Ik heb even gekeken naar de laaglandbanen, geïnspireerd door de post van @LordMarcel. Dit zijn de laaglandrecords voor het klapschaatstijdperk. 39.13 Blair, Milwaukee '95 1:18.74 Blair, Hamar '94 2:01.71 Niemann, Hamar '95 4:11.81 Niemann, Hamar '93 7:13.29 Niemann, Hamar '93 15:25.25 Van Gennip, Heerenveen '88 35.91 Shimizu, Hamar '96 1:12.43 Jansen, Hamar '94 1:51.29 Koss, Hamar '94 3:57.52 Koss, Heerenveen '90 6:34.96 Koss, Hamar '94 13:30.55 Koss, Hamar '94 Dit zijn de laaglandrecords op dit moment. 36.94 Kodaira, Gangneung '18 1:13.24 Bowe, Heerenveen '19 1:53.30 Wüst, Heerenveen '19 3:58.11 Sáblíková, Berlijn '16 6:47.47 Visser, Heerenveen '19 14:39.76 Kleibeuker, Heerenveen '06 34.31 Wotherspoon, Hamar '08 34.31 M. Mulder, Heerenveen '13 34.31 Kulizhnikov, Heerenveen '19 1:07.64 Nuis, Heerenveen '17 1:43.36 Yuskov, Heerenveen '15 3:38.64 Kramer, Gangneung '18 6:06.82 Kramer, Gangneung '17 12:38.89 Kramer, Gangneung '17 En dit zijn de verbeteringen. 500 2,19, 5,60% 1000 5,50, 6,99% 1500 8,41, 6,91% 3000 13,70, 5,44% 5000 25,82, 5,96% 10000 45,49, 4,92% 500 1,60, 4,46% 1000 4,79, 6,61% 1500 7,93, 7,13% 3000 18,88, 7,95% 5000 28,14, 7,12% 10000 51,66, 6,37% De vrouwen hebben dus op de sprintafstanden meer progressie geboekt; vanaf de 1500m hebben de mannen een duidelijk voordeel. Duidelijk is dat de vooruitgang significant kleiner is dan bij de hooglandbanen; de hypothese van Marcel klopt. De eerste keer dat een man op laagland sneller reed dan de huidige laaglandrecords bij de vrouwen: 36.55, Nick Thometz, 1987 Heerenveen 1:12.58, Igor Zhelezovski, 1989 Heerenveen 1:52.70, Nikolai Guljajev, 1987 Heerenveen 3:57.72, Johan Olav Koss, 1990 Heerenveen 6:47.01, Leo Visser, 1987 Heerenveen 14:23.59, Tomas Gustafson, 1982 Oslo Al met al rijden de vrouwen op laagland dus rond de mannen-WR's laagland van 1989, maar op hoogland rond de mannen-WR's van 1994.
Het is weer tijd voor wat schaatsstatistieken. Vandaag stel ik de vraag: Welke schaatser is het meest allround? Bij allroundtoernooien zie je veel verschillende schaatsers. Je hebt sprinters, zoals Takagi; stayers, zoals Sábliková; en schaatsers die alle afstanden aankunnen, zoals Wüst. Het leek mij interessant om te kijken welke allroundschaatsers het meest en het minst allround zijn. Voor deze analyse heb ik bij de mannen en de vrouwen de top 100 van de adelskalender gepakt, dus je zult geen pure sprinters zoals Kodaira en Kulizhnikov tegenkomen. Dit is geen perfecte lijst, omdat sommige schaatsers sommige afstanden nooit goed op hoogte hebben gereden, zoals Wüst en de 3 kilometer, maar is het beste dat we hebben. Het eerste dat ik gedaan heb is voor beide geslachten het gemiddelde aantal punten per afstand uitrekenen voor de hele top 100. De resultaten zijn als volgt: Eerst hebben we de gemiddelde tijd, dan het puntenaantal van die tijd, en als laatste het percentage dat die tijd is van het puntentotaal. We zien dat de percentages behoorlijk vergelijkbaar zijn tussen de mannen en de vrouwen, in het bijzonder de 500 meter. De vrouwen rijden kortere lange afstanden, dus de percentages voor die afstanden zijn ietsje lager, en dat lijken ze weer ingeleverd te hebben op de 1500 meter. Aan de hand van deze percentages heb ik de verwachte tijd voor elke schaatser uitgerekend aan de hand van zijn of haar puntentotaal. Laten we Patrick Roest als voorbeeld nemen. Roest's puntentotaal is 144.444. Om zijn voorspelde tijd voor de 500 meter uit te rekenen nemen we 24.51% van die 144.444 punten, wat een eindtijd van 35.40 geeft. Als we dit ook voor de andere afstanden doen komen we op de tijden 1:41.88, 6:05.27, en 12:51.22. Dit zijn de tijden die Roest zou rijden als hij op elke afstand exact even goed was. Hij is echter meer een stayer, dus op de lange afstanden is hij sneller en op de korte afstanden levert hij wat in. In de tabel hieronder zie je het verschil op elke afstand. Een positief getal betekent dat Roest langzamer is dan de voorspelde