[disclaimer: als dit onderwerp al eens is besproken, gooi deze van mij dan maar weg beheerder] Tijdens wedstrijden van vele sporten wordt de tijd gemeten. Hoe korter die tijd hoe beter. Die tijd kan twee rollen spelen mijn inziens en het lijkt er op dat langebaanschaatsen een van zeldzame sporten waarin beide rollen van de tijdsmeting speelt en deze in die zin de facto uniek onder alle sporten is Wat bedoel ik? A. De tijd speelt de primaire rol binnen de wedstrijd. Anders gezegd: de overwinning wordt behaald door de snelste tijd te behalen. Voorbeelden: afdaling skieen, tijdritten bij wegwielrennen. Hardloopnummers bij atletiek of zwemwedstrijden voldoen daar niet aan, daar gaat het primair om als eerste de finish te bereiken tussen de tegelijkertijd actieve deelnemers . Dat de winnaar dan de snelste tijd heeft is dan logisch maar secundair (zie daarvoor punt B). Of de deelnemers nu aparte banen (sprintnummer atletiek, zwemmen) of in mass-start (atletiek vanaf 800m) elkaar bestrijden maakt niet uit. B. De tijd speelt de primair rol over de wedstrijden heen. Dit ter bepaling wereldrecords, persoonlijke records, baanrecords, vergelijken generaties, ontwikkelingen in de sport, bepalen van vorm e.d. Dit werkt alleen in redelijkerwijs geconditioneerde wedstrijdomgevingen, dat wil zeggen parkoersen van gelijke lengte, van vergelijkbare omstandigheden. Anders gezegd: het beste op een gestandaardiseerde baan in enige vorm (atletiekbaan, schaatsbaan, wielerbaan, zwembad e.a). Voorbeelden van sporten waar B voor geldt: hardlopen, zwemmen, baanwielrennen (met een speciaal geval uitgezonderd, zie verderop). Afdaling skieen en tijdritten bij wegwielrennen (zie A) voldoen daar niet aan. Tijden van verschillende afdalingen of tijdritten kunnen en worden namelijk niet of nauwelijks met elkaar vergeleken. Heel soms als een jaar later een wedstrijd op hetzelfde parkoers wordt gehouden, maar dat is informeel en indicatief en geen officiele records die de boeken in gaan. Langebaanschaatsen kent tegelijkertijd zowel A als B. Heel bijzonder eigenlijk. De enige sport(onderdelen) die ik kan bedenken die dat ook hebben zijn de 1 km tijdrit op wielerbaan (een helaas bijna in onbruik geraakt onderdeel omdat die niet meer Olympisch is) en wellicht skeeleren/inline skating (maar daar ben ik onvoldoende van de op de hoogte. Schande ik weet het) maar dat zie ik in deze als een variant op schaatsen voor het gemak. Klopt mijn gevoel dat in deze zin langebaanschaatsen (de facto) uniek is? Of kijk ik over een paar sporten heen?
Het is nou eenmaal lastig om acht banen naast elkaar aan te leggen omdat de schaatsbeweging inherent breedte nodig heeft. Verder geldt er bij atletiek vaak de regel "naar de finale gaan de snelste twee van elke van de drie heats, plus de twee tijdsnelsten", wat toch op een combinatie van A en B lijkt.
Het tijdrijden bij het wielrennen en ook bij het baanwielrennen diverse onderdelen hebben dit onderdeel ook. En ook bobsleeen, rodelen en skeleton zijn puur op tijd en hebben baanrecords.
@leenstrafan: tuurlijk, wat jij zei wist en snapte ik ook. Mij fascineert niet het waarom zo zeer (dat kan ik wel bedenken), maar of schaatsen (en aanverwant wellicht skeeleren) de enige sport is waarbij dat speelt. Het is is waar dat bij atletiek soms een heel kleine beetje A speelt indien volgende rondes worden aangevuld met de best of the rest of basis van tijd. Dat zou atletiek een soort B+ maken., zeg maar. Maar naast schaatsen zie ik geen echte A+B sport en ik zoek dus of die er wel zijn. Ik zou het wel aardig vinden als langebaanschaatsen in die zin uniek is. Ook als is vooral een academisch vraagstuk natuurlijk en zegt het bijvoorbeeld helemaal niets over een praktisch vraagstuk of morgen Kramer nu wel of geen goud wint omdat die voor de meeste andere kanshebbers moet starten... [edits: correctie typo's]
Tijdrijden op de weg niet (is A). Baanwielrennen alleen de 1 km (A+B), en die noemde ik al. Achtervolging, individueel en per ploeg, is bij baanrennen is B vanwege afvalsysteem - al heeft toegegeven deze wel iets van A bij kwalificaties, okay B+ dan dus. Andere baandiciplines met tijd ken ik niet: 500m is 1 km variant en de laatste 200m binnen sprint is geen wedstrijd, op zijn best ook soms een kwalificatie (meestal voor wie tegen wie moet in de eerste ronde). Hmm, interessant, goed punt . Deze zie ik echter toch als A+. Het B-aspect speelt namelijk alleen binnen een baan, niet over banen heen. Men kent daarin geen wereldrecords, persoonlijke records, seizoenrecords op een onderdeel. Maar goeie vondst. Nog meer? Voorlopige tussenconclusie: er zijn wel enkele A+ en B+ sporten naast de pure A+B van langebaanschaatsen en de 1km op wielerbaan.
