Sorry, ik zie nu pas dat dit een oud topic was, en de post van Alexander dus ook. Ik neem mijn woorden terug. Mijn reactie hierboven mag weg.
Voor Leenstrafan is doorslaggevend voor de nieuwe ranglijst niet zoals bij de Adelskalender, het puntentotaal van de persoonlijke records van de schaats(st)ers, maar alle onderlinge verschillen en het zogeheten ‘gewogen gemiddelde’ van de beste resultaten in de beste drie seizoenen. Het blijft appels met peren vergelijken, een ranglijst neerzetten voor de eerstkomende wedstrijd is net zo moeilijk. Kijk maar naar de VSS terwijl schaatsen juist zo'n voorspelbare sport is. Mijn vrouw denkt dat VSS een voorspel spel is, het fysieke intieme begin van een seksuele betrekking die dient om lust op te wekken, soms als voorbereiding op geslachtsgemeenschap of een andere seksuele handelingen om een orgasme te bereiken. Een beetje dom van haar misschien? Vergelijkingen gaan mank omdat het vergelijkingen zijn. Als je ene been iets korter is dan het andere loop je mank. De best betaalde schaatsers Nederland (is makkelijker): Sven Kramer in 2012; Jaar: € 1,300,000.00 Ireen Wüst in 2012; Jaar: € 510.000,00 De informatie heb ik uit; http://www.loonwijzer.nl/home/salaris/vipsalarissen/olympische-sporters waar nog veel meer informatie te vinden is over 'hoeveel verdient mijn naaste'.
Naar aanleiding van de discussie in het topic over de WB in Harbin met de vraag wie allemaal wereldtoppers zijn (en of bijvoorbeeld Marrit Leenstra een wereldtopper is), dit idee weer even uit de oude kast gehaald. Groot verschil is dat ik het nu meer aanpak vanuit een algemene wereldranglijst voor alle vrouwen in plaats van slechts op een enkele afstand. Aannames: Een wereldranglijst over twee jaar, om meer stabiliteit te krijgen Alleen mondiale toptoernooien: wel WB, WK en OS; geen NK, EK, WB/WK Junioren, WK Studenten Alleen individuele prestaties: 500 t/m 10.000 meter, massastart; geen TP en TS Een enkele wereldranglijst voor alle afstanden, om versplintering te voorkomen Puntentelling: Wereldbeker: puntentelling van de Grand World Cup Ritten WK sprint/allround: 100, 60 en 30 voor een podiumplaats WK afstanden, klassement WK sprint/allround: vijf maal een WB, dus: 500, 400, 350, 300, 250, 225, 200, 180, 160, 140, 120, 105, 90, 80... Top 10 vrouwen periode zomer 2014-zomer 2016: H. Bergsma USA 7454 B. Bowe USA 6835 M. Sábliková Tsjechië 6236 I. Wüst Nederland 4270 I. Blondin Canada 2760 M. Leenstra Nederland 2712 J. ter Mors Nederland 2297 V. Herzog Oostenrijk 2191 I. Schouten Nederland 2176 M. Takagi Japan 2004 C. Pechstein Duitsland 1940 Disclaimer: ik kan natuurlijk rekenfoutjes gemaakt hebben. De belangrijkste vraag is meestal, voelt deze top 10 rechtvaardig aan? Ontbreken er vrouwen die er zeker in hadden gemoeten en/of zie je vrouwen waarvan je je afvraagt hoe ze ooit in die top 10 zijn gekomen?
Herzog en Schouten zou ik niet meteen in de top10 verwachten. En iemand als Hong Zhang of Sang-Hwa Lee wel, ook al waren de afgelopen jaren de Amerikaanse vrouwen vaak sterker.