tijd en een negatief getal betekent dat hij sneller is. Met de verschillen kunnen we het gemiddelde percentage uitrekenen dat Roest afwijkt van de voorspelde tijden, wat uitkomt op 0.782%. Dit noem ik de allroundscore en hoe lager die is, hoe meer allround de schaatser is. Roest heeft een vrij lage score en is dus redelijk allround, en een schaatser als Graeme Fish heeft een veel hogere allroundscore omdat hij op alle afstanden ver van de voorspelde tijd afzit (veel langzamer op de korte afstanden, veel sneller op de lange afstanden). Nu we weten hoe ik de allroundscore uitreken is het tijd om naar de resultaten te gaan. Hier eerst de mannen die het meest allround zijn: Sicco Janmaat is van de top 100 op de adelskalender de meest allrounde schaatser en wijkt gemiddeld minder dan 0.01% af van de voorspelde tijden. Opvallend is dat vier schaatsers uit de top 10 van de adelskalender bij de top 5 meest allrounde schaatsers zitten, alle afstanden even goed beheersen is dus een goede strategie om hoog in de adelskalender te komen. Hier zijn de tien mannen die het minst allround zijn: Je kunt een heel erg duidelijk verschil zien tussen de sprinters en de stayers hier. Graeme Fish is het minst allround van de top 100 van de adelskalender, gevolgd door Zhonyan Ning, die niet verder van Fish had kunnen afzitten op de individuele afstanden. Degene dit het hoogste staat in de adelskalender van deze top 10 is Erben Wennemars op plek 35, dus specialiseren helpt je niet zo hoog als generaliseren. We hebben de mannen gehad dus nu is het tijd op naar de vrouwen te kijken. Hier is de top 10 vrouwen die het meest allround zijn: Hier staat Barbara de Loor bovenaan met een iets hogere score dan de beste score bij de vrouwen. We zien maar één schaatser uit de top 10 van de adelskalender, maar nummer 11 en 12 staan er ook bij, en Cindy Klassen, de leidster van de adelskalender, is de 15e meest allrounde schaatser. Opvallend is dat zes van de tien in dit lijstje Nederlands zijn. En als laatste hebben we de minst allrounde schaatssters: Twee vrouwen die bekend staan als pure stayers staan bovenaan: Stephanie Beckert en Esmee Visser. Beide een persoonlijk record op de 500 meter in de 41 seconden en geweldig goed op de lange afstanden. Het verschil tussen de persoonlijke records van Beckert en Heather Bergsma, de nummer 3, is komisch groot. De gemiddelde allroundscore is 1.367 bij de mannen de 1.292 bij de vrouwen. Dit betekent dat de vrouwen gemiddeld iets meer allround zijn. Als je zelf nog verder wilt kijken naar de hele top 100 is hier de link naar het google sheets bestand met alle resultaten: https://docs.google.com/spreadsheet...37txZlBa_X0XhHKNSQ-AmbTpc/edit#gid=1930211110
Nu we nog wachten op het programma voor komend seizoen heb ik eens uitgezocht waar er in het verleden wereldbekers zijn geschaatst. En voor degenen die het gevoel hebben alsof we bijna elk jaar het zelfde rondje maken. Je gevoel is niet geheel onterecht. De telling begint in het eerste wereldbekerseizoen 85/86 Een wereldbeker is meegeteld als het een volwaardig programma had. (Minstens 2 afstanden voor een van de geslachten. Ook zijn er situaties waarbij zelfs bij dat minimum de organisatie werd gedeeld met een andere locatie in hezelfde land, deze zijn meegeteld als 0.5) In de loop van der tijd zijn we klassieke wereldbekerlocaties zoals Innsbruck, Davos en Baselga verloren. Althans, daar is al minstens 10 jaar geen WB meer georganiseerd. In totaal is er op 54 verschillende plekken een wereldbeker geschaatst. Hieronder op hoeveel verschillende banen per decennium er een wereldbeker is georganiseerd. 80's : 28 90's : 29 00's : 21 10's : 20 Aantal WB's per decennium: 80's : 60 90's : 94 00's : 84 10's : 67 Daarbij wel de kanttekening dat er in de jaren 80 en 90 vaak compactere wereldbekers met kleinere programma's gereden werden. Desalniettemin waren er wel meer weekenden met internationale wedstrijden tot aan dit decennium.
