Ik ben een redelijk ervaren schaatser. Heb probleem om plotseling te versnellen of aan het einde van een aantal rondes een eindsprint in te zetten. Het rar is dat bij andere sporten ( hardlopen/fietsen) ik hier geen enkel probleem mee heb. Hebben jullie hier ervaring mee. Mijn vragen zijn: . welke stappen of akties kan ik ondernemen; - welke spieren of spiergroepen spelen hier een rol; - wat is de beste houding voor het beste resultaat. Groet Jan Silven
Ik had zelf ook een beetje het zelfde probleem, en ik ben eigenlijk dat beter onder controle gaan krijgen door elke week een marathon te gaan rijden. In het begin viel ik steeds maar dat gaat nu steeds beter. Wat je natuurlijk ook kan doen is het niet op een eindsprint laten aankomen en onderweg al ontsnappen. Groeten Gijs
Ga een steigerung doen als oefening. Zo leer je explosief weg te komen. Misschien dat iemand dan ook nog even naar je techniek van sprinten kan kijken.
Idd als je je frequentie gaat verhogen is er een grote kans dat het technisch gelijk een stuk minder gaat, waardoor je nog steeds weinig/niets versnelt.
Dat is inderdaad ook mijn ervaring met het verhogen van de frequentie vooral in een peloton; concentratie op techniek is dan heel belangrijk; als ik deze oefening individueel doe dan gaat het een stuk beter
Waarin uit zich dat probleem? Raak je buiten adem, is je snelheid onvoldoende om mee te kunnen komen, ga je harken ipv schaatsen? Aangezien je bij fietsen en hardlopen geen problemen hebt lijkt me het eerste uitgesloten. Wat bij de meesten mensen gebeurt is dat ze gaan harken. Ze blijven te ver rechtop staan, het bovenlichaam duikelt voorover en je gaat op de punten van je schaatsen rijden waardoor je naar achteren gaat afzetten en niet meer zijwaarts. Zorg ervoor dat je jezelf klein maakt door verder in te zakken (kniehoek verkleinen). Blijf te allen tijde achterop zitten. Blijf alert op je afzet: zijwaarts en niet naar achteren! Probeer je slagfrqentie in eerste instantie gelijjk te houden en puur op techniek en met krachtige rake klappen te versnellen. Een mooie oefening zou kunnen zijn: een steigerung (dat is een geleidelijke versnelling) in zo min mogelijk slagen tot de helft van het rechte einde. Daarna probeer je heel snel weg te sprinten met sterk verhoogd beentempo. Herhaal dat een aantal keren. Vaak verkloot je de eerste paar keer, waarna het steeds beter zal gaan. Als je het verkloot ligt dat bijna altijd aan het feit dat je niet inzakt en/of niet achterop blijft zitten.
IJsmonster hartelijk dank voor nuttige tips. Heb ze inmiddels uitgeprobeerd en het is inderdaad een kwestie van compact blijven zitten en contratie op zijwaardse beweging.
