Door naar de snelste slotrondes op de mass start. Bij de dames een dikke verbetering van het record door Marijke Groenewoud met meer dan een halve seconde. De top 10: 4x Schouten, 3x Groenewoud, 2x Blondin, 1x Manganello. Bij de heren kwam Lee dicht bij zijn eigen record dat al bijna 6 jaar staat. Ulekleiv die in Calgary in het achterveld sprintte (plek 11) verrassend op plek 3. Lee is met 4x de enige met meerdere keren in de top 10.
Wat mij opvalt is het kleine verschil tussen de snelste ronde vrouwen en mannen. De snelste 400m rondes zijn 23.94 en 25.93 voor mannen en vrouwen respectievelijk, een verschil van 1.99 seconden. Het verschil tussen 23.87 en 23.04 is maar 0.83 seconden. Dit heeft denk ik twee redenen. De eerste reden is dat de mannen zo snel gaan dat de binnen-binnenbocht moeilijk te houden is en ze dus langere rondes rijden of snelheid verliezen in de bocht. De tweede reden is dat mannen vaak een langere sprint rijden en dus minder over hebben voor de laatste ronde. Op het EK afstanden reed Schouten de snelste slotronde van allemaal, inclusief de mannen. Als je ook naar de voorlaatste ronde rijdt ligt het anders. Schouten reed 27.5-24.4 waar Swings 24.8-24.5 reed.
Neem je de NK's ook mee hierin SprinMaster? Ik had het idee dat Schouten een megasnelle slotronde reed op het NK van dit jaar. Dat kan natuurlijk ook komen doordat het vertekende door gebrek aan tegenstand.
Scherp gezien en uitstekende verklaringen. In het verlengde van die laatste heb ik nog een derde, maar toch een beetje anders: de mannenkoers wordt sowieso vaak harder gemaakt dan de vrouwenkoers. Niet alleen zorgt dat ervoor dat de mannen vermoeider aan hun sprint beginnen, maar ook dat er een ander type schaatser overblijft. Groenewoud, Blondin en (in mindere mate) Schouten hebben allemaal een keurige 1500 meter in huis en zelfs ook goede 1000 meter. Dat kunnen we van SH Lee niet zeggen. Mantia natuurlijk wel, maar die is meestal toch wel uitgepierd voordat de sprint begint. Als NK-rondetijden mee zouden tellen dan denk ik dat sprinterstypes als Jorritsma en Verweij na een koers die veel rustiger is dan een internationale, al eens hele snelle slotrondes hebben gereden. Die hebben beiden al eens met grote overmacht dat soort sprints gewonnen. Vierde verklaring (in het verlengde van de eerste): mannen rijden niet alleen harder maar zijn ook zwaarder dus de binnenbocht is een relatief groter nadeel voor hen.
M.b.t. dat eerste: dat klopt tot op zekere hoogte, maar is ook sterk rijder-afhankelijk natuurlijk. Ik heb Lee en Mantia en ook Stroetinga weleens vlekkeloze bochten zien rijden op die ultieme topsnelheid met 23-ers. Vooral Lee was/is daar een ster in. Gewoon een perfecte bocht zonder inhouden. Daarentegen zie je bij de vrouwen ook weleens rijders enorm wijde bochten rijden. Groenewoud reed het snelste rondje ooit aan de buitenkant van die laatste bocht en maakte zo veel extra meters. Die moest om Blondin en die Noorse (was het Haugen?) heen. Schouten waaiert ook vaak de laatste bocht uit. M.b.t. dat tweede: het hangt er vooral van af hoe zwaar zo'n wedstrijd is geweest. Normaliter moet je vanuit een rondje 24,8 als topsprinter echt wel explosief doortrekken naar een 23-er. Juist omdat de sprint op hogere snelheid wordt aangetrokken. 24,5 is in de wereldtop gewoon geen topsnelheid. Het zegt ook genoeg dat Bergsma (zonder slipstream) in de sprint amper tijd verliest op Swings. Een mooi voorbeeld is die WC in Heerenveen van vorig jaar die Stroetinga won. Een zelfde soort koersverloop die in de finale rondenlang loeihard werd aangetrokken met eerst Mantia die in rondje 14 al 24,6 reed (om de weggereden Bergsma terug te pakken) vervolgens in rondje 15 de aanval van Swings in 23,7 (Stroetinga reed achter Mantia die 24,3 reed) en vervolgens Stroetinga in 23,7 in rondje 16. Afgelopen EK was een tamelijk harde koers met enorm veel temposchommelingen en aanvallen. Steeds een accordeoneffect in het peloton. Iedereen schuift in, denkt te kunnen uitrusten en daar is gelijk weer een aanval. Dat is slopend voor de benen en een logische verklaring voor de mindere slotrondes van het veld. Een andere verklaring is dat de échte topsprinters ontbraken. Swings legt het in de sprint eigenlijk 9/10 keer af tegen Mantia, Lee en Chung die zo goed als altijd en overal een 23-er neerzetten. Zo had Swings in deze sprint geen echte concurrentie (dus gaat de snelheid minder de hoogte in), en deed hij ook al meer werk dan hij normaliter zou doen om aanvallen in de kiem te smoren. Dat komt zijn sprint niet ten goede natuurlijk, maar dat risico kon hij zich in dat startveld permitteren. Bij de dames zijn de koersen vooraf eigenlijk al op een sprint gericht en wordt er amper hard gekoerst. De dames die het van een aanval moeten hebben zijn vaak niet explosief/goed genoeg om een flink gat te slaan en kunnen de sprintlanden zo zelden tot serieus rijden forceren (eigenlijk alleen in SLC dit jaar gebeurd). Het wordt zo nooit een echte harde koers. Gevolg is soms een slakkengang. Dan hebben de sprinters ook meer over op het einde. Niettemin moeten we ook niet onderschatten dat vooral Schouten (die in SLC natuurlijk ook de sprint loeihard aanslingerde voor Groenewoud en Blondin) een enorme topsnelheid heeft. Die sprint geregeld de heren van Zaanlander eraf in de trainings Mass Starts.