Nog wat leuke statistieken uit de lijst die ik gisteren gemaakt heb. Er zijn vier schaatsers die op de 500 en 10000 meter sneller zijn dan de voorspelde tijd en op de 1500 en 5000 meter verliezen, met als meest prominente schaatser Jan Blokhuijsen: Een persoonlijk record van 35.59 is erg snel voor iemand die bekend staat als stayer en voor wie de 1500 meter eigenlijk te kort is. Het was ook een flinke uitschieter want zijn tweede snelste 500 meter is 36.12, wat behoorlijk vergelijkbaar is met Kramer. Interessant genoeg heeft niemand het andersom, niemand wint op de 1500 en 5000 en verliest op de 500 en 10000. Er zijn wel meerder schaatsers die op één afstand maar wat winnen en op de rest verliezen. Enrico Fabris heeft een verrassend groot contrast tussen zijn 5 kilometer en 10 kilometer. 13:10 is heel erg langzaam voor iemand die onder de 6:07 heeft gereden. Om even aan te geven hoe vreemd dit is: alle andere mannen die onder de 6:07 hebben gereden hebben een persoonlijk record op de 10 kilometer van onder de 12:43, dat scheelt bijna een hele ronde. De enige andere man die onder de 6:10 heeft gereden en niet onder de 13:10 is Jonathan Kuck. We kunnen dit ook de andere kant op doen, hier zijn de mannen die op drie afstanden wat winnen en op één afstand veel verliezen: Hier vallen vooral Livio Wenger, Riku Tsuchiya, en Jae-Weon Jeong mij op. Zij rijden alle drie onder de 6:20 maar hebben nog niet onder de 13:37 gereden op de 10 kilometer. Er is niemand die alleen op de 1500 meter wat verliest. Hetzelfde kunnen we doen voor de vrouwen. Eerst de vrouwen die op de 500 en 5000 meter winnen en op de 1500 en 3000 meter verliezen: De meest opvallende hier is Varvara Barysjeva, die veel wint op de 5000 meter en veel verliest op de 3000 meter. Dit is in principe niet heel bijzonder, er zijn wel schaatsster die nog extremer zijn, zoals Carien Kleibeuker met 6:45 en 4:03 als persoonlijke records, maar die hebben ook heel erg langzame persoonlijke records op de 500 meter van boven de 42 seconden. Barysheva heeft onder de 39 seconden gereden, dus zij heeft zeker wel de snelheid om een goede 3000 meter te rijden, maar heeft dat nooit gedaan. Waar er bij de mannen geen schaatsers zijn die alleen op de twee middelste afstanden winnen, zijn er bij de vrouwen daar wel drie van: Lalenkova valt op voor zowel haar langzame 500 en 5000 meter. Alle andere schaatsers die onder de 1:53 hebben gereden hebben ook onder de 39 seconden gereden, dus dat persoonlijk record moet sneller kunnen. Je zou ook zeggen dat als je onder de 3:56 kunt rijden je ook onder de 7 minuten zou moeten kunnen rijden, maar dat heeft Lalenkova nog niet gedaan. Alle andere vrouwen die onder de 3:58 hebben gereden hebben ook onder de 7:03 gereden. Hier zijn de vrouwen die op één afstand winnen en op de rest verliezen: Hier kun je zien hoe goed de 1500 meter van Ireen Wüst is vergeleken met haar andere afstanden, vooral de 3000 meter, die ze nooit goed heeft weten te rijden op hoogte. Als we haar laaglandrecords zouden pakken zou dit er behoorlijk anders uitzien omdat op de 500 en 5000 haar persoonlijke records op laagland gereden zijn en op de 3000 meter het zeer weinig scheelt. Alleen op de 1500 meter heeft ze op hoogland significant sneller gereden op hoogland dan op laagland. Sofie Karoline Haugen valt op omdat zij net als Kleibeuker een erg snelle 5000 meter heeft vergeleken met haar 3000 meter, wat laat zien dat ze echt een pure stayer is. En als laatste de vrouwen die op drie afstanden winnen en op de andere afstand verliezen: Alle vrouwen op één na verliezen alles op de langste afstand, de enige die op een andere afstand verliest is Bo-Reum Kim. Waar bij de mannen zeven van de elf die op één afstand verloren een allroundscore onder de 1.000 hadden, zijn dat er bij de vrouwen maar twee.