Het gaat er dus om, dat in een tijdrit-achtige wedstrijd diegene met de snelste tijd wint, maar dat er ook wereldrecords worden bijgehouden? Wat dacht je dan van de sprong- en werponderdelen van het atletiek? Bij verspringen en speerwerpen zijn mensen ook om de beurt aan de start en er bestaan ook persoonlijke en wereldrecords.
Even de knuppel in het hok gooien: bij het B aspect van het schaatsen kun je de nodige vraagtekens zetten. Luchtdruk speelt een grote rol om prestaties goed met elkaar te kunnen vergelijken. Terugrekenen naar de gemiddelde luchtdruk en daarna corrigeren voor de hoogte zul je sowieso moeten doen. Daarnaast hebben sommige banen beter ijs dan andere. Ook daar kun je voor corrigeren. En dan heb je nog de windmachines (Milwaukee, Kolomna) en nu de snellere pakken. Het is regelmatig voorgekomen dat het wereldrecord NIET de beste prestatie is. Voorbeelden: de 1500 m tijd van Wust op het OKT is beter dan het wereldrecord van Klassen, de 500m van Michel Mulder op de WK afstanden 2012 is beter dan het wereldrecord, de 10 km van Bob de Jong op de WK afstanden 2012 en die van Kramer en Bergsma op het OKT zijn beter dan het wereldrecord.
Je zou niet alleen moeten terugrekenen naar de (gemiddelde) luchtdruk, maar ook corrigeren voor de (relatieve) luchtvochtigheid: waterdamp heeft een lagere dichtheid dan droge lucht, dus zorgt ervoor dat bij een hogere luchtvochtigheid de luchtweerstand afneemt
En als je naar 'beste prestatie' zoekt zou je ook nog moeten corrigeren voor frontaal oppervlak en vormfactor, beiden van invloed op de luchtweerstand. Want bij een hoge(re) luchtdruk (= luchtdichtheid) heeft een grotere schaatser en/of iemand die meer rechtop rijdt meer in het nadeel dan een kleinere en/of lagerzittende schaatser, m.a.w.: Kramer heeft meer profijt op hooglandbanen en Lee meer profijt bij laaglandbanen.
De dichtheid van droge lucht op zeeniveau bedraagt 1,293 kg/m3. Welke formule geld er voor vochtige lucht?
Dat was ook mijn eerste gedachte inderdaad. En schaatsen is niet alleen niet volledig B, het is ook niet volledig A. Immers, je rijdt met twee personen per rit. Het is dus geen 100% pure tijdrit.
Weet ik eerlijk gezegd niet - misschien heb je hier wat aan: http://www.wetenschapsforum.nl/index.php/topic/81901-berekening-dichtheid-van-een-luchtstroom/
Met deze converter http://www.denysschen.com/catalogue/density.aspx kom ik bij lucht van 0°C op zeeniveau op 1,288 voor RH=0% en 1,285 voor RH=100%, dus slechts max. 0,23% verschil De luchttemperatuur lijkt (met die converter) een véél grotere invloed te hebben: T= 0°C geeft 1,288 en T=-10°C geeft 1,337 (op zeeniveau met RH=0%), dus 3,8% !
Met de op deze wiki pagina genoemde formule kom ik (qua T-invloed) op 1,293 voor droge lucht van 0°C op zeeniveau en 1,342 voor lucht van -10°C. verschil= 273/263 (Kelvin), dus inderdaad 3,8% Wel de moeite waard voor een correctie, lijkt me
Koude lucht is inderdaad dikker. Vandaar ook de relatief langzame tijden in Kardinge (waar het binnen 5 graden kouder is dan buiten) t.o.v. Heerenveen. In volledig overdekte hallen wordt de temperatuur boven het ijs constant gehouden, dus daar speelt het geen rol qua verschillen die gecorrigeerd moeten worden. Daar zijn de luchtdruk buiten en de luchtvochtigheid binnen de parameters.
betekent dat dat de binnentemperatuur van de lucht, ongeacht de buitentemperatuur (en de invloed van het publiek) in alle hallen altijd hetzelfde is?