Zhang Hong heeft in het seizoen 2014/2015 eigenlijk niets laten zien (60 punten GWC), in het seizoen 2015/2016 was ze wel weer goed (6e GWC, 5e WK sprint (met 1 ritzege), 3e en 5e WK afstanden). Ze komt nu niet verder dan dan een 16e plaats (1581 pt.), hoewel ze met twee seizoenen zoals het vorige ineens voorbij Blondin en Leenstra in de top vijf zou komen. Dat is natuurlijk het gevolg van een twee-jaren-telling. Iemand die in 2014 en 2016 domineert staat in een telling over 2015+2016 veel lager dan ze in het gevoel van mensen hoort te staan. Lee Sang-hwa staat nu 15e met 1700 punten, en heeft als grote handicap dat ze de afgelopen twee jaren het WK sprint en het WK 1000 meter niet gereden heeft. Op de WK's zijn immers de grote punten op te halen. Vanessa Herzog reed het afgelopen jaar op vier afstanden WK afstanden (500, 1000, 1500, MS) en eindigde daar telkens in de top tien. Plus stabiel in de WB. Irene Schouten haalt haar punten met name op de massastart en natuurlijk met brons op de WK 5000 meter, iets minder prestigieuze c.q. spectaculaire afstanden, maar die in mijn methodiek even zwaar tellen als de 500 of 1500 meter.
Qua puntentelling zou ik voor een Fibunacci achtige telling gaan: plek 1 is ongeveer even veel waard als plek 2 en 3 samen. Dit doorzetten tot plek 5-10. Met de World Cup telling krijg je veel puntensprokkelaars. De top 4 zou dan nog scherper zijn denk ik. De ongelijke hoeveelheid wedstrijden is natuurlijk in het voordeel van de Amerikaanse dames die (bijna) alles rijden. Daarom werk ik ook liever met relatieve tellingen.
Daar komt dan natuurlijk weer meer de doelstelling van een wereldranglijst op de proppen zetten. Wil je: Een scherpe lijst met toppers en de sprokkelaars buiten de deur houden? Wil je een lange lijst met schaatsers op de goede volgorde en misschien en passant schaatsers uitnodigen iets meer wedstrijden te rijden. De Grand World Cup neemt 100-80-70-60-50-0-0 wat ik altijd een raar punt heb gevonden, maar in ieder geval wel alleen de top en niet de sprokkelaars.
Nu heb ik de WK-wedstrijden wat strakker laten afvallen en ter compensatie de Wereldbeker iets minder zwaar (60%) meegeteld: B. Bowe USA 5253 H. Bergsma USA 5050,4 M. Sábliková Tsjechië 4999,6 I. Wüst Nederland 2865 J. ter Mors Nederland 1792,2 I. Blondin Canada 1650 I. Schouten Nederland 1421,6 M. Leenstra Nederland 1332,2 Lee S.-h. Korea 1170 Zhang H. China 878,6 Lee en Zhang halen nu wel de top tien, Takagi zakt naar 13 en Herzog naar 15. Dit lijkt op het oog een wat betere top tien, hoewel de massastarters op 6 en 7 nog steeds redelijk hoog staan.
ik begrijp hoe het komt, maar je vroeg "voelt het rechtvaardig?" En daar gaf ik antwoord op Dat Schouten er in staat vind ik overigens niet erg hoor. Net zoiets als dat jij het niet erg zou vinden als Leenstra op 1 staat
@leenstrafan: kun je de ranglijst voor de heren op dezelfde manier uitrekenen als het laatste lijstje? Zou Kramer bovenaan komen of toch Kulizhnikov?
