Statistieken en Grafieken

Inderdaad, het was niet "onze" Herbert maar Robert Vunderink. Hij stond in 1995 met een PR van 40.03 nog op nummer 93.

Mensen die nog andere gokjes willen wagen op de laatste 5 heren met een 40'er in de top 10 en top 100 kunnen dit weekend nog raak proberen te schieten. Morgen zal ik ergens voor af na mijn trip naar Rwanda beide lijstjes plaatsen.

Overigens is met Remi Hereide de destijds hoogst genoteerde man al genoemd. Die vloog in het doldrieste jaar 1998 dankzij twee enorme klapschaats PR's (hij raasde van 6.55 naar 6.28 en 14.20 naar 13.31) van plek 193 naar 25. In 1999 zakte ie naar 41 en het jaar daarop verbeterde hij zich naar 39.91.

In 2000 was Reidar Bohlin Borgersen de hoogst genoteerde man met een 40'er. Hij stond dat seizoen op 119 met een zeer traag PR van 40.47.
In 2013 wist Bob de Vries het nog tot plek 184 te schoppen met een bizar traag PR van 40.93, een tijd uit de klassieke Ard en Keesie jaren.
 
Bij deze nog de lijstjes van de vijf laatste schaatsers die nog met een 40'er bij de eerste 100 en 10 op de Adelkalender stonden.

Top 100
1999 (41) (25) Remi Hereide NOR 25-3-1973 40,0* 1.53,78 6.28,98 13.31,14 157.381*
1999 (90) (63) Martin Feigenwinter ZWI 20-3-1970 40,80 1.54,78 6.41,10 13.38,04 160.072
1998 (93) (52) Jaromir Radke POL 28-5-1969 40,17 1.56,66 6.40,79 13.54,32 160.851
1996 (78) (68) Toshihiko Itokawa JAP 20-9-1974 40,12 1.55,28 6.46,54 14.16,50* 162.025*
1995 (93) (84) Robert Vunderink NED 28-8-1961 40,03 1.59,23 6.51,43 14.02,34 163.033

Allemaal pure stayers natuurlijk. Ik had vooraf niet durven inschatten dat het nog tot 1999 heeft geduurd. Wel grappig dat het er zo een beetje op lijkt dat de 40'er echt iets was uit 'de vorige eeuw'.

Top 10
1976 (2) (43) Piet Kleine NED 17-9-1951 40.60* 1.56.28* 7.02.38* 14.41.90* 165.693*
1975 (9) (5) Sten Stensen NOR 18-12-1947 40.1 2.01.92 7.15.1 15.07.08 169.604
1975 (10) (101) Viktor Varlamov URS 28-4-1948 40,85* 2.03,02* 7.11.18 14.52.73 169.610*
1974 (6) (--) Jurij Kondakov URS 27-11-1951 40.09* 2.00.92* 7.15.95* 15.15.64* 169.773*
1973 (8) (8) Eddy Verheijen NED 21-3-1946 40.2 2.01.4 7.20.6 15.15.3 170.491 1972

Hier dacht ik oorspronkelijk aan ergens in de jaren 80, maar het was dus al halverwege de jaren 70. Al heeft dit ook wel veel te maken met de tijden uit Medeo. Geir Karlstad stond in 1986 bijvoorbeeld nog op plek 27 met een PR van 40.03. Voor hem stonden toen precies 17 Russen en ook nog Storholt met 4 Medeo PR´s.
 
Ik heb al een paar keer genoemd dat er deze zomer snel gereden wordt, maar is dat ook echt zo? Hoe snel is deze zomer vergeleken met andere zomers? Om daar achter te komen heb ik van de 500/1000/1500/3000/5000m mannen en 500/1000/1500/3000m vrouwen naar de tien snelste tijden gereden in juli, augustus, of september per seizoen gekeken. Van die snelste heb ik het gemiddelde genomen en die gemiddelden als punten bij elkaar opgeteld.

