Welke ronding is de beste?

Discussie in 'Techniek & training' gestart door ijszoeker, 20 nov 2013.

  1. ijszoeker

    ijszoeker New Member

    Ik schaats al 60 jaar. In 1982 kocht ik Ballangrud (Ving) wedstrijdschaatsen, in 2002 Raps klapschaatsen en in 2012 Vinking Nagano Gold 2005. In 1985 reed ik een rondje Friesland in 12 uur.

    Jaren geleden heb ik geprobeerd erachter te komen wat de ideale ronding is. Veel gepraat en veel gebeld. De ronding betekent dat de onderkant van je ijzer (het ‘loopvlak’) niet kaarsrecht is maar een zeer flauwe cirkelboog volgt. Denk aan de schenkel van een schommelstoel of een hobbelpaard. Als je het niet weet: zet je schaats op een vlakke tafel. Je mes is niet recht. Het hoogste punt van het ijzer zit meestal ergens midden onder je voet. De ronding wordt meestal uitgedrukt in zoiets als 31 of 34. Dat getal verwijst naar de straal van de bocht van de ijsbaan (niet alle ijsbanen zijn identiek). 31 duidt op een scherpere bocht waarbij de rechte einden 62 meter uit elkaar liggen. Dit noem ik een scherpe ronding. 34 duidt op een flauwere bocht, waarbij de rechte einden 68 meter uit elkaar liggen. Dit noem ik een flauwe ronding. Hoe scherper de bocht (en dus een kleineren straal en een scherpere ronding volgens de slijpers), des te langer moeten de rechte einden zijn, om een 400 meter baan te krijgen. Die straal van de bocht zou dan de ronding moeten bepalen en zelfs daarmee in overeenstemming moeten zijn. Een ronding van 31 betekent dus dat de bocht van de baan een straal van 31 meter heeft. Enig argument daarvoor heb ik nimmer gehoord. De ronding kan voor vier delen van het schaatsen van belang zijn:
    1. starten. Van starten weet ik eigenlijk niets. Eeen scherpere ronding is vermoedelijk prettig voor een start bij een wedstrijd. Natuurkundig is het gemakkelijk te beredeneren dat, gegeven de kracht en het gewicht, het snijvlak dieper is bij een kort voorwerp dan bij een lang voorwerp. Niet voor niets heeft een spijker een punt.
    2. afzetten. Dankzij de ronding kan je de bekende S-curve maken. Als je ijzer helemaal recht zou zijn, is het onmogelijk een S-curve te maken. Dit lijkt mij steekhoudend. Maar over de vraag: 31 of 34? geeft dit geen uitsluitsel. En verder: kijk bij starten.
    3. glijden. Dankzij de ronding kan je op een kleiner of groter stukje van je mes druk op het ijs uitoefenen wat voor het glijden effect zal hebben. De consequentie is dat afhankelijk van je gewicht, de hardheid en dus deels ook de temperatuur van ijs, de dikte van het mes, de snelheid waarmee je rijdt (en nog zo wat) de juiste ronding steeds varieert, opnieuw moet worden berekend en aangebracht. Dit maakt het al deksels lastig de juiste ronding te berekenen. All round wedstrijdschaatsers zouden verschillende messen moeten hebben, omdat een rondje op de 500 meter veel sneller gaat dan op de 10.000 meter. De gemiddelde geoefende schaatser doet een 40 tot 50 seconden over een rondje van 400 meter, en dus 36 dan wel 29 kilometer per uur. Dat is een beetje snelle snorfiets op één schaats, maar dan zonder het gewicht van de snorfiets. Dit maakt het begrijpelijk dat mijn vraag geen onzinnige is.
    4. bochten, zie bij afzetten.

    Veel praten en rondbellen leerde mij dat ‘men’, inclusief schaatsscholen, maar wat leutert. Steeds kwam de straal van de bocht terug. Als ik dan mij derde reden (glijden) ter sprake bracht, haakte men snel af. Ik werd dan als eigenwijs weggezet. Dat ik eigenwijs ben, klopt. Ik ben wel bereid voor argumenten te zwichten die steekhoudend zijn. Maar enig overtuigend argument voor ‘de goede ronding = straal van de baan’ heb ik nimmer gehoord.

    Voor het bepalen van de optimale ronding moet je heel misschien op de oorzaak van het glijden ingaan. Sommigen stellen dat door de druk op het ijs het ijs smelt en aqua-planing het gevolg is. Anderen hebben het louter over het rollen over ijskristallen. Maakt bij die twee theorieën uit hoe snel men rijdt, hoe zwaar men is, hoe zacht het ijs en dus hoe hoog de temperatuur is? De gemiddelde slijper van de ronding mompelt '31', zonder naar mijn gewicht of snelheid te vragen. En volgens mij staan de machines permanent op 31 afgesteld. Het gerucht gaat dat een Veldkamp geen ronde boog had maar meer een golf. Welke weet ik niet.

