Liefst 11x Bergsma op de 10 km met drie ritten die hij niet won. Opvallend dat Roest er op de 5 km niet tussen staat. Komt dat door de DQ van het vorige WK?
Roest reed daar 18.5-28.3-28.4 en de rest 28.7 of langzamer. Als hij sneller had gereden had ik het wel meegeteld omdat het een legitieme rit was, dat armbandje had voor zijn tijd niets uitgemaakt.
Het gaat nu toch wel erg ver. Ik ben de afgelopen week zoveel met deze snelste rondetijden bezig geweest dat ik vannacht droomde dat Wüst eindigde met 30.5 en 30.2 op de 5000 meter op het WK allround 2007 en dat ik die nog gemist had. De realiteit is dat ze eindigde met 33.8 en 34.9.
Ik denk dat Wüst ook wel eens van dergelijke slotrondes heeft gedroomd. En dan vooral bij het EK 2007
Volgens mij heb ik nog een 28.4 gevonden van ene Bob de Jong ... https://live.isuresults.eu/events/2006_USA_0001/competition/9/results
Sneller dan wat in de grafiek staat, maar langzamer dan de 28.3 van Bloemen bij de WB Calgary 2020 die ik dankzij jou zo'n 30 minuten geleden heb gevonden. Het is trouwens goed mogelijk dat er nog meer snellere rondes ergens in een tijd boven de 6:10 zitten. Wie verwacht nou ook een 28.4 bij een tijd van 6:13.
Ik ga ook per seizoen bijhouden welke beste rondetijden verbeterd worden en dan kan ik aan het einde van het seizoen een mooi overzicht plaatsen. Tot nu toe zijn dit de updates van dit seizoen: Ik heb de pre-2020/2021 records weer moeten opzoeken dus daar kunnen fouten in zitten. Kramer is drie van zijn tijden in de tabel kwijtgeraakt aan Roest dit seizoen, en dat kunnen er misschien nog meer worden. Beunes 29.68 heeft maar zo'n 10 minuten stand gehouden.
Heel mooi deze overzichten. Ik heb zelf nog de meest absurde rondetijd ooit gevonden, op de 3km voor mannen. Darren Huang reed in 2013 tijdens de Olympic Oval Finale een 3km alsof het een 1500m was en haakte af na 3 ronden. Zijn eerste ronde was 26.68. (Bron: uitslagenwebsite van de Olympic Oval, http://136.159.129.160/Competition/Results.aspx)
Leuke vondst. De 3000 meter mannen staat niet in mijn tabel dus dit heeft er geen invloed op, maar zoiets kan op andere afstanden ook gebeuren en is ook al gebeurd. Kramer reed vorig jaar de 5000 meter in Calgary en hij reed daar de eerste 3000 meter belachelijk hard en stopte toen. Hij zou daarmee bij diverse rondes in de 5000 meter de snelste ronde hebben, maar ik tel hem niet mee omdat Kramer van tevoren al besloot hem niet uit te rijden en nooit zo hard van start zou gaan als hij hem uit zou rijden.
De 1500 is een afstand die je op meerdere manieren kunt benaderen, en in de opening kun je vaak al zien op wat voor manier de schaatser de 1500 meter gaat rijden. Je hebt types zoals Wennemars, die vaak 23.3 of sneller openen, types zoals Fabris, die zelden onder de 24 seconden openen, en alles daartussen. Bij het WK afstanden van 2013 zei Wennemars dat schaatsers tegenwoordig veel minder snel openen op de 1500 meter dan een aantal jaar daarvoor. Ik was benieuwd of dat ook echt waar was dus ik ben daar onderzoek naar gaan doen. Ik heb van de WK afstanden of Olympische Spelen van 2004 t/m 2020 (van voor 2004 heb ik geen tussentijden) de openingen van de top 10 opgezocht en daar wat analyse op gedaan. Hier is