Dit lijkt me een heel rechtvaardige ranglijst. Blondin en Schouten mogen er zeker instaan. Zijn samen oppermachtig op een nieuw onderdeel en presteren daarnaast ook regelmatig goed op andere onderdelen. Ik gok bij de mannen op 1. Kramer, 2. Koelizhnikov, 3. Bergsma, 4. Swings, 5. Nuis, 6. Yuskov
De top 15 bij de mannen. Koelizjnikov staat boven Kramer, voornamelijk vanwege het consequenter rijden (en winnen) van wereldbekers en doordat ik het EK allround (als niet-mondiaal toernooi) niet mee heb geteld. Joeskov scoort vooral met twee wereldtitels 1500 meter en twee vice-wereldtitels (allround 2015, 1000m 2016) beter dan bijvoorbeeld Bergsma die geen vierkamp-toernooi-punten heeft en afgelopen jaar ook niet het WK 10.000 meter reed. Pedersen houdt Swings uit de top zes en voorkomt daarmee dat jij de hele top zes (qua namen) goed hebt. Hoewel Swings goede zaken doet in de wereldbeker, nekt het feit hem dat hij de afgelopen twee jaar geen WK-medailles gewonnen heeft, wat hem in dit opzicht min of meer het mannelijke equivalent van Marrit Leenstra maakt. P. Koelizjnikov Rusland 4539 S. Kramer Nederland 3398 D. Joeskov Rusland 2607,4 K. Nuis Nederland 2315,6 J. Bergsma Nederland 1994 S.L. Pedersen Noorwegen 1960 B. Swings België 1582 S. Davis USA 1266,6 A. Stroetinga Nederland 1178 A. Contin Frankrijk 946 Lee S.-h. Korea 902 D. Morrison Canada 899 T.J. Bloemen Canada 874 P. Beckert Duitsland 871,6 H. Otterspeer Nederland 835
Oeps. Ik had één tabelvak verkeerd ingevuld en daarmee Heather Bergsma een hoop punten teveel gegeven. In de correcte "wereldranglijst" staat ze een plekje lager. B. Bowe USA 5253 M. Sábliková Tsjechië 4999,6 H. Bergsma USA 4570,4 I. Wüst Nederland 2865 J. ter Mors Nederland 1792,2 I. Blondin Canada 1650 I. Schouten Nederland 1421,6 M. Leenstra Nederland 1332,2 Lee Sang-hwa Korea 1170 Zhang Hong China 878,6 M. Joling Nederland 876 K. Erbanova Tsjechië 865,4 M. Takagi Japan 834,4 C. Pechstein Duitsland 830 V. Herzog Oostenrijk 702,6
Gevoelsmatig had ik Sablikova ook op 2 verwacht voor Bergsma. In de vorige stand scheelde het al bijna niets. Bij de heren komt Kramer er wat slecht af.
Met dat laatste ben ik het ook wel eens. Komt misschien doordat een EK nu niet wordt meegenomen. En die titel heeft toch veel waarde, door de historie. Ik denk dat Jan Blokhuijsen zijn EK-overwinning als het hoogtepunt in zijn carrière ziet. En als Antoinette de Jong dit jaar verrassend Europees kampioen wordt maakt haar dat een veel betere schaatser dan welke World-Cupwinst dan ook. Maar ik zie ook jouw bezwaar. Mogelijk oplossing: compenseren door niet-Europese schaatsers meer punten te geven voor het WK allround. Bijvoorbeeld: je geeft voor het EK 60% van de punten die je bij het WK krijgt, en niet-Europeanen krijgen hun WK-score vermenigvuldigd met 1,60.
Zelf vind ik een jaargemiddelde met een eindcijfer tot maximaal 10 het mooiste. Hierbij beschouw ik alles als een toernooi. Voor ieder toernooi krijgen schaatsers een cijfer tot maximaal 10. Je wilt alle schaatsers met elkaar vergelijken: allrounders, sprinters maar ook de afstandsspecialisten. Bij de vierkampen telt het eindklassement even zwaar als alle 4 de losse afstanden bij elkaar. Voorbeeld: stel je wint het eindklassement dan levert dat 5 punten op. Het winnen van een losse afstand levert 1.25 punt op. Bij World Cups en WK afstanden telt de beste afstand van een schaatser het zwaarst, nl. 50%. De één na beste 25% enzovoorts. Dit is om de specialisten op 1 afstand tegemoet te komen. Voorbeeld: iemand die op het WK afstanden de 5 en 10km wint scoort dus 7.5 punt. 500 en 1000m idem. In de World Cup zou je de schaatsers die meer dan 80% van de wedstrijden op een afstand rijden een kleine bonus kunnen geven, zeg 2% per wedstrijd.
Dat heeft natuurlijk vooral een echte waarde als er aan toegevoegd wordt dat die Wereldranglijst als basis gaat dienen voor toelating aan grote evenementen zoals WB , EK en WK. Naar het voorbeeld van tennis , snooker en tegenwoordig deels ook in het veldrijden. Ook voor de OS zou zoiets wenselijk zijn. Ik vind het ergerlijk dat bijvoorbeeld een aantal toptien tafeltennissers uit China niet kunnen meedoen aan de grootste kampioenschappen omdat er een maximum aantal deelnemers per land is. Het belachelijke gevolg is dat er een aantal een andere nationaliteit aannemen.