Bijvoorbeeld: in seizoen 2009-2010 waren de tien snelste tijden in juli, augustus, of september op de 1500 meter mannen als volgt:

1:46.88 - Tae-Bum Mo
1:46.92 - Kyou-Hyuk Lee
1:46.94 - Chad Hedrick
1:47.42 - Kyle Parrott
1:47.60 - Shingo Doi
1:47.69 - Mark Tuitert
1:47.79 - Shingo Doi
1:48.27 - Haralds Silovs
1:48.33 - Kjeld Nuis
1:48.33 - Sang-Yeop Yeo

Het gemiddelde van deze tien tijden is 1:47.62, en dat is dan 35.873 punten. Doe dit voor alle negen afstanden, tel ze bij elkaar op, en je hebt een puntentotaal van 341.513 voor seizoen 2009-2010.

Van deze puntentotalen kun je een grafiek maken, en hier is die grafiek:
1759074883919.png

Wat me hier als eerste opvalt is dat elk Olympische seizoen er een nieuwe snelste zomer ooit gereden wordt, met uitzondering van dit jaar. Het is wel de tweede snelste zomer ooit, maar vier jaar geleden ging het toch gemiddeld 0.143 punt per afstand sneller. Dat is niet helemaal eerlijk, want toen hielden de Chinezen hun eerste kwalificatewedstrijd in september in Ürümqi en dat leidde tot veel snelle tijden. Als je Ürümqi weghaalt dan komt de zomer van 2021-2022 op 336.703 punten, achter de 336.384 van 2017-2018 en de 336.040 van dit seizoen. Dat scheelt behoorlijk wat, vooral op de 1500 meter vrouwen die zonder Ürümqi van 1:56.96 naar 1:58.78 gaat. Misschien is dit ook niet helemaal eerlijk omdat Gao op een tragere baan nog steeds een goeie tijd gereden zou hebben, maar het punt van het oneerlijke voordeel staat in ieder geval want nog nooit eerder of later is er een kwalificatie gereden in september op een snelle baan.

Dit seizoen ging het vooral op de 3 kilometer mannen hard en dat is ook terug te zien. Het oude record stamde uit 2017-2018 met 3:41.82, en nu is het naar 3:40.79 gebracht, ruim een seconde sneller. Als je Ürümqi niet meetelt dan is er ook op de 500 mannen met 34.73, de 1500 mannen met 1:45.62, en de 1500 vrouwen met 1:57.06 een nieuw record gevestigd.

-----------------------------

Wat je ook kan doen is de mannen met de vrouwen vergelijken. De mannen rijden sneller maar hebben ook een afstand meer, dus de vergelijking is wat lastig. Om de lijnen toch dicht bij elkaar te krijgen heb ik van het puntentotaal van de mannen 25 afgetrokken. Je krijgt hierdoor twee lijnen die aardig door elkaar lopen en dus goed te vergelijken zijn:
1759076001355.png

In het eerste klapschaatsseizoen reden de mannen echt bizar traag in de zomer vergeleken met de vrouwen om de een of andere reden, misschien wel omdat de vrouwen eerder op de klapschaats gingen rijden en er dus al meer gewend aan waren. Verder wel interessant om te zien dat bijvoorbeeld de vrouwen deze zomer langzamer rijden dan in 13-14 terwijl de mannen harder rijden, en als je per afstand kijkt is dat ook op elke afstand het geval. In deze grafiek kun je het verschil niet zien, maar 21-22 ging bij de mannen nog net wat harder dan dit jaar met 154.538 om 154.569 punten.

-----------------------------

De snelste zomer per afstand is als volgt:

500 mannen: 34.72 (21-22)
1000 mannen: 1:08.61 (21-22)
1500 mannen: 1:45.40 (21-22)
3000 mannen: 3:40.79 (25-26)
5000 mannen: 6:19.75 (21-22)

500 vrouwen: 37.71 (21-22)
1000 vrouwen: 1:14.93 (21-22)
1500 vrouwen: 1:56.96 (21-22)
3000 vrouwen: 4:06.33 (21-22)

Zonder de Ürümqitijden verandert het naar dit:

500 mannen: 34.73 (25-26)
1000 mannen: 1:08.73 (23-24)
1500 mannen: 1:45.62 (25-26)
3000 mannen: 3:40.79 (25-26)
5000 mannen: 6:19.75 (21-22)

500 vrouwen: 37.87 (21-22)
1000 vrouwen: 1:15.20 (13-14)
1500 vrouwen: 1:57.06 (25-26)
3000 vrouwen: 4:06.79 (17-18)

De 500 meter vrouwen gaat wat naar boven maar blijft als snelste staan, en de 5 kilometer mannen verandert helemaal niet want de 6:27.89 van Muhamaiti in Ürümqi was slechts de 11e zomertijd van dat seizoen. Het waren vooral de Canadezen die erg hard reden met drie keer Bloemen, Belchos, en Fish in de top tien (gereden op 31 juli, 11 september, en 24 september), aangevuld door een bizarre 6:20.29 van Michael in Heerenveen in augustus.
 