Een zeer interessant overzicht. Twee opmerkingen over je conclusies: - In de jaren '80 en mindere mate jaren '90 werd er nog veel buiten geschaatst. Er waren nu eenmaal veel meer buitenbanen dan geschikte binnenbanen, waardoor er destijds meer keus was tussen verschillende banen. Dat lijkt me een acceptabele verklaring voor schaatsen op minder plekken; - Ik vond het vroeger juist vervelend dat sprint (500m+1000m) en allround (1500m + 3km/5km/10km) aparte kalenders hadden. Dat maakte het voor middenafstandspecialisten vrijwel onmogelijk om de 1000m en 1500m te combineren. Daardoor zag je olympisch kampioen 1000m Ids Postma vrijwel nooit op de world cup 1000m. Een andere conclusie is dat bestemmingen uit de jaren '80 en '90 (Zwitserland, Zweden, Oostenrijk en Finland) deze eeuw zijn vervangen door nieuwkomers Rusland, China, Kazachstan en Wit-Rusland. -
Een introductie tot de Vaaglandbaan We hebben het hier op het forum heel vaak over laaglandwereldrecords. Maar hoe geldig is dat nog? Heerenveen is nu zo snel geworden, dat je die baan bijna niet meer kan vergelijken met andere laaglandbanen. In vergelijking met het oude Thialf, is er gemiddeld meer dan twee tiende punt per afstand van het baanrecord afgegaan. Heerenveen wás al sneller dan andere laaglandbanen, dus dat verschil is alleen maar groter geworden. In vergelijking met de wat langzamere laaglandbanen, zit Heerenveen zelfs dichter bij Salt Lake City dan bij andere laaglandbanen. Laten we eens een kijkje nemen en Heerenveen vergelijken met Salt Lake City en met het trage Tomaszów-Mazowiecki. Ik noem de baanrecords als volgt: SLC-Thialf-TM. Mannen 500m: 33.61-34.07-34.67. Thialf zit veel dichter bij SLC dan bij TM. Als TM even ver achter Thialf had gezeten als Thialf achter SLC, had het baanrecord 34.53 moeten zijn. 1000m: 1:05.69 - 1:07.09 - 1:09.23. Drie keer Kulizhnikov en drie keer een groot verschil. Voor een 1-op-1 verhouding had TM, net als op de 500m, rond het BR van Nagano moeten zitten (1:08.4). 1500m: 1:40.17 - 1:43.00 - 1:45.76. Hier wint Tomaszów het op zeven honderdsten. Het verschil tussen Thialf en SLC is 2.83, dat tussen Thialf en TM is 2.76. 5000m: 6:01.86 - 6:08.92 - 6:19.38. Dit is wel weer heel duidelijk. Ook met het baanrecord van Minsk (6:16) had TM nog verder achter Thialf gezeten dan Thialf achter SLC. 10000m: 12:33.86 - 12:42.97 - 13:14.95. Moeten we het hier nog over hebben? Het verschil tussen TM en Thialf is meer dan drie keer zo groot als het verschil tussen Thialf en SLC! Het komt er dus op neer dat bij de mannen Tomaszów veel verder achter Thialf zit dan Thialf achter SLC. En dat geldt wel voor meer ijsbanen. Rekenen we met het verschil tussen Thialf en SLC bovenop het BR van Thialf (dus 34.07-33.61 = 0.46 --> 34.07 + 0.46 = 34.53), dan komen we uit op 34.5 - 1:08.4 - 1:45.8 - 6:15- 12.52. En dat is best wel een match met Nursultan of Nagano. Die toch niet heel trage laaglandbanen zijn dus al niet meer te vergelijken met Heerenveen. Vrouwen 500m: 36.36 - 37.02 - 37.77. Hier zit het nog relatief dicht bij elkaar, omdat Tomaszów met een tijd die een tiende sneller was, al dicht genoeg bij Thialf had gezeten. 1000m: 1:11.61 - 1:13.24 - 1:15.39. Driewerf Brittany Bowe, en opnieuw zit Thialf dichter bij SLC dan bij TM. Voor een gelijke verhouding had het BR van Tomaszów 1:14.8 moeten zijn. 1500m: 1:49.83 - 1:53.10 - 1:56.62. Net als bij de mannen is het close op de 1500 meter. Maar dit keer zit Heerenveen wél dichter bij SLC, zij het nipt, ondanks het onwaarschijnlijk sterke WR van Miho Takagi. 3000m: 3:52.02 - 3:58.68 - 4:06.13. Het enige baanrecord dat nog uit het oude Thialf stamt, is snel genoeg, maar het houdt niet over. 5000m: 6:39.02 - 6:47.47 - 7:05.18. Weer is de baan in Polen heel erg sloom op de lange afstanden. Voor een gelijke verhouding is 6:55 vereist. Doe je hetzelfde sommetje als hierboven voor de mannen, dan levert dat 37.6 - 1:14.8 - 1:56.3 - 4:05.3 - 6:55.9 op. Op iedere afstand zit TM daarachter, maar niet zo ver (behalve op de 5km). Daardoor zou de beste match voor deze tijden ofwel Vancouver, ofwel Obihiro zijn. Dat is niet zo'n extreem verschil als bij de heren, waar top-12 ijsbanen nog moeite hebben om soort van dicht bij Heerenveen te zitten. Al met al zit TM op 9 van de 10 afstanden verder van Heerenveen af dan Heerenveen