de tabel met alle openingen en gemiddelden per jaar en per plaats: De gemiddeldes per jaar kijken we zometeen naar met een grafiek, maar laten we eerst eens naar de gemiddelden per plaats kijken (rechterkolom). Ik denk dat het niet heel verrassend is dat de top drie gemiddeld het snelst opent. Ik heb Martin Hersman wel eens horen zeggen dat degene die de 1500 meter wint vaak de snelste eerste ronde heeft, en als je een snelle eerste ronde hebt heb je vaak ook een snelle opening. Ik vind het wel opmerkelijk dat de tweede plaats gemiddeld iets sneller opent dan de eerste plaats. De dataset is niet heel groot dus het zou door willekeurige variatie kunnen komen. Wat me opvalt is dat de gemiddelde opening in de top 10 over alle jaren maar 23.88 is. Dat voelt voor mij als een redelijk trage opening, maar statistieken liegen niet. Nu is het tijd om te kijken of Wennemars gelijk had dat schaatsers in 2013 langzamer openden dan een paar jaar daarvoor. Hier is een grafiek met alle jaargemiddelden: De eerste twee jaar waren in Seoul in de buitenbaan van Inzell, twee erg langzame banen, dus het is niet vreemd dat die gemiddeld de langzaamste openingen hebben. Daarna volgen twee bijzonder snelle jaren. Het WK afstanden 2007 was in Salt Lake City dus het is logisch dat daar snel werd geopend. Het jaar daarvoor, in 2006, waren de OS in Turijn, een redelijk snelle laaglandbaan, en er werd bijzonder snel geopend dat jaar. Tot nu toe is dat gemiddelde van 23.750 nog niet verbroken op een laaglandbaan (2018 was 23.754). Dit wordt geholpen door de 22.89 van Joey Cheek, wat nog steeds de snelste opening ooit is op laagland. Vervolgens komen er een paar jaren (t/m 2013) waar de gemiddelde opening redelijk hetzelfde is. 2010 en 2011 zijn een beetje sneller dan de rest, wat waarschijnlijk komt door de OS in 2010. Als je naar deze grafiek kijkt kun je zien dat elke jaar dat er een OS is er ineens sneller geopend wordt dan de afgelopen twee jaar. Wennemars maakte zijn opmerking in 2013 en ik kan zeggen dat ik het niet met hem eens ben. Op dat punt waren de openingen op de WK en OS sinds 2008 gemiddeld ongeveer gelijk. Wennemars zelf opende natuurlijk altijd erg snel en het kan zijn dat hij zich vooral de jaren 2006 en 2007 herinnerd. Na 2013 wordt er ineens weer sneller geopend met een trend die naar beneden gaat. Een uitzondering op deze trend is 2017, waar er gemiddeld bijzonder langzaam geopend werd in de top 10. Gemiddeld werd er harder gereden dan het jaar ervoor, dus ik weet niet waarom er in 2017 zo langzaam geopend werd. Misschien komt het dat net toevallig schaatsers met een langzame opening goed waren dat jaar. In 2019 en 2020 waren de WK afstanden op een hooglandbaan dus het is logisch dat er weer snel geopend werd. Opvallend is wel dat in 2020 gemiddeld iets langzamer geopend dan 13 jaar eerder op dezelfde baan. De tijden zijn veel sneller geworden, maar de openingen niet. Dit jaar hebben we weer een WK afstanden op een laaglandbaan, maar het is wel een bijzonder snelle laaglandbaan. Combineer dit met snelle openers als Krol en Nuis en ik denk dat er een goede kans is dat er eindelijk gemiddeld sneller geopend gaat worden dan in 2006 en misschien zelfs wel sneller dan in 2007.