Nog een aanvulling op de drie kilometer. Je kunt op verschillende manieren berekenen welk seizoen het snelste is, en één van mijn manieren is door te kijken naar het gemiddelde van de 10 snelste banen dat seizoen. Ik heb die voor 2025-2026 al even ingevuld en ondanks dat we pas in begin oktober zitten hebben het gemiddelde van vorig jaar al geëvenaard met 3:43.99.

We hebben ook voor het eerst vijf banen onder de 3m 40s, en er kan zomaar een zesde nog aankomen, kansen genoeg. Door Jilek's tijd in Heerenveen heeft dit seizoen geen Nederlander een top-10 seizoensbaanrecord, en als dat zo blijft is dat een unicum in in ieder geval het klapschaatstijdeperk.

1759597708414.png
 
Laatst bewerkt:
Ik heb al een paar keer genoemd dat er deze zomer snel gereden wordt, maar is dat ook echt zo? Hoe snel is deze zomer vergeleken met andere zomers? Om daar achter te komen heb ik van de 500/1000/1500/3000/5000m mannen en 500/1000/1500/3000m vrouwen naar de tien snelste tijden gereden in juli, augustus, of september per seizoen gekeken. Van die snelste heb ik het gemiddelde genomen en die gemiddelden als punten bij elkaar opgeteld.

Bijvoorbeeld: in seizoen 2009-2010 waren de tien snelste tijden in juli, augustus, of september op de 1500 meter mannen als volgt:

1:46.88 - Tae-Bum Mo
1:46.92 - Kyou-Hyuk Lee
1:46.94 - Chad Hedrick
1:47.42 - Kyle Parrott
1:47.60 - Shingo Doi
1:47.69 - Mark Tuitert
1:47.79 - Shingo Doi
1:48.27 - Haralds Silovs
1:48.33 - Kjeld Nuis
1:48.33 - Sang-Yeop Yeo

Het gemiddelde van deze tien tijden is 1:47.62, en dat is dan 35.873 punten. Doe dit voor alle negen afstanden, tel ze bij elkaar op, en je hebt een puntentotaal van 341.513 voor seizoen 2009-2010.

Van deze puntentotalen kun je een grafiek maken, en hier is die grafiek:
Bekijk bijlage 6555

Wat me hier als eerste opvalt is dat elk Olympische seizoen er een nieuwe snelste zomer ooit gereden wordt, met uitzondering van dit jaar. Het is wel de tweede snelste zomer ooit, maar vier jaar geleden ging het toch gemiddeld 0.143 punt per afstand sneller. Dat is niet helemaal eerlijk, want toen hielden de Chinezen hun eerste kwalificatewedstrijd in september in Ürümqi en dat leidde tot veel snelle tijden. Als je Ürümqi weghaalt dan komt de zomer van 2021-2022 op 336.703 punten, achter de 336.384 van 2017-2018 en de 336.040 van dit seizoen. Dat scheelt behoorlijk wat, vooral op de 1500 meter vrouwen die zonder Ürümqi van 1:56.96 naar 1:58.78 gaat. Misschien is dit ook niet helemaal eerlijk omdat Gao op een tragere baan nog steeds een goeie tijd gereden zou hebben, maar het punt van het oneerlijke voordeel staat in ieder geval want nog nooit eerder of later is er een kwalificatie gereden in september op een snelle baan.

Dit seizoen ging het vooral op de 3 kilometer mannen hard en dat is ook terug te zien. Het oude record stamde uit 2017-2018 met 3:41.82, en nu is het naar 3:40.79 gebracht, ruim een seconde sneller. Als je Ürümqi niet meetelt dan is er ook op de 500 mannen met 34.73, de 1500 mannen met 1:45.62, en de 1500 vrouwen met 1:57.06 een nieuw record gevestigd.