van SLC af zit. En toch hebben we het altijd over laaglandrecords. Maar steeds meer laaglandrecords zijn zo scherp gesteld in Heerenveen, dat behoorlijk snelle ijsbanen zoals Hamar of Nagano dat soort tijden ook niet meer kunnen faciliteren. Heerenveen is onvergelijkbaar snel geworden in vergelijking met de laaglandcollega's. Zes jaar geleden zat het totaal puntenaantal van Heerenveen een paar tienden punt voor Sochi, en Hamar zat daar kort achter. Inmiddels zit Heerenveen 3,5 punt vóór Sochi, en zijn alleen Inzell (geen laaglandbaan), Gangneung (is alweer dicht) en Hamar (dankzij het WK Sprint/Allround) Sochi gepasseerd. Qua records zijn ijsbanen als Stavanger, Nagano en Nursultan gepositioneerd rondom de tijden van Heerenveen in 2010, toen Hamar nog sneller was (!). Dat geeft het verschil wel eventjes aan. Ik noem die banen niet toevallig, Stavanger, Nagano en Nursultan. Het zijn de nummers 10, 11 en 12 op de lijst van snelste ijsbanen. De banen op 1 en 2 kunnen jullie zelf invullen. Heerenveen staat derde, semi-hooglandbaan Inzell staat vierde. We zien Gangneung terug op 5, de andere gesloten Olympische ijsbaan van Sochi op 7, met Hamar daartussenin geklemd. De meest vergelijkbare laaglandbaan met Heerenveen staat dus qua baanrecords al drie volle punten achter op Thialf! Op 8 en 9 staan Kolomna en Berlijn, maar sinds de WK's daar in 2015/16 hebben beide ijsbanen maar één internationale wedstrijd gehad, en daar komt voorlopig niet veel verandering in. De nummers 14, 15, 17 en 18 (Milwaukee, Moskou, Vancouver en Turijn) hebben we al heel lang niet meer gezien in internationale wedstrijden - wat in het geval van die laatste twee ook wel erg logisch is. We kunnen Heerenveen eigenlijk niet meer vergelijken met andere laaglandbanen. De baan is eerder vergelijkbaar met Inzell, een semi-hooglandbaan. Heerenveen is qua snelheid, zeker met een lagedrukgebied, geen laaglandbaan meer. Het is een laaglandbaan met de snelheid van een semi-hooglandbaan. Een vaaglandbaan dus. Heerenveen gooi ik samen met Inzell, de gesloten Olympische banen van Sochi en Gangneung en met het blowerwalhalla Milwaukee in de categorie van vaaglandbanen. De andere laaglandbanen komen in de categorie van, eh..., laaglandbanen! En als je het zo beschouwt, zijn er superveel laaglandbanen die heel goed vergelijkbaar zijn! Zolang je ze maar met elkáár vergelijkt, en niet met Thialf. Of met het oude Thialf. Want alle records in de laatste kolom met een sterretje, en dat zijn er nogal wat, zijn langzamer dan het baanrecord uit het oude Thialf. Code: WERELDRECORD VAAGLANDRECORD LAAGLANDRECORD 36.36 SLC S Lee 36.94 GAN N Kodaira 37.07 STA N Kodaira 1:11.61 SLC B Bowe 1:13.24 HEE B Bowe 1:13.73 NAG M Takagi 1:49.83 SLC M Takagi 1:52.81 INZ I Wüst 1:53.89 HAM I Wüst* 3:52.02 SLC M Sáblíková 3:58.68 HEE I Wüst 3:58.11 BER M Sáblíková 6:39.01 SLC N Voronina 6:44.85 INZ M Sáblíková 6:49.92 MOS C Pechstein* 2:50.76 SLC Japan 2:53.89 GAN Japan 2:57.75 NUR Japan 1:24.02 SLC Nederland 1:26.17 HEE Rusland 1:26.71 KOL Rusland 146.390 CAL N Kodaira 149.365 HEE J Leerdam 148.870 HAM M Takagi 154.580 CAL C Klassen 158.615 HEE I Wüst 159.042 BER M Sáblíková* 33.61 SLC Kulizhnikov 34.07 HEE T Shinhama 34.31 HAM J Wotherspoon* 1:05.69 SLC Kulizhnikov 1:07.09 HEE Kulizhnikov 1:07.85 OBI Kulizhnikov 1:40.17 SLC K Nuis 1:42.58 HEE T Krol 1:44.13 KOL D Yuskov* 3:34.37 CAL D Yuskov 3:35.26 HEE P Roest 3:39.36 NUR W O Heuvel 6:01.86 SLC T J Bloemen 6:06.82 GAN S Kramer 6:09.74 HAM S Kramer* 12:33.86 SLC G Fish 12:38.89 GAN S Kramer 12:50.40 NUR J Bergsma* 3:34.68 SLC Nederland 3:37.08 GAN Noorwegen 3:39.95 VAN Nederland* 1:17.31 CAL Canada 1:18.92 HEE Rusland 1:19.38 KOL Rusland 136.065 CAL K Verbij 137.390 HEE Kulizhnikov 137.465 HAM T Shinhama 145.561 CAL P Roest 147.934 HEE S Kramer 147.567 HAM S Kramer*
Wat ervoor zorgt dat Heerenveen relatief snel lijkt, is natuurlijk ook dat de (Nederlandse) topschaatsers er heel vaak wedstrijden schaatsen. En er buitengewoon vaak belangrijke kampioenschappen of kwalificatiewedstrijden zijn. Dat verhoogt de kans enorm dat er door topschaatsers in topvorm onder ideale omstandigheden (lage luchtdruk) wordt gereden. Als Tomaszów-Mazowiecki net zo vaak alle toppers op bezoek krijgt als Heerenveen, zal het verschil tussen beide banen serieus afnemen.