    De vraag is: welke ronding is de beste?
  2. Krizz

    Krizz Well-Known Member Medewerker

    Iedere ronding is persoonsafhankelijk:

    wat doe je: marathon, langebaan of sprint

    wat is je techniek: rij je standaard het S-je, komt je mooi over, hoe stap je over

    welke buizen heb je: vikings buigen al meer mee dan bijv. Maple

    etc etc

    De meesten zaken slijpen standaard een ronding van ongeveer 21 er in.
    Ik rij zelf op een 19 omdat ik dan mijn S makkelijk vlakker kon krijgen waardoor ik minder breed ging rijden
    Afgelopen zaterdag op cursus nog gehoord dat bijv. Tommy Gustafson op een ronding van 28 reed.

    Toppers rijden inderdaad op een verlopende ronding waarbij vaak naar de punt toe er minder ronding op zit.

    Er is dus geen beste ronding voor iedereen maar wel een die het beste bij jou past... proberen dus
    ijszoeker vindt dit leuk.
  3. Wimpy

    Wimpy New Member

    De hardheid van het ijs zoals genoemd bij punt 3 is zeker van invloed. Vergelijk alleen maar de glijweerstand bij strenge vorst of bij lichte vorst. Daarbij is de lengte van het raakvlak van het mes zeker van invloed.
    Maar ik denk dat de meeste schaatsers(zowieso de recreanten als u en ik) daar materiaaltechnisch gezien niets aan doen.
    Verder is punt 3 voor mij persoonlijk vooral een gevoels kwestie en zal ik er wetenschappelijk niets over durfen zeggen.

    Wat volgens mij niet waar kan zijn is dat de ronding hetzelfde is als de radius van een bocht. (radius 31 of 34 lijkt mij wat aan de ruime kant voor de ijzers, denk eerder rond de 21mtr). Als de bocht een radius heeft van, laten we zeggen 21 mtr en de schaats heeft dat ook dan heeft dat pas zin als je schaats een contacthoek maakt van 180 of 0 graden. En dat is onmogelijk.

    Wat wel kan zijn is dat de ronding van de schaats bv 21 mtr is en de radius van de bocht bv 34 mtr. Als de contacthoek met het ijs,laten we zeggen 35 graden is kom je misschien wel goed uit met deze schaatsronding.
    Dit is te berekenen door middel van (volgens mij) bolgoniometrie. Maar helaas, dat was vroeger, ik ben het verleerd en vergeten.

    Verder zou ik er nog een 5e punt aan toe willen voegen: op natuurijs is het van belang om achterop de schaatsen te rijden, met name met hobbelig ijs. Zonder ronding is dit echter niet mogelijk.
  4. ijszoeker

    ijszoeker New Member

    Wimpy, je hebt gelijk: natuurijs maakt alle opmerkingen anders. Maar ik heb gisteren een ronding van 24 laten aanbrengen voor euro 12,50. Ik ben meteen gaan schaatsen. Daar bleek ik geen mogelijkheid te hebben om een S-curve te maken. Dat lag aan mijn ijzers. Eerst leek het wel alsof ik op zand reed terwijl het ijs snel en hard was. Na een uur rijden waren de bramen kennelijk bijna helemaal verdwenen en kon ik insturen en snelheid maken. Met afzetten had ik geen problemen meer, en in de bocht ook niet. Yvonne van Gennip reed ook op 24, werd mij verteld. Ik rijd op Viking Nagano 2005 en weeg 85 kg. Hoe slapper de ronding, des te minder ploeg ik in het ijs. Misschien laat ik als experiment binnenkort een ronding van 38 aanbrengen. Ik houd jullie op de hoogte.
  5. schaatsbart

    schaatsbart Member

  6. 1997giorgio1

    1997giorgio1 Member

    Interessante info.

    Heb zelf op 19 tot en met 25 gereden (20,21,22 opeenvolgend).

    Voor natuurijs pak ik 25, sommigen zelfs 27. Het argument hiervoor is dat men op natuurijs minder bochten rijdt, en dus geen ronde ronding nodig heeft. Liever een vlakkere ronding voor meer comfort.

    Op de baan rij ik op 21. Dit vind ik het fijnst.

    Verder geldt als je het aan mij vraagt:
    rondere ronding voor mensen met wat meer problemen in de bocht, vlakkere ronding voor mensen met wat meer problemen op het rechte stuk.

    Wat ik met problemen bedoel kan ieder hier ongetwijfeld zelf bedenken.
    ijszoeker vindt dit leuk.

Deel Deze Pagina