Ik was op schaatsstatistieken.nl aan het kijken naar de top 25 snelste PR lijstjes en toen schrok ik me de blubbers bij de 1500 meter voor mannen. In de top 11 staan namelijk onder andere de volgende schaaters: Davis, Morrison, Hedrick, Hansen, Marsicano, Wennemars. Oftewel, 6 van de 11 schaatsers met de beste PR's op de 1500 meter mannen zijn al gestopt. Dit is deels te verklaren doordat er ongeveer 10 jaar geleden veel goede Noord-Amerikaanse schaatsers waren op deze afstand die vaker goede tijden konden rijden, maar dit lijkt me niet de volledige verklaring; ook de vrij weinig succesvolle Simon Kuipers staat bijvoorbeeld nog 14e in dit lijstje. Ik heb al langer het idee dat er weinig ontwikkeling zit in de 1500 de laatste jaren. Tuurlijk, Krol en Nuis rijden goede tijden in Thialf en Salt Lake (hoewel ik het ook niet uitgesloten acht dat Davis en Joeskov in hun topjaren in het nieuwe Thialf regelmatig onder de 1.44 hadden gereden), maar ik heb het nu niet over het topniveau, maar over het breedteniveau. Waar normaal vaak naar de evolutie van wereldrecords wordt gekeken om het niveau op een afstand aan te duiden heb ik daarom besloten een keer te kijken naar de verdeling van schaatsers die de 25 beste PR's hebben (volgens schaatsstatistieken.nl). Dit kan misschien een beter idee geven van het breedteniveau op de verschillende afstanden. Voor onderstaande tabel heb ik voor de mannenafstanden 2 parameters uitgerekend. Het eerste is simpelweg het percentage rijders in de top 25 die inmiddels gestopt zijn. Voor het 2e heb ik alle 25 rijders een score gegeven op basis van hun positie (25 voor nummer 1, 24 voor nummer 2 ... 1 voor nummer 25). Vervolgens heb ik weer gekeken naar het percentage punten dat in bezit is van schaatsers die inmiddels gestopt zijn. Deze score zegt dus meer over het niveau binnen de top 25 van de reeds gestopte rijders. Als we deze gegevens bekijken zien we dat bij de 500 en 5000 het laagste aantal rijders in de top 25 inmiddels gestopt is, terwijl de 1500 en de 10 juist veel al gestopte rijders hebben. De 10 is echter een vreemde eend in de bijt, omdat die bijna nooit gereden wordt en als ie wel op topniveau wordt gereden mag niemand meedoen. Daarom is zeker voor de 10 het percentage punten een betere maat voor het huidige niveau, omdat deze meer zegt over de rijders die echt de absolute toptijden hebben gereden. Als we naar dit getal kijken dan zien we dat enkel de 500 meter een lager percentage punten heeft voor de al gestopte rijders dan de 10. Uit dit staatje kunnen we dus opmaken dat vooral op de 500 meter in de laatste jaren het breedteniveau sterk gestegen is. Dit is ook wel in lijn met mijn verwachting op basis van gevoel. Een interessant gegeven is hier dat ook de langste afstanden in de laatste generatie aan een opmars bezig zijn in niveau, terwijl de 1500 toch duidelijk veel minder ontwikkeling heeft doorgemaakt in de nieuwere generatie. Nou hoor ik jullie denken: dat is niet te vergelijken omdat stayers altijd veel langer doorgaan dan korte-afstandsrijders. Dus percentage gestopte rijders is geen goede maat om deze afstanden te vergelijken. Daar kan ik inkomen en daarom heb ik ook het volgende tabelletje gemaakt. Hierin heb ik van de top 25 PR's het gemiddelde en de mediaan (de middelste waarde) berekend voor elke afstand. De mediaan is minder gevoelig voor uitschieters naar beneden, zeker bij de vrouwen kan dit veel verschil maken door records van bv. Niemann en LeMay die nog altijd in de top 25 staan. Hier zien we een leuke trend voor de gemiddeldes, die heel erg overeenkomt met de trend voor de punten uit de vorige tabel. De kortste en langste afstanden hebben de jongste gemiddelde PR's, terwijl de 1500 duidelijk het oudste gemiddelde heeft. Ook de mediaan geeft duidelijk aan dat er op de 1500 minder vooruitgang is geweest (let wel, in de breedte, dit gaat dus niet over de top of het podium!) in de laatste jaren dan op de andere afstanden. Alles bij elkaar zou ik dus zeggen dat de afgelopen vooral de 500 en de 10000 in kwaliteit zijn gegroeid in de breedte, terwijl vooral de 1500 achterblijft. Ik weet dat veel mensen liever naar laagland PR's dan naar PR's kijken, maar ik denk dat laagland PR's sinds het nieuwe Thialf meer zeggen over het niveau in Nederland dan over het niveau wereldwijd. Ik weet ook dat deze analyse statistisch gezien natuurlijk niet fantastisch in elkaar zit, maar ik vond het toch leuk om op deze manier eens naar het niveau op de verschillende afstanden te kijken in plaats van altijd alleen maar naar de allersnelste tijden te kijken. Misschien dat ik dit zo ook nog post voor de vrouwen.