Als we voor Heerenveen alleen de winnende tijd van de laatste World Cup per afstand nemen (37.0/1:13.6/1:53.1/3:59 en 34.0/1:07.8/1:43.0/6:11 van de WB finale, en 6:57/12:47 van de WB in 2016/17) komt de totaalsom sneller uit dan de totaalsom van de baanrecords van het oude Thialf. Zelfs als ik de 8e tijd van de laatste World Cup pak, komt Heerenveen nog vóór Tomaszów uit.
We zeggen niet dat TM even snel zou zijn als Thialf, maar dat het verschil een stuk kleiner zou zijn. Omdat er in Thialf vaker gereden wordt is de kans op een lage luchtdruk bij een grote wedstrijd groter (Vissers 6:47, Roests 12:42), dus worden de records sneller. Buitenlanders rijden ook graag in Thialf dus worden de wedstrijden minder snel overgeslagen en met het publiek laat je grager het achterste van je tong zien. Kramer is vast niet voluit gegaan bij zijn 6:15 in Nagano en Stavanger want het waren maar wereldbekers. Ik durf ook te wedden dat als de WB finale vorig seizoen gereden was in Erfurt met exact dezelfde omstandigheden als we hadden in Thialf dat meer mensen hadden overgeslagen en er niet zo hard gereden zou zijn.
Heheheh. Toch levert dat wel "problemen" op voor ons schaatsfans. Håvard H. Lorentzen reed in Stavanger 1:09.80. Ik zou nu geen idee hebben wat hij in lage-druk-snel-ijs-blower-Thialf gereden zou hebben. 1:09.3? 1:08.8? 1:09.0? Zijn de Noren nou zo uit vorm, of is hun ijsbaan zo traag? Ik ben wel benieuwd wat @SprintMaster met zijn nieuwe model voor uitsluitsel kan geven over de snelle tijden in Thialf. Het is begrijpelijk als niet alle vragen zomaar te beantwoorden zijn, maar ik stel ze in elk geval. - Wat zouden de tijden van de Nederlandse schaatsers in Salt Lake City zijn geweest? - Stel dat het WK afstanden 2015 onder de omstandigheden van afgelopen weekend had plaats gevonden. Hadden Yuskov en Bowe dan 1:41 en 1:12 gereden? (lettend op het feit dat het oude Thialf iets minder goed ijs had) - Wat zouden de tijden van het WKKT zijn geweest bij een heel hoge luchtdruk van 1040 hPa? - Wat zijn de tijden van het WKKT waard t.o.v. de Olympische Spelen in Gangneung? - En de leukste vraag: is het NR van Roest na correctie nog steeds sneller dan het NR van Kramer (en langzamer dan het WR van Fish)?
Lorentzen zijn snelste Stavanger trainingstijden zijn 34.88 (SLP 1015) en 1:09.42 (SLP 1015). Over die trage tijden zou ik me geen zorgen maken. Voor de vragen moet ik een en ander even goed organiseren.
