisie omroepen. Deze rondetijden kunnen echter niet gebruikt worden voor officiële tijdsregistratie, omdat de start natuurlijk nooit ook op de finish is (behalve bij de 10km).