Het voordeel van zo nu en dan wat statistieken opzoeken en in een mooi tabelletje zetten, is dat je rond een belangrijke wedstrijd kan doen alsof je niets anders doet dan schaatsstatistieken bijeen rapen. Ik heb over de statistieken wat twitterdraadjes geschreven. https://twitter.com/update_skate/status/1488459290109263875 https://twitter.com/update_skate/status/1489318509339361280
Meest opvallend vind ik dat Sablikova dus nooit sneller is geweest op de 5km op een laaglandbaan dan Pechstein. Thialf niet meegerekend dan.
Dat was haar ene wonderweekend in het seizoen waarin ze op bloedwaardes werd gepakt bij het WK... Haar één na beste laaglandtijd buiten Thialf is 6:53.93 in Gangneung (met hulp van wat blowers )
Mijn grote dank aan Mjøsaman voor het opsturen van de complete resultaten van de EKs en WKs van 1999, 2000, en 2001. Ik heb daar een aantal nieuwe resultaten gevonden, waaronder een update aan de progressie snelste laaglandronde voor zowel mannen als vrouwen. De meest bijzondere resultaten zijn echter van het WK sprint in Seoul in 2000. Volgens het protocol opende Svetlana Kaykan 10.16 op de 500 meter, wat destijds de snelste opening ooit zou zijn. Dit vind ik nogal bijzonder, want de volgende dag opende ze 10.68, en de snelste opening die ik tot nu toe van haar had gevonden was 10.36. Bovendien zeggen de commentatoren bij de 10.20 van Jenny Wolf op het WK afstanden 2007 dat dat de snelste opening ooit door een vrouw is. Hetzelfde zie je bij de Koreaan Seung-Yong Choi, die op de eerste 500 meter 10.27 opende en de volgende dag 10.81. Van haar heb ik verder geen opening onder de 10.5 gevonden. Ze reden niet tegen elkaar dus het kan niet zijn dat net zoals bij Niedzwiedski op het EK allround 2006 het startpistool na een valse start een keer weigerde en dat je daarom heel erg snelle openingen hebt. Ik zou heel graag de beelden willen zien, maar ik denk dat dat lastig gaat worden.
Ik gebruik dit document graag. Volgens mij ben je bij de 10000m mannen de tijd van Bergsma bij het OKT vergeten in 'Final times top 25s' te zetten. Klopt dat of heb ik het mis?
Je hebt gelijk, hij staat er niet bij op de overall lijst (wel op de laagland-only lijst). Als je nog meer fouten ontdekt dan hoor ik het graag. Ik vraag me wel af: hoe kom je aan toegang tot mijn huidige lijsten? Ik heb van de zomer alle publiekelijke links verwijderd en als ik op de link in die gequote post klik kom ik bij een veel oudere en incompletere versie van mijn lijsten uit van toen ik er een jaar geleden mee begon. Ik vind het daarentegen wel heel leuk dat je het interessant vind en er ook gebruik van maakt! Eigenlijk zou ik een programma moeten schrijven dat automatisch al die lijsten maakt aan de hand van tijden die in een database staan, dan is er minder kans op dat soort fouten. Misschien doe ik dat komende zomer wel.
Ik denk dat dat komt doordat ik op mijn laptop hem ook al weleens heb geopend? Iig krijg ik op mijn pc idd een verouderde versie... Vreemd.... Morgen zal ik op mijn laptop nog een x kijken! Iig vind ik die lijsten ook heel fascinerend, zeker omdat ik altijd al iets met cijfers heb. Ps: Een andere fout die ik net op mijn laptop zag, ging over de 700m tussentijden bij 1000m mannen. Daar had je bij Thomas Krol vgm ergens een 48 ipv een 47 neergezet. Maar omdat ik nu op mijn pc zit, kan ik het atm niet zien.