-----------------------------

Wat je ook kan doen is de mannen met de vrouwen vergelijken. De mannen rijden sneller maar hebben ook een afstand meer, dus de vergelijking is wat lastig. Om de lijnen toch dicht bij elkaar te krijgen heb ik van het puntentotaal van de mannen 25 afgetrokken. Je krijgt hierdoor twee lijnen die aardig door elkaar lopen en dus goed te vergelijken zijn:
Bekijk bijlage 6556

In het eerste klapschaatsseizoen reden de mannen echt bizar traag in de zomer vergeleken met de vrouwen om de een of andere reden, misschien wel omdat de vrouwen eerder op de klapschaats gingen rijden en er dus al meer gewend aan waren. Verder wel interessant om te zien dat bijvoorbeeld de vrouwen deze zomer langzamer rijden dan in 13-14 terwijl de mannen harder rijden, en als je per afstand kijkt is dat ook op elke afstand het geval. In deze grafiek kun je het verschil niet zien, maar 21-22 ging bij de mannen nog net wat harder dan dit jaar met 154.538 om 154.569 punten.

-----------------------------

De snelste zomer per afstand is als volgt:

500 mannen: 34.72 (21-22)
1000 mannen: 1:08.61 (21-22)
1500 mannen: 1:45.40 (21-22)
3000 mannen: 3:40.79 (25-26)
5000 mannen: 6:19.75 (21-22)

500 vrouwen: 37.71 (21-22)
1000 vrouwen: 1:14.93 (21-22)
1500 vrouwen: 1:56.96 (21-22)
3000 vrouwen: 4:06.33 (21-22)

Zonder de Ürümqitijden verandert het naar dit:

500 mannen: 34.73 (25-26)
1000 mannen: 1:08.73 (23-24)
1500 mannen: 1:45.62 (25-26)
3000 mannen: 3:40.79 (25-26)
5000 mannen: 6:19.75 (21-22)

500 vrouwen: 37.87 (21-22)
1000 vrouwen: 1:15.20 (13-14)
1500 vrouwen: 1:57.06 (25-26)
3000 vrouwen: 4:06.79 (17-18)

De 500 meter vrouwen gaat wat naar boven maar blijft als snelste staan, en de 5 kilometer mannen verandert helemaal niet want de 6:27.89 van Muhamaiti in Ürümqi was slechts de 11e zomertijd van dat seizoen. Het waren vooral de Canadezen die erg hard reden met drie keer Bloemen, Belchos, en Fish in de top tien (gereden op 31 juli, 11 september, en 24 september), aangevuld door een bizarre 6:20.29 van Michael in Heerenveen in augustus.
Je ziet overal de pieken naar beneden in Olympische jaren. Het verschil tussen de piek in 2014 en 2018 lijkt ongeveer even groot als het verschil tussen de pieken van 2018 en 2022. De piek van 2010 lijkt maar een fractie lager dan die van 2006, terwijl 2014 best veel lager zit dan 2006.
Het kan toeval zijn, maar ik zie daar een correlatie met de Olympische Spelen zelf: Vancouver 2010 was nauwelijks sneller dan Turijn 2006, Sochi 2014 was flink sneller dan Vancouver 2010, en Gangneung en Beijing waren geleidelijk steeds wat sneller.

Als die trend zich voortzet, zou dat betekenen dat we nu wat langzamere tijden gaan zien op de Spelen dan in 2021/22, maar als de voortekenen waar blijken te zijn, gaan Stolz, Kok en Jilek daar een stokje voor steken.

(Ach, wie weet loopt het helemaal anders. In oktober 2024 waren we Sofia Thorup aan het ophemelen vanwege een 1.14.99 in Milwaukee vlak achter Bowe, en dachten we dat Femke Kok misschien niet eens in actie zou komen. Ra ra wie van de twee op het WK-podium 1000 meter stond?)
 
