Verschuift het specialisme binnen een carrière vaker naar de sprint?

Discussie in 'Lange baan' gestart door leenstrafan, 10 mrt 2019.

  1. Hakkie2

    Hakkie2 Well-Known Member


    Klopt. En er zijn ook wel schaatsers voor wie de 500m te ver lijkt.

    Al denk ik dat je schaatsen (waar je toch door glijdt) niet helemaal moet vergelijken met hardlopen en zwemmen, daar is een sprint 10 tot 20 seconden en dat is wel erg kort in schaatstermen denk ik.
  2. VorstM

    VorstM Well-Known Member

    Patrick Roest is toch ook wel een tegenvoorbeeld van een stelling die ik overigens beoordeel als: waar (en jammer dat dat zo is).
    Terwijl Ritsma (tegenvoorbeeldje?) nog zei: lange afstanden kun je leren... Juist de stap naar langere afstanden zou makkelijker moeten zijn.
  3. Marcel Vos

    Marcel Vos Well-Known Member

    Het verschil is ook dat bij de 100 meter hardlopers hun topsnelheid al halen, terwijl schaatsers dit pas na zo'n 300 of 400 meter doen.
  4. sysya

    sysya Well-Known Member

    Denk dat een deel biologisch bepaald is, er zijn sprinters die een 500 meter eigenlijk al niet redden, die rijden het liefst 100 en 300 meters. Iemand die een 1500 meter kan rijden kan een 500 meter makkelijk aan en topsnelheid kan tot op zekere hoogte getraind worden. Je gaat van een Jorrit Bergsma nooit een sprint kanon maken, maar hij heeft meer kans om een 35'er te rijden op de 500 dan dat Jenny Wolf een 5km zou kunnen rijden onder de 7,10. Een 5km is denk ik makkelijker te leren rijden (wat Ristma dus zegt), maar dan moet je wel een bepaald basisvermogen hebben.

    Dat geldt ook voor de sprint, dan krijg je de discussie wat is makkelijker te trainen duurvermogen of explosiviteit.
  5. strawbale

    strawbale Well-Known Member

    Topsnelheid is (pas) na 300m, vanwege de bocht, dus na zo'n 21-22 seconden, vergelijkbaar met 50m freestyle of 200m atletiek. Voor Mulder & co is dat ver zat.
  6. alexander79

    alexander79 Well-Known Member

    Voor Leenstra... het was makkelijker op de 1000/1500 m.. en natuurlijk ook veel meer wedstrijden. Leenstra was goed tot de 3 km, daarna was het toch veel te lang.
  7. G1ant

    G1ant Well-Known Member

    Ik denk dat er een paar redenen zijn voor deze tendens de laatste jaren.

    - Zoals genoemd: het Kramer-effect. Zo oppermachtig op de 5km en het allrounden. Er zijn zeker rijders die vanwege hem een carrière als allrounder hebben opgegeven. Tegelijkertijd wordt de 10km vooral gedomineerd door pure specialisten, regelmatig afkomstig uit de marathon.
    - Als we Kramer en bijvoorbeeld ook Anema mogen geloven komt het ook omdat zeker de wat jonge rijders liever een pittige krachttraining doen dan dat ze vijf uur lang fietsen in de regen. Mentaliteit dus.
    - Bij shorttrackers die overstappen zie je bijna altijd dat ze aan het begin van hun carriere veel inhoud hebben (waarschijnlijk door de vele shorttrack-races op een dag) maar moeite hebben met het starten en de topsnelheid op de langebaan. Naarmate ze langer langebaner zijn, worden ze vrijwel allemaal beter op kortere afstanden en minder goed in de langere afstanden. Davis, Silovs, Ter Mors en eigenlijk ook Lee (van 5/10-km-specialist naar massastarter met vernietigend eindschot).
    - Bij skeeleraars is dat iets minder sterk het geval, maar ook wel een beetje (Hedrick, Mantia).
    - Je ziet vooral in Nederland de verschuiving dat de korte afstanden meer aanzien hebben, ook voor sponsoren. Vroeger was het andersom. Waar Jan Bos beledigd was dat ze van hem een sprinter wilden maken, was het voor bijvoorbeeld Thomas Krol (als junior erg allround) eigenlijk heel logisch om niet meer te allrounden.
    - Ook al genoemd: de algemene trend van specialisatie.
    leenstrafan en Duif vinden dit leuk.

Deel Deze Pagina