Ah, dat zou het kunnen verklaren. Het is inderdaad wel hetzelfde document waarin ik heb verder gewerkt, ik ben kennelijk die link vergeten te verwijderen. Mijn uiteindelijke doel is om een website te hebben waar dit allemaal op staat, misschien komt dat ook nog een keer. Je had gelijk dat er 48.73 ipv 47.73 van Krol in SLC dit seizoen stond op de 700m doorkomst van de 1500m.
Er staat een fout in het WR-schema. Je moet 30.14 en 30.00 bij 2.4km en 2.8km omdraaien vgm. Er staat nu dit nl: 2000m 2:34.70 29.85 2400m 3:04.70 30.14 2800m 3:34.84 30.00
In een ander topic merkte ik op dat Nils van der Poel niet alleen de enige is die drie keer onder de 12:40 heeft gereden, maar dat hij dat ook drie keer achter elkaar heeft gedaan. Dit deed mij denken: Wat zijn de snelste 10 kilometer 'triplets' ooit gereden? Eerst ging ik op onderzoek uit naar welke schaatsers allemaal drie achtereenvolgende 10 kilometers hebben gereden met een gemiddeld onder de 13 minuten. Dat bleken er 15 te zijn, en hier is een lijst met hun snelste triplet: Natuurlijk is Van der Poel met afstand de snelste, zijn gemiddelde van 12:34.20 is echt heel bijzonder. Er is maar één andere schaatser die een keer een snellere tijd heeft gereden dat dat gemiddelde. De eerste die het deed was Kramer, met 13:10.44, 12:49.88, en 12:53.17 in 2007, maar zijn snelste triplet kwam een paar weken later toen hij zijn geweldige wereldrecord van 12:41.69 reed. Opvallend is dat hij en Verheijen hun record bij exact dezelfde wedstrijden hebben gereden. De voorsprong die Kramer toen had in deze lijst was veel groter dan Van der Poel nu heeft. Van der Poel heeft 6.88 seconden, waar Kramer 11.60 seconden voorsprong op Verheijen had. Chad Hedrick had het bijna in 2005/2006 al gedaan met 12:58.25 (WB), 12:55.11 (OKT), en 13:05.40 (OS), maar er zat helaas een 13:18.06 van het Noord Amerikaanse kwalificatietoernooi voor het WK allround tussen. ---------------- Dan nu de tien snelste 10 kilometer triplets ooit gereden. Dezelfde tijd kan in meerdere triplets gebruikt worden, dus vier goede races achter elkaar kan twee heel erg snelle triplets geven. Hier bezet Van der Poel de top 3 met drie triplets uit vijf achter opeenvolgende snelle races. Hij heeft dat trucje van Bergsma geleerd, want de nummer 4 t/m 6 zijn van vijf snelle achter opeenvolgende races van Bergsma. Ik vind de nummer 8, van Bloemen, wel mooi. Hij gaat steeds sneller rijden en het eindigt in een Olympische titel met een Olympisch record. ---------------- Als laatste de vraag: Wie heeft de meeste tien kilometers achter elkaar onder de 13 minuten gereden? Bob de Jong reed van 19 februari 2011 tot 1 maart 2013 tien keer achter elkaar onder de 13 minuten, maar dat is niet de meeste die ik heb kunnen vinden. Jorrit Bergsma reed, van 3 december 2011 tot 2 november 2014, elf keer achter elkaar onder de 13 minuten. Op dit moment heeft hij er acht op rij staan, dus hij kan dat record nog verbreken.
De top-20 van het afgelopen seizoen qua prijzengeld. Hierbij heb ik het prijzengeld van de teamonderdelen netjes verdeeld over degenen die meereden. Het modaal inkomen ligt op 38.000 euro (dus ongeveer 42.000 dollar). Er zijn 5 schaatsers die dat halen uit het prijzengeld. Het minimumloon van ca. 24.000 dollar is voor ongeveer 12 schaatsers weggelegd. Irene Schouten NED 66021 dollar Miho Takagi JPN 59500 Bart Swings BEL 49500 Thomas Krol NED 48050 Nils van der Poel SWE 48000 Brittany Bowe USA 38300 Francesca Lollobrigida ITA 32900 Kjeld Nuis NED 32850 Ragne Wiklund NOR 29317 Antoinette de Jong NED 26294 Femke Kok NED 25650 Nao Kodaira JPN 24150 Erin Jackson USA 23900 Laurent Dubreuil CAN 22900 Ivanie Blondin CAN 21767 Joey Mantia USA 21611 Patrick Roest NED 21388 Tatsuya Shinhama JPN 20000 Håvard Lorentzen NOR 18417 Jutta Leerdam NED 18000 Ireen Wüst was 46e met 6.771 dollar en Sven Kramer 109e met 1588 dollar.