Van de dames die bij wedstrijden op wereldniveau (World Cup, WK afstanden, WK sprint, Olympische Spelen) zowel top 2 op de 500m als top 8 op de 1500m reden heb ik hun 1000m en 1500m tijden op elkaar gedeeld die ze reden in hetzelfde weekend/toernooi. Vervolgens wordt van al die waardes de middelste genomen (mediaan). Het voordeel hiervan is dat de vorm van de schaatser en omstandigheden van de baan goed vergelijkbaar zijn. Dit geeft de volgende lijst:

Mediaan_waardes_1000_1500m_dames_top2_500m.jpg
Dan gaan we inzoomen op Kok.
Stap 1: Kok staat (nog) niet in de lijst en zit met haar waarde net voor Leerdam.
Stap 2: haar beste 1000m laaglandrace is de 1:14.02 van het NK afstanden in Heerenveen. Deze wordt na luchtdrukcorrectie (1025 mbar) 1:13.83. De 1:52.69 op de 1500m wordt na correctie (994 mbar) 1:53.17.
Stap 3: er kan nu een kansrekening gedaan worden. Stel de standaarddeviatie op 0.4%, ofwel 0.45 sec. Stel dat Kok haar niveau van haar beste 1000m had en de omstandigheden (ijs en overige) vergelijkbaar waren, hoe groot is dan de kans dat ze die tijd kan rijden?
Stap 4: neem de mediaan van Friesinger, dan komt de verwachte tijd uit op 1:53.59. Dan is 1:53.17 net binnen 1 standaarddeviatie en geeft een kans van 17% dat ze die tijd rijd. Pak je de eerste wereldkampioene 500m in de lijst, Heather Bergsma, dan komt de verwachte tijd uit op 1:54.67. Dan is 1:53.17 meer dan 3 standaarddeviaties sneller. De kans dat Kok die tijd kan rijden is nog maar 0.1% ...
 
Dankzij zijn twee kersverse Nationale Records is Nil Llop op de Adelskalender "voor sprinters" van Rene van Kleef gestegen van 97 naar 58. Hij staat daarmee nu exact gelijk met Masaya Yamada, Dai Dai N'tab en Erben Wennemars. Best fraai gezelschap voor een Spaanse Inliner.

Welk bijzonder gegeven viel me hierbij plots op? Jan Bos staat op plek 57. Oftewel; Jan Bos en Erben Wennemars staan gebroederlijk bij elkaar. En dat al vanaf 2008. Niemand komt ertussen. Nou ja, in 2012 kwam Jamie Gregg eventjes tussenbeide piepen om te vragen waar Jermy Wotherspoon toch was gebleven, maar daarna stonden de Ard en Keesie van het Nederlandse sprinten van weleer weer jarenlang saampjes. Tot 2020 dan, want toen kwam Jun-Ho Kim even buurten. Vragen of ze nog wilde verhalen over die maffe Kyu-Hyuk Lee wisten. Toen Kim na 2 jaar alle gekkigheid over Pipo als een spons had opgezogen en schaterlachend weg vloog, kwam Damian Zurek plots tussenbeide. Maar die is na nogal wat smerige blikken over en weer intussen ook verder getrokken.

En zo staan ze daar nu dus weer, schouder aan schouder op plek 57 en 58. In 2003 en 2004 stonden ze 5 en 6 en 6 en 5. En in 1999 stonden ze een jaar lang op 2 en 4, samen met Spoon en De Keizer. En dat terwijl ze in 1996 geen van beide in de top 100 stonden. Tijden komen en tijden gaan, maar Jan en Erben blijven bestaan. Pal naast elkaar.

*Met dank aan Nil Llop en de tijdwaarneming in Calgary die diens 1.07.98 nog corrigeerde naar 1.07.99.
 
Het blijft en blijft maar door regenen, dus bij deze dan maar een halve random statistiek. Ik heb het idee dat het dit seizoen behoorlijk hard gaat. Dus bij deze op een rijtje de 100e tijd (of schaatser) van dit seizoen, met daarnaast de 100e seizoentijd van 2024-2025, de verschillen en de naar de 500 meter teruggerekende verschillen.