We kennen allemaal de wereldrecords, maar weten we ook wie de snelste opening ooit gereden heeft op de 3000 meter, of de snelste slotronde op de 1000 meter op laagland? Dit soort dingen vraag ik me wel eens af, dus heb ik besloten een lijstje te maken dat ik bij ga houden. Ik heb voor elke afstand de snelste tijd, snelste opening, snelste openingsronde, snelste tussenronde, en snelste slotronde (overall en laagland) in een tabel gezet. Op de langere afstanden is de tussenronde een ronde die niet de eerste of laatste ronde is. Ik weet niet zeker of alle tijden daadwerkelijk de snelste zijn, zeker bij de 3000 en 5000 meter vrouwen is het heel goed mogelijk dat iemand als Klassen en keer iets geks heeft gedaan in de opening bij een wedstrijd waarvan ik de rondetijden niet makkelijk kan vinden. Als je een fout vindt, laat het me alsjeblieft weten. Een paar leuke weetjes over deze tabel: - Bob de Jong rijdt met 33.41 de tweede snelste opening ooit op 10000 meter tegen Kramer bij een wedstrijd in Hamar. Kramer valt direct terug aan door de tweede snelste openingsronde ooit de rijden. - De 31.22 van Weidemann als slotronde op de 3000 meter was haar snelste ronde in een bijzonder vlakke race waar haar langzaamste ronde maar vier tiende langzamer was. - Roest heeft een snellere snelste ronde op de 10000 meter dan op de 5000 meter. - De 10000 meter is de enige afstand waarbij de snelste ronde ooit niet de openingsronde is. - De race waar Fabris zijn 26.61 reed had een verval van maar 0.19 seconden en de openingsronde was niet de snelste. De rondetijden waren 24.21 - 26.43 - 26.42 - 26.61. - Wolf had een gigantisch verval na haar opening van 17.50. Haar rondetijden waren 17.50 - 28.06 - 31.96. - Kramer reed met zijn slotronde van 28.19 op de 5000 meter Verheijen voorbij op het laatste rechte eind en reed zijn eerste wereldrecord ooit met 6:08.78. - Pechsteins 31.60 tussenronde op de 5000 was tijdens een wereldbeker in Moskou, waar ze ongewoon goed was. Ze won de 1500 meter voor het eerst in zo'n zeven jaar en reed de toen tweede tijd ooit op laagland op de 5000 meter.
De tabel van mijn vorige post heeft voor de 500, 1000, en 1500 meter de snelste rondetijd ooit gereden voor alle rondes in de afstand, maar voor de langere afstanden staat alleen de snelste ronde ergens in het midden erin. Ik raakte nieuwsgierig wat voor elke ronde de snelste rondetijd ooit is, dus ik heb daar ook onderzoek naar gedaan. Tijdens dat onderzoek ben ik ook nog een aantal correcties op de tabel tegengekomen, dus ik heb de vorige post geüpdatet met de meest recente versie. Hier zijn alle snelste rondes die ik kon vinden voor de 5000 meter mannen in tabel en grafiekvorm: Hier staat één ronde van een laaglandrit in en dat is de 28.19 van Semerikov op de 4600 meter passage, gereden tijdens zijn baanrecord van 6:08.96 in Thialf. De eerst paar rondes van Yuskov zijn van een rit waar hij het WR aanviel maar later strandde op 6:11 door groot verval. Hierna volgen wat rondes van Bloemen en Kramer in Calgary en SLC in november 2017, waarvan er drie van het huidige wereldrecord zijn. De 27.69 van Kramer is van een versnelling in een rit tegen Bergsma in SLC. Op 3800 meter ligt hij achter op Bergsma maar uiteindelijk wint hij met ruim 3 seconden. De slotronde van 28.19 is van Kramers eerste wereldrecord, waar hij Verheijen op de streep passeerde en 6:08.78 reed. Hier is de 10000 meter mannen: De eerste helft is voornamelijk rondes van de ritten van Bergsma en Bloemen van de wereldbeker in SLC waar Bloemen zijn 12:36 reed. Bergsma reed na Bloemen en probeerde het kersverse wereldrecord aan te vallen, maar ging kapot en eindigde boven de 12:50. De twee rondes 28.4 zijn van het WK allround in Hamar in 2009 waar Bøkko zo'n vier seconden op Kramer moest goedmaken en hij een aanval plaatste. Kramer ving die aanval op en won uiteindelijk met een baanrecord. De 29.02 en 28.99 van Kramer daarna zijn van het Ek allround 2009 waar Kramer in één keer weg wilde rijden van Bøkko om Bøkko zo min mogelijk te helpen zodat Olde Heuvel misschien nog tweede kon worden, maar uiteindelijk heeft dat niet gewerkt. De 29.18 van Bergsma daarna was bij een wereldbeker in Erfurt in een mooi gevecht tegen Bob de Jong. De 28.83 daarna is van Bloemen op de Canadese afstandskampioenschappen, waar hij eindigde met drie 28ers. Volgens mij is dat de enige keer dat dat ooit gebeurd is. De befaamde 27.95 is van het EK allround in 2008 en heeft niet veel uitleg nodig. De laatste ronde is de 28.04 van Roest bij het NK allround dit seizoen toen hij nog van Talsma probeerde te winnen. Er staan maar twee rondes van het wereldrecord van Fish in. Dit is omdat Fish rustig begon en snel eindigde, maar doordat er zo vaak is versneld in het tweede deel waren zijn rondes vaak niet de snelste. Al met al zitten er heel veel mooie verhalen in deze rondetijden. Hier is de 3000 meter vrouwen: Richardson-Bergsma heeft de snelste opening ooit, gereden op het WK allround 2015. Verrassend genoeg heeft de diesel Sáblíková de snelste openingsronde, gereden bij haar wereldrecord van 3:52.02. De 29.64 van Klassen is de oudste volle ronde in deze en de vorige post en was gereden bij wat toen een nieuw wereldrecord was. Lalenkova is een verrassende naam in deze lijst, zij reed op het WK afstanden in SLC vorig jaar als enige persoon ooit drie 29ers op de drie kilometer. Hierop volgen drie lage 30ers van Visser, gereden bij haar Nederlandse record. De slotronde is van Beckert en het is de enige keer dat de slotronde op de 3000 meter onder de 31 seconden gereden is. En hier is de laatste afstand, de 5000 meter vrouwen: Wederom heeft Bergsma de snelste opening, en wederom is deze bij het WK allround 2015 gereden. De eerste zeven volle rondes zijn allemaal van Voronina bij haar wereldrecord van 6:39.02. Daarop volgt de enige ronde van een laaglandrit in deze lijst, de 31.91 van Visser bij haar baanrecord in Thialf van 6:47.47. De drie rondes daarna zijn van Sáblíkovás wereldrecords in 2019 en 2020, waar ze sterk eindigde. De snelste slotronde is van Weidemann, gereden bij het WK allround 2019. Nu we van alle afstanden van elke ronde de snelste rondetijd ooit gereden hebben kunnen we de ideale tijd samenstellen door alle snelste rondes bij elkaar op te tellen. Dit is natuurlijk compleet onrealistisch, maar het kan wel interessant zijn. Hier is de tabel met alle ideale tijden: Je kunt zien dat Kulizhnikov zeer dicht tegen de ideale 1000 meter aanzat met zijn tijd van 1:05.69. Dit maakt dat ik vermoed dat dat record wel een tijdje blijft staan. Hetzelfde geldt voor de 1:40.17 van Nuis, dat was zo ontzettend snel. Hij verloor alleen ruim een seconde in de slotronde op de snelste slotronde ooit gereden. De 10000 meter geeft een zeer vertekend beeld vanwege alle aanvallen die ooit op verschillende plekken geplaatst zijn. De tweede 5000 meter van deze ideale 10000 meter is een tijd in de 6:02, wat bijna een wereldrecord 5000 meter is. Bij de vrouwen kunnen we zien dat eigenlijk alle afstanden behoorlijk geoptimaliseerd zijn. Kodaira wilde de 35 seconden in, maar daarvoor zou ze een nieuwe snelste opening of snelste ronde ooit moeten rijden, dus dat gaat moeilijk worden, zeker nu ze toch al 34 is.
Prachtig overzicht. Monnikenwerk ? Geeft in ieder geval aan dat de grens voor een WR nog steeds niet bereikt is. Op sommige afstanden nog lang niet zelfs.
Integendeel, ik vond dit ontzettend interessant om te doen. Ik heb bijvoorbeeld geleerd van Friesinger erg veel tussen de 19.00 en 19.40 heeft geopend op de 3000 meter. Op een lijstje met de 20 snelste openingen zal zij misschien wel bijna de helft invullen. Hetzelfde geldt voor Nagashima en de 1000 meter, en misschien nog wel extremer, ik ben zoveel openingen in de 16.1 van hem tegengekomen tussen 2006 en 2010. Wat wel een beetje saai werk was is het tevergeefs zoeken naar sommige rondetijden. Ik zou bijvoorbeeld graag de openingen op de 3000 meter van Wüst bij Nederlandse wedstrijden tussen 2005 en 2010 zien, maar ik heb ze niet kunnen vinden. Hetzelfde geldt voor de rondetijden van de 3000 meter van Heather Bergsma bij de Amerikaanse kampioenschappen in 2015. Ze reed daar 4:05 in Milwaukee en twee maanden later reed ze de snelste opening ooit, dus de kans is aanwezig dat ze daar sneller heeft geopend dan de snelste laaglandopening die ik tot nu heb gevonden, de 18.99 van Wüst.
Zouden @SiepLuinenburg en @USSpeedskating je niet kunnen helpen met deze vragen? Luinenburg verzorgt (mede) de tijdwaarneming in Thialf.
Mooie lijsten! Kleine correctie: ter Mors heeft een snellere slotronde op de 1500 op laagland gereden tijdens het WK 2016 in Kolomna: https://live.isuresults.eu/events/2016_RUS_0001/competition/13/results. Toendertijd zelfs de snelste slotronde ooit inclusief hoogland!
Ik had al wel verwacht dat er nog fouten in zaten. Dankjewel! Ik zie nu dat Sablikova ook een snellere slotronde reed dan 30.43 in diezelfde wedstrijd, met 30.41.