Ik heb hetzelfde gedaan voor de openingen van de 1500 meter voor de vrouwen. Dit zijn de openingen van de top 10 op het WK afstanden of de OS sinds 2004 in een tabel: We kunnen zien dat net zoals bij de mannen de top 3 gemiddeld het snelste opent (rechterkolom). Waar we bij de mannen de snelste opening zagen in 2006 van Cheek zien we hier de snelste opening in 2015 en 2017. Beide keren opende Heather Bergsma 24.70, wat tevens de snelste laaglandopening ooit is. Het verschil tussen de snelste en langzaamste opening in de tabel is 2.31 seconden (24.70 en 27.01). Dit is bijna gelijk aan het verschil bij de mannen, wat 2.29 seconden is (22.89 en 25.18). Hier is een grafiek van de jaargemiddelden: Wat me direct opvalt is dat in tegenstelling tot de mannen je hier wel een trend naar beneden ziet. De trend is niet superconsistent maar hij is er wel, zeker vanaf 2013. In 2004 werd net zoals bij de mannen erg langzaam geopend, maar in 2005 deden de vrouwen compleet wat anders dan de mannen. Bij de mannen was 2005 het langzaamste jaar, maar bij de vrouwen was 2005 erg lang het snelste jaar. Pas in 2014 werd er gemiddeld sneller geopend dan in 2005 op de buitenbaan van Inzell. Bij de Olympische Spelen wordt altijd sneller geopend dan de twee jaar ervoor, zowel bij de mannen als de vrouwen. De enige uitzondering hierop is de OS van 2006 bij de vrouwen. Omdat er in Inzell zo bizar snel werd geopend is 2006 niet sneller. Zelfs de hooglandbaan in Salt Lake City van 2007 is niet sneller. Tussen 2008 en 2013 deden de vrouwen een beetje hetzelfde als de mannen, ze openden niet al te snel en er zat weinig verschil tussen de jaren. In Sochi 2014 werd ineens een heel stuk sneller geopend en hier werd eindelijk het record van Inzell 2005 verbroken. In 2015 gingen de openingen weer wat omhoog en daarna gingen ze redelijk consistent naar beneden. De grootste verrassing is 2020, waar gemiddeld echt bijzonder snel werd geopend. Waar bij de mannen SLC 2020 0.02 langzamer is dan SLC 2007 is bij de vrouwen de gemiddelde opening in SLC 2020 sneller dan de snelste opening in SLC 2007 en is het gemiddeld 0.65 sneller. Er is een aantal verschillen tussen de grafieken van de mannen en de vrouwen, maar je kunt ook gelijke trends zien. Bij beide geslachten gaat het bij de OS altijd snel, werd er van 2008 tot en met 2013 niet zo snel geopend, en wordt er sinds 2014 systematisch sneller geopend.
De 10 kilometer is een afstand van verhalen, en in de afgelopen 24 uur ben ik in mijn zoektocht naar de snelste rondes op de 10 kilometer een hoop mooie verhalen tegengekomen. Ik zocht op schaatsstatistieken.nl naar de snelste openingen op de 10000 meter en kwam toen een 33.24 tegen van Romme bij het EK allround 2004 (video). Dit was sneller dan de 33.41 van De Jong in Hamar in 2009 waarvan ik dacht dat het de snelste opening ooit was op laagland. Hierna vond ik ook een 33.32 van Bob de Jong van het WK afstanden 1999 in Heerenveen (video). Vervolgens vond ik iets dat ik nooit had verwacht: een opening sneller dan de 33.13 van Kramer bij zijn 12:41.69. Bob de Jong heeft alle keren dat hij meedeed aan de 10000 meter op het WK afstanden en de Olympische Spelen op het podium gestaan, behalve in 2002, waar het faliekant mis ging. Die race heeft toch iets leuks opgeleverd, en dat is de snelste opening ooit op de 10000 meter (voor zover ik kan vinden). Op deze website kun je alle rondetijden zien en De Jong heeft daar een opening van 33.12, een honderdste sneller dan die van Kramer. Al deze snelle openingen heb ik voor zover het kon op meerdere plaatsen gecheckt en daarbij heb ik iets heel bijzonders ontdekt. Na zijn opening van 33.24 reed Romme een ronde van 29.9. Je zou zeggen dat hij daarmee met afstand de snelste doorkomst op 800 meter heeft, maar verrassend genoeg stond er op live.isuresults.eu een (2) achter zijn doorkomst in plaats van