Dames:
500: 39.62 - 39.16 (+ 0.46)
1000: 1.18.50 - 1.17.82 (+ 0.68) - (+ 0.34)
1500: 2.01.89 - 2.00.38 (+ 1.51) - (+0.50)
3000: 4.19.77 - 4.16.20 (+ 3.57) (+ 0.60)

Heren:
500: 35.80 - 35.38 (+ 0.42)
1000: 1.10.64 - 1.09.84 (+ 0.80) (+ 0.40)
1500: 1.49.10 - 1.47.93 (+ 1.17) (+ 0.39)
5000: 6.38.50 - 6.34.44 (+ 4.06) (+0.41)

De dames afstanden variëren een stuk meer dan die van de heren. Maar wat ik vooral ook zie, is dat het nu al bijna net zo hard gaat als vorig seizoen. En dan moet de November Rain nog komen ...

En wat zie ik nu door mijn raam naar binnen komen? Zon!
 
Leuke statistiek! Voor een exactere vergelijking heb ik hier de 100e snelste schaatser per afstand van vorig seizoen t/m oktober:

Dames:
500: 39.76
1000: 1:19.47
1500: 2:03.36
3000: 4:21.99

Heren:
500: 35.88
1000: 1:11.23
1500: 1:49.37
5000: 6:41.11

Het gaat dit jaar dus op elke afstand harder dan vorig jaar in het voorseizoen. Komt misschien ook deels omdat we op snellere banen rijden (Calgary en SLC ipv Quebec en Milwaukee bijvoorbeeld), maar het heeft ook ongetwijfeld met het Olympische seizoen te maken.
 
Ok, Arina Ilyachshenko reed bij The Beehive Burn dus exact 2.00.00 op de 1500 meter. En dat was geen persoonlijk record. Maar hoe bijzonder is dat nu eigenlijk, precies 2.00.00 rijden? Met dank aan de Tijdengenerator die Professor Baravos heeft gebouwd, ben ik terug in de tijd gereisd en heb ik het uit proberen te pluizen. Een overzicht voor de tijden fetisjisten.

02-02-2001 Bij de WB in Thialf is 1500 meter specialiste Annamarie Thomas de eerste vrouw die deze speciale tijd op de klokken tovert.
16-10-2001 In Inzell treedt niemand minder dan de geweldige 1500 meter rijdster Anni Friesinger in de voetsporen van Thomas.
20-11-2005 Bij de WB in Salt Lake City is de Zuid-Koreaanse Eun-Bi Bak de derde schaatster die precies op twee, dubbel nul,, nul nul uitkomt.
30-12-2005 Een maand en tien dagen later weet ook Nancy Swider-Peltz jr. in Utah eenmalig 2.00.00 op het scorebord te zetten.
13-01-2008 Op het EK is het de beurt aan de Duitse Katrin Mattscherodt. Ze slaagt er in Kolomna in om precies op 2 minuten uit te komen.

26-12-2011 Bij selectiewedstrijden voor het EK rijdt de piepjonge B2 junior Antoinette de Jong met 2.00.00 een Nederlands Junioren record.
20-10-2012 Vroeg in het seizoen landt ook Marije Joling bij een wedstrijd in Inzell exact op de twee minuten.
19-10-2014 Twee jaar later is Olga Graf in het voorseizoen bij een Russian Cup in Kolomna goed voor precies 2.00.00
28-12-2014 Bij het NK Allround is Reina Anema de volgende die het een keer lukt om de klok op precies twee minuten te stoppen.
27-12-2015 Voor de 3e keer in 5 jaar tijd rijdt een Nederlandse dame eind december in Thialf naar 2.00.00. Deze keer is het Linda de Vries.

26-11-2017 Bij de junioren WB in Inzell is Elisa Dul is de volgende Nederlandse die het doet. Ze wordt er tweede mee.
10-01-2020 Op het EK in Heerenveen stopt ook voor Karolina Bosiek de klok een keer op exact 2.00.00
24-10-2021 Bij het Nationaal Kampioenschap van Japan wordt Rin Kosaka zevende met deze tijd.
27-10-2023 Tijdens de AmCup in Milwaukee weet de wind Sofia Thorup met een laatste zucht precies naar 2.00.00 te manoeuvreren.
21-10-2024 Drie weken voor het WCKT komt Gioya Lancee bij een gewestelijke wedstrijd in Heerenveen als 15e dame uit op twee rond.

07-11-2025 Bij The Beehive Burn in Salt Lake City rijdt Arina Ilyachshenko dan wel geen PR, maar wel 2.00.00.
Wie wordt de volgende?
 
Back
Top