Ik denk dat het vaker rijden in Thialf toch echt wel veel effect heeft. Er wordt meer en meer druk gelegd op het WCKT en NK afstanden. Vroeger had je de beschermde status, nu is dat er niet meer. Voor veel schaatsers zijn de drie belangrijkste piekmomenten het WCKT/OKT, het NK afstanden, en het WK afstanden of OS. Twee daarvan zijn in Thialf en af en toe de derde ook. Dit geeft Thialf gewoon veel meer kansen op een combinatie van lage luchtdruk en een schaatser die een superrit neerzet. Dit zal ook zijn waarom er tegenwoordig vaker baanrecords worden gereden bij nationale wedstrijden. Ik ontken zeker niet dat Thialf supersnel ijs heeft en dat dat bijzonder is in vergelijking met andere ijsbanen (meer investering is oa een oorzaak daarvoor), maar er zijn ook gewoon veel meer kansen.
@EenBrabander schreef: Code: Baan 2013 2017 2021 SLC 365,96 364,19 361,07 Calgary 366,63 365,99 363,86 Thialf 372,90 371,08 367,07 Inzell 373,90 372,29 368,90 Hamar 372,97 372,96 371,86 Kolomna 375,29 373,23 373,15 Nagano 377,29 376,19 373,39 Minsk - 382,10 378,50 Als je kijkt naar de gemiddelde luchtdruk op de banen, dan zou je de banen in lijn met elkaar kunnen plaatsen. Als voorbeeld pak ik SLC 853 mbar Calgary 887 nbar Inzell 933 mbar Heerenveen 1013 mbar Het model versimpelt tot een lineair model waarbij de tijd in Heerenveen x is en het verschil met SLC y, levert dat op dat Inzell precies tussen Heerenveen en SLC in valt (tijd x - 0.5*y) en Calgary iets onder SLC (tijd x-0.8*y) Verschillen t.o.v. de gemiddelde luchtdruk laat ik even buiten beschouwing. Dan zou de verhouding van de records als volgt moeten zijn, uitgaande van de verhouding SLC met Heerenveen: Code: Baan 2013 2017 2021 SLC 365,96 364,19 361,07 Calgary 367,35 365,57 362,27 Inzell 369,43 367,64 364,07 Thialf 372,90 371,08 367,07 Verschil t.o.v. de actuele records: Code: Baan 2013 2017 2021 Calgary +0.72 -0.42 -1.59 Inzell -4.47 -4.65 -4.83 Duidelijk is dat Inzell verreweg de relatief traagste baan van de vier is. Calgary verliest terrein aan SLC. Nu heeft SLC wel het voordeel van 2 outliers van Kulizhnikov t.o.v. Calgary en de zeer snelle World Cup finale in 2019. Nu de rekensom met SLC, Inzell en Nagano 973 mbar (tijd x -0.25*y) waarbij de verhouding SLC met Inzell wordt geëxtrapoleerd naar Nagano. Dit levert op: Code: Baan 2013 2017 2021 SLC 365,96 364,19 361,07 Inzell 373,90 372,29 368,90 Nagano 377,87 376,34 372,82 Verschillen: +0.58 +0.15 -0.57 Nagano is nu dus relatief gezien langzamer dan Inzell maar dat zal vermoedelijk komen door het WK in 2019 en het feit dat er in Nagano de laatste jaren geen lange afstanden zijn gereden door de wereldtop.
Nog twee leuke vragen: 1. hoe ver moet je terug gaan in de tijd zodat de baanrecords van Thialf in lijn liggen met de huidige in SLC en Inzell? Dat zou zijn 376.73. 2. wat gebeurd er als je Inzell in lijn brengt met SLC en Calgary? Antwoorden: 1. na 2005-2006 lag het puntentotaal van de baanrecords in Thialf op 376.84. In januari 2007 verbeterde Davis het baanrecord op de 1000m naar 1:08.91 (-0.17), wat net niet genoeg is. Bij het WK allround 2007 verbeterde Kramer het 5000m record en daarmee zou het puntentotaal er weer onder liggen. 2. Code: Baan 2013 2017 2021 SLC 365,96 364,19 361,07 Calgary 366,63 365,99 363,86 Inzell 367.64 368.69 368.05 Te zien is dat Calgary in 2013 heel dicht op SLC zat. Daardoor zouden de baanrecords van Inzell in 2013 beter geweest moeten zijn dan die in 2017! Bonusvraag: hoeveel zouden de wereldrecords van Klassen en Kramer bij het WK allround 2006 slechter geweest moeten zijn om Inzell op het totaal van 2017 te krijgen? Antwoord: dan moet Calgary er 0.422 punten bij krijgen. Verdeel je die gelijk over beide schaatsers dan is dat 1.27 sec. voor Klassen en 4.22 sec. voor Kramer. Klassen zou dan gereden hebben 3:54.61 (en Kramer 12:55.82) En dat is twee honderdste langzamer dan Irene Schouten afgelopen weekend. And on that bombshell it's time to stop.