een (1). Ik vermoedde dat dit kwam door een fout bij een andere schaatser en ging ze allemaal bij langs om te kijken wie er sneller geweest zou zijn. Bij een tijd van 14:04.99 vond ik het antwoord. Eskil Ervik opende met een snelle 33.91, en reed daarna een belachelijk snelle ronde van 28.44 op vervolgens 33ers te gaan rijden (video) Dit is echt bizar, het is een seconde sneller dan de tweede snelste 800-meter ronde die ik heb gevonden (29.43 van Belchos op 21-11-2015). Ik vraag me af wat de gedachte hierachter was. Hierna vroeg ik me af of er nog meer snelle rondes waren gereden die ik gemist had. Ik heb van alle tijden onder de 13:30 waarvan schaatsstatistieken.nl de tussentijden heeft de rondetijden uitgerekend en het heeft nog een paar verbeteringen aan mijn 'ideale 10000 meter' opgeleverd. Hier is de nieuwe lijst (verbeteringen hebben een gekleurde achtergrond): De meeste verbeteringen zijn maar een paar honderdste sneller. De enige uitzondering is natuurlijk de 28.44 van Ervik. De nieuwe grafiek ziet er zo uit: Dit levert een eindtijd op van 12:17.60, 1.39 seconden sneller dan toen ik mijn eerste post hierover maakte. Ik vermoed dat er ergens nog wel een andere bijzondere 10 kilometer is die ik nu nog niet ken. Vooral tussen 1998 en 2004 is er een grote kans dat er nog wat bijzonders zit. Dit is voordat de tijden op live.isuresults.eu kwamen maar nog steeds recent genoeg dat er ergens nog een ronde kan zitten die in de ideale 10 kilometer moet komen.
Er is genoeg aanleiding om ook eens aandacht te besteden aan de mass start. Sinds 2015-2016 zijn de rondetijden beschikbaar van de ISU wedstrijden. Het leek me interessant om eens uit te zoeken hoe snel de finales waren. Daarvoor trek ik de eerste loze ronde af van de eindtijd. Tevens heb ik van de top drie per wedstrijd (en nog een paar buiten de top drie) de laatste ronde gelogt. Bij de heren ontstaat de volgende lijst: Stroetinga is nog steeds degene met de snelste wedstrijd. Mantia op het WK in Inzell zat er niet ver vandaan. Bergsma (2x) en Stroetinga (3x) vormen de helft van de top 10. Alleen Lee haalt ook twee keer de top 10. Een tijd van 6:39 komt ongeveer overeen met een 5km in 6:09, uitgaande van 365 meter per ronde. Een tijd van 7:00 is vergelijkbaar met 6:28. Bij de dames deze lijst: Hier haalt Schouten liefst 4x de top 10 en Blondin 3x. Met Wijfje op drie heeft Nederland ook hier de helft van de top 10 in handen. Bo-Reum Kim heeft de snelste wedstrijd op naam dankzij haar thuiswedstrijd in Gangneung, hoewel Nana Takagi in dezelfde wedstrijd een iets betere tijd (7:14.37) had over 15 rondes. Een tijd van 7:14 komt overeen met een 5km tijd van 6:41, een tijd van 7:40 is vergelijkbaar met 7:03.
Alweer een tijdje geleden natuurlijk dus ik kan het mis hebben, maar volgens mij werd er toen geen rondje teveel gereden. Er werd alleen te vroeg gebeld voor de laatste ronde.
Op 6:33 wint Schouten de tussensprint van Hager. Dan moeten er nog vier ronden worden gereden. Hager rijdt op kop met drie ronden te gaan. Met twee ronden te gaan rijdt Schouten op kop, Silovs achter zich. Als de eerste bel klinkt zou er nog een ronde gereden moeten worden en rijdt Schouten nog altijd op kop. Silovs rijdt op kop als de tweede bel klinkt. Dan zijn er dus al 16 ronden gereden. De laatste ronde verliest de Let terrein en wint Blokhuijsen voor Giovannini en Zakharov. De ronde waar Silovs op kop reed is weggehaald uit het ISU overzicht want daar is geen ronde waar hij op kop reed. https://live.isuresults.eu/events/2018_RUS_0001/competition/14/results @SprintMaster het ISU overzicht klopt dus niet!
ja, daar was zeker een extra ronde. Ik herinner me ook dat schaatsers na afloop zeiden dat het rondebord 2x op hetzelfde getal had gestaan (ik meen 5, maar dat weet ik niet meer zeker). Dat ze dachten "zal wel aan mij liggen" maar achteraf toch